ECLI:NL:RBLEE:2005:AY8124

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
26 juli 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
70447 / KG ZA 05-135
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot handhaving van conservatoir derdenbeslag en verbod tot het stellen van zekerheid door gedaagden

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Waterlander Beheer B.V. gedaagden, bestaande uit meerdere besloten vennootschappen, in kort geding gedagvaard. Waterlander heeft conservatoir derdenbeslag gelegd op de vorderingen die gedaagden onder zich houden ten behoeve van DIS Computers B.V. De vordering van Waterlander is gebaseerd op een bedrag van € 417.690,00 dat zij stelt te vorderen van DIS. Ondanks het gelegde beslag hebben gedaagden betalingen verricht aan DIS, wat door Waterlander als onrechtmatig wordt beschouwd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagden de blokkerende werking van het beslag hebben ondergraven door betalingen te doen en vorderingen te bezwaren met zekerheidsrechten ten behoeve van de bank. Hierdoor heeft Waterlander recht en spoedeisend belang bij een duidelijke afzondering van de beslagen vorderingen. De rechter heeft de vorderingen van Waterlander toegewezen, waarbij gedaagden zijn veroordeeld om zich te houden aan het beslag en de verschuldigde bedragen over te boeken naar een specifieke derdengeldenrekening. Tevens is gedaagden een dwangsom opgelegd voor het geval zij niet aan de veroordelingen voldoen. De proceskosten zijn voor rekening van gedaagden, die als de hoofdzakelijk in het ongelijk te stellen partij zijn aangemerkt.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Korte Gedingen
Uitspraak: 26 juli 2005
Kort-geding-nummer: 70447 / KG ZA 05-135
VONNIS
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
de besloten vennootschap WATERLANDER BEHEER B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
procureur: mr. V.M.J. Both,
advocaat: mr. H.P. Plas te Assen,
tegen
1. de besloten vennootschap DIS COMPUTERS B.V.,
2. de besloten vennootschap MOMANDARY B.V.,
3. de besloten vennootschap DAKOMO B.V.,
4. de besloten vennootschap INTERNET ONLINE B.V.,
5. de besloten vennootschap DIS TELECOM B.V.,
6. de besloten vennootschap ISD HOLLAND B.V.,
7. de besloten vennootschap FIBERWORLD B.V.,
alle gevestigd te Heerenveen,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
procureur: mr. Y.K. van Dijk.
PROCESGANG
Waterlander heeft gedaagden in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 14 juni 2005. Waterlander heeft toen overeenkomstig haar dagvaarding voor eis geconcludeerd, waarna partijen hun standpunten nader hebben doen toelichten door hun advocaten, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd. De zaak is aangehouden en vervolgens voortgezet op de openbare zitting van 12 juli 2005. Ter zitting van 12 juli 2005 heeft Waterlander haar -ten opzichte van de dagvaarding gewijzigde- eis aldus geformuleerd dat de rechter bij vonnis - zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a) gedaagden ieder voor zich veroordeelt zich te houden aan het bevel -gedaan bij exploit van 24 februari 2005 tot het, krachtens verlof van 23 februari 2005 van de voorzieningenrechter te Leeuwarden, ten laste van DIS leggen van conservatoir derdenbeslag onder de betreffende gedaagde- het aan DIS, in het exploit omschreven, verschuldigde onder zich te houden;
primair
b) door het per datum van betekening van dit vonnis aan DIS verschuldigde binnen drie dagen na die betekening over te boeken naar bankrekening met als nummer 29.62.63.982 ten name van Derdenrekening Advocaten, zijnde de derdengeldenrekening van het kantoor waaraan hun advocaat is verbonden, en van de datum alsmede van de hoogte van deze overboeking binnen drie dagen na de overboeking door de ontvanger schriftelijke opgave te laten doen aan de advocaat van Waterlander, en:
c) door het na de datum van betekening van dit vonnis aan DIS verschuldigde per datum van het verschuldigd worden terstond over te boeken naar bankrekening met als nummer 29.62.63.982 ten name van Derdenrekening Advocaten, zijnde de derdengeldenrekening van het kantoor waaraan hun advocaat is verbonden, en van de data alsmede van de hoogten van deze overboekingen binnen drie dagen na de betreffende overboeking door de ontvanger schriftelijke opgave te laten doen aan de advocaat van Waterlander, en:
d) gedaagden te verbieden het aan DIS verschuldigde te stellen tot zekerheid, in welke vorm dan ook, van betaling van reeds bestaande en/of toekomstige schulden van zichzelf en/of van derden;
e) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag en/of dagdeel en/of handeling waarop en/of waarmee de betreffende gedaagde in gebreke is aan hetgeen hiervoor genoemd onder a), b), c) en d) gehoor te geven.
subsidiair
f) door het per datum van betekening van dit vonnis aan DIS verschuldigde binnen vijf dagen na die betekening over te boeken naar een nieuw te openen bankrekening bij een Nederlandse bank, niet zijnde een Coöperatieve Rabobank, en van de datum alsmede van de hoogte van deze overboeking binnen drie dagen na de overboeking door de betreffende bank schriftelijke opgave te laten doen aan de advocaat van Waterlander;
g) alsmede door het na de datum van de betekening van dit vonnis aan DIS verschuldigde per datum van het verschuldigd worden terstond over te boeken naar een nieuw te openen bankrekening bij een Nederlandse bank, niet zijnde een Coöperatieve Rabobank, en van de data alsmede van de hoogten van deze overboekingen binnen drie dagen na de betreffende overboeking door de betreffende bank schriftelijke opgave te laten doen aan de advocaat van Waterlander;
h) gedaagden te verbieden het aan DIS verschuldigde te stellen tot zekerheid, in welke vorm dan ook, van betaling van reeds bestaande en/of toekomstige schulden van zichzelf en/of van derden;
i) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag en/of dagdeel en/of handeling waarop en/of waarmee de betreffende gedaagde in gebreke is aan hetgeen hiervoor genoemd onder a), f), g) en h) gehoor te geven;
meer subsidiair
j) gedaagden te verbieden het aan DIS verschuldigde te stellen tot zekerheid, in welke vorm dan ook, van betaling van reeds bestaande en/of toekomstige schulden van zichzelf en/of van derden;
k) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 voor iedere dag en/of dagdeel en/of handeling waarop en/of waarmee de betreffende gedaagde in gebreke is aan hetgeen hiervoor genoemd onder a) en j) gehoor te geven;
nog meer subsidiair
l) op straffe van verbeurte van een dwangsom, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van € 50.000,00 voor iedere dag en/of dagdeel en/of handeling waarop en/of waarmee de betreffende gedaagde in gebreke is aan hetgeen hiervoor genoemd onder a) gehoor te geven;
alles met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding, des dat de een betaalt de ander voor die betaling zal zijn gekweten.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun advocaten, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd, waarbij gedaagden
zich hebben gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter. Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht. Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De rechter doet heden uitspraak.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
1. In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1. Krachtens verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 23 februari 2005 heeft Waterlander op 24 februari 2005 ten laste van Dutch Internet Service Europe B.V. (hierna en hiervoor ook wel: DIS), conservatoir derdenbeslag laten leggen op alle gelden en/of geldwaarden die gedaagden onder zich houden en/of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding zullen verkrijgen ten behoeve van DIS en/of verschuldigd zijn en/of verschuldigd zullen worden aan DIS. Dit beslag strekt tot zekerheid voor verhaal van een vordering van € 417,690,00 die Waterlander op DIS stelt te hebben, waarvoor Waterlander DIS gedagvaard heeft in een bodemprocedure voor deze rechtbank.
1.2. Bij brief van 21 juni 2005 hebben gedaagden aan Waterlander de in artikelen 720 j. 476a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde verklaring gedaan.
1.3. DIS is bestuurder van gedaagden. Gedaagden zijn maandelijks grote bedragen verschuldigd aan DIS in verband met de door DIS ter beschikking gestelde faciliteiten en uitgeleend personeel.
1.4. De afzonderlijke rekeningen van DIS en gedaagden bij de Rabobank Heerenveen (verder: de bank) zijn opgenomen in een zogenaamde "administratie rekening-courant", inhoudende dat al die rekeningen gezamenlijk door de bank als één rekening-courant worden beschouwd.
De financieringsvorm in welke DIS en gedaagden aldus tot de bank staan wordt door partijen aangeduid als een "saldo-com-pen-sabel stelsel".
1.5. De bank heeft bij brief van 11 juli 2005 onder meer het volgende bericht: "Op grond van de controle van een aantal mutaties op de rekening van Dis Europe B.V. bij onze bank (nr. 35.14.38.211) zijn in de periode van 24 februari 2005 t/m 11 juli 2005 bedragen over en weer tussen de werkmaatschappijen en Dis-Europe B.V. (…) overgemaakt. (…)".
Het geschil en de beoordeling daarvan
2. Gedaagden hebben ter terechtzitting erkend dat zij ondanks de onder hun gelegde conservatoir derdenbeslagen op meerdere momenten betalingen hebben gedaan aan DIS, zoals ook blijkt uit voormelde brief van de bank.
Voorts hebben gedaagden niet bestreden dat de bedragen die zij maandelijks aan DIS verschuldigd zijn en nog worden en die zij thans onder zich houden in verband met de conservatoire derdenbeslagen van Waterlander krachtens -kennelijk- daartoe met DIS en de bank gemaakte afspraken strekken tot zekerheid voor de (extra) kredieten die de bank aan DIS ter beschikking stelt in verband met het uitblijven van de maandelijkse betalingen door de werkmaatschappijen/gedaagden aan DIS.
3. Door het blijven verrichten van betalingen en door het bezwaren van de beslagen vorderingen met een zekerheidsrecht ten behoeve van de bank hebben gedaagden de blokkerende en bewarende werking van het gelegde beslag op niet te aanvaarden wijze ondergraven en hebben zij jegens Waterlander als beslaglegger onrechtmatig gehandeld.
Ter vermijding van verder en/of voortgaand onrechtmatig handelen van de zijde van gedaagden is de door Waterlander onder a gevorderde veroordeling van gedaagden -om hun wettelijke plicht om de door het beslag getroffen vorderingen (en/of gelden) onder zich te houden- dan ook zonder meer toewijsbaar te achten.
4. Naast het voorgaande bestaat er naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook voldoende grond voor toewijzing van de -verderstrekkende- vorderingen van Waterlander, zoals geformuleerd in het petitum onder primair b, c en d.
Ten aanzien van de door gedaagden -bij herhaling- gepleegde overtredingen van het uit het blokkeringseffect voortvloeiende "betalings- en bezwaringsverbod" geldt weliswaar de wettelijke sanctie dat Waterlander, als beslaglegger, gedaagden als derde-beslagenen kan noodzaken opnieuw te betalen of de schade te vergoeden, maar voorshands is aan grote twijfel onderhevig of gedaagden te zijner tijd ook daadwerkelijk in staat zullen zijn die vordering van Waterlander te voldoen. Gedaagden hebben immers niet, althans niet gemotiveerd betwist dat de bank de aan DIS verstrekte kredieten (volledig) zal verrekenen met de onder beslag liggende bedragen op de bankrekeningen van gedaagden, terwijl gedaagden over de aanwezigheid van andere vermogensbestanddelen, die voor Waterlander tot zekerheid zouden kunnen dienen, niets, althans onvoldoende hebben gesteld en ter zake ook anderszins niets is gebleken. Onder die omstandigheden heeft Waterlander recht en spoedeisend belang bij een duidelijke afzondering door gedaagden van de beslagen vorderingen door storting van de daarop betrekking hebbende gelden op een andere rekening dan de gebruikelijke rekening bij de bank.
4. Het voorgaande leidt ertoe dat de onder a verzochte veroordeling in combinatie met onder b, c en d vermelde vorderingen zullen worden toegewezen. De dwangsom zal worden gematigd en daaraan zal een maximum worden verbonden als na te melden.
5. Gedaagden worden als de hoofdzakelijk in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de proceskosten. Waterlander heeft geen (rechts)grond aangevoerd voor een hoofdelijke proceskostenveroordeling van gedaagden, zodat de proceskostenveroordeling ook niet hoofdelijk zal worden opgelegd.
BESLISSING
De rechter, rechtdoende in kort geding:
1. veroordeelt gedaagden, ieder voor zich, zich te houden aan het bevel -gedaan bij exploit van 24 februari 2005 tot het, krachtens verlof van 23 februari 2005 van de voorzieningenrechter te Leeuwarden, ten laste van DIS leggen van conservatoir derdenbeslag onder de betreffende gedaagde- het aan DIS, in het exploit omschreven, verschuldigde onder zich te houden;
2. gebiedt gedaagden, ieder voor zich, het per datum van betekening van dit vonnis aan DIS verschuldigde binnen drie dagen na die betekening over te boeken naar bankrekening met als nummer 29.62.63.982 ten name van Derdenrekening Advocaten, zijnde de derdengeldenrekening van het kantoor waaraan hun advocaat is verbonden, en van de datum alsmede van de hoogte van deze overboeking binnen drie dagen na de overboeking door de ontvanger schriftelijke opgave te laten doen aan de advocaat van Waterlander;
3. gebiedt gedaagden, ieder voor zich, het na de datum van de betekening van dit vonnis aan DIS verschuldigde per datum van het verschuldigd worden terstond over te boeken naar bankrekening met als nummer 29.62.63.982 ten name van Derdenrekening Advocaten, zijnde de derdengeldenrekening van het kantoor waaraan hun advocaat is verbonden, en van de data alsmede van de hoogten van deze overboekingen binnen drie dagen na de betreffende overboeking door de ontvanger schriftelijke opgave te alten doen aan de advocaat van Waterlander;
4. verbiedt gedaagden, ieder voor zich, het aan DIS verschuldigde te stellen tot zekerheid in welke vorm dan ook, van betaling van reeds bestaande en/of toekomstige schulden van zichzelf en/of van derden;
5. bepaalt, dat zo gedaagden, ieder voor zich, niet aan deze veroordelingen onder 1, 2, 3 en 4 voldoen, zij, ieder voor zich, aan Waterlander een dwangsom verbeuren van € 10.000,00 (tienduizend euro) voor iedere dag en/of dagdeel en/of handeling waarop en/of waarmee de betreffende gedaagde in gebreke is hieraan gehoor te geven;
6. verbindt aan de aldus onder 5 te verbeuren dwangsommen voor ieder van gedaagden een maximum van € 200.000,00 (tweehonderdduizend euro);
7. veroordeelt gedaagden in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Waterlander begroot op € 315,93 aan verschotten en op € 1.224,00 aan salaris procureur;
8. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
9. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Vroome, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juli 2005.