2.1. Op maandag 3 mei 1999, omstreeks 07.30 uur, heeft op de openbare weg de Toogwijk te Appelscha, gemeente Ooststellingwerf, een eenzijdig ongeval plaatsgevonden, in die zin dat een inzittende van een autobus van Prak Tours -mevrouw [naam slachtoffer]- gewond is geraakt toen de autobus over een verkeersdrempel reed. Bij het rijden over de verkeersdrempel is [naam slachtoffer] van haar zitplaats losgekomen en is zij bij het terugvallen gewond geraakt. De autobus reed ten tijde van het ongeval Appelscha uit in de richting van Ravenswoud.
2.2. Voormelde verkeersdrempel is gelegen binnen de bebouwde kom van Appelscha, vlak voor de kruising met de Nieuwe Vaart, en is daar in 1991 geplaatst. De ter plaatse geldende maximumsnelheid is 50 km/uur. De verkeersdrempel wordt -gezien vanuit de rijrichting van de bus ten tijde van het ongeval- aangeduid door een geel waarschuwingsbord met daarop de tekst 'Let op. Drempels'. Vanuit de tegengestelde rijrichting gezien wordt de verkeersdrempel geflankeerd door rood-witte waarschuwingshekken. De kleurstelling van de verkeersdrempel was ten tijde van het ongeval niet opvallend te noemen, terwijl de op de drempel aanwezige markering toentertijd enigszins versleten was.
2.3. Ooststellingwerf heeft de verkeersdrempel enige tijd na het ongeval laten reconstrueren.
2.4. [naam slachtoffer] heeft de bestuurster van de autobus -[naam bestuurder]- aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. Prak Tours en [naam bestuurder] waren ten tijde van het ongeval tegen aansprakelijkheid krachtens de WAM verzekerd bij Aegon.
2.5. In een mutatierapport d.d. 4 mei 1999 heeft verbalisant Strijk van het politieteam Ooststellingwerf onder meer het volgende vermeld:
'N.a.v. de ontvangen fax van [naam bestuurder] een onderzoekje ingesteld op de plaats des onheils. Blijkt te gaan om de verkeersdrempel in de Toogwijk, vlak voor de kruising met de Nieuwe Vaart. Komende vanuit Appelscha is het gele bord met aanduiding/waarschuwing verkeersdrempel een kwart slag verdraaid en dus niet zichtbaar voor het verkeer. De drempel zelf is qua kleurstelling niet echt opvallend en het is dan ook in mijn ogen niet verwonderlijk dat iemand, die hier niet bekend is, iets te vlot over de drempel heen gaat.
(…)
Het bord staat inmiddels weer zoals het hoort te staan.'
In een aanvullend proces-verbaal d.d. 28 maart 2000 heeft verbalisant Walinga van het politieteam Ooststellingwerf onder meer verklaard:
'Naar aanleiding van vorenstaande heb ik ook een onderzoek ingesteld. In het ASVV van het CROW te Ede zijn situaties omschreven, waaraan een drempel moet voldoen. Deze drempel werd op het moment van het feit, niet aangeduid middels een bord. Deze was een kwart slag gedraaid. Collega Strijk memoreerde dat ook in zijn mutatie. Tevens was de markering op de drempel niet op de juiste wijze aanwezig, in ieder geval niet duidelijk zichtbaar. Voor personen, die ter plaatse niet bekend waren, was de situatie erg gevaarlijk. De gemeente is daarop op de hoogte gebracht van deze gevaarlijke situatie en heeft naar aanleiding daarvan de noodzakelijke maatregelen genomen.'
2.6. Aegon heeft Schadeburo O & O Nederland opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen naar de uitvoering, markering en herkenbaarheid van de betreffende verkeersdrempel. O & O heeft op 27 april 2000 een rapport dienaangaande uitgebracht, welk rapport onder meer de volgende passages bevat:
'Mevrouw [naam bestuurder] deelde ons verder mee dat zij korte tijd later vanuit Ravenswoud dezelfde weg terugreed richting Appelscha. (…) Zij zag dat voor de kruising Meester Lokstraat - Toogwei - Nieuwe Vaart een bord was geplaatst die een verkeersdrempel aanduidde. Het ging daarbij om onderhavige drempel. Mevrouw [naam bestuurder] is gestopt en heeft de situatie op foto vastgelegd. Zij stelde daarbij vast dat de drempel voor wat betreft de kleurstelling niet als verkeersdrempel herkenbaar was. (…) Het bord bleek 90 graden te zijn verdraaid, waarbij de tekst naar het weiland was gericht.
(…)
Met betrekking tot de voorliggende vraagstelling dient naar ons oordeel het volgende te worden opgemerkt:
a) In publicatie nummer 7 van de Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderhoud in Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (verder te noemen 'CROW') wordt ingegaan op vragen als 'Wanneer drempels toepassen?', 'Welke drempel toepassen?', 'Waar drempels toepassen?', alsook op 'De uitvoering en constructie van drempels'. Deze uitgave van de CROW dient als richtlijn voor wegbeheerders.
In het hoofdstuk 'De uitvoering en constructie van drempels' wordt o.a. ingegaan op de markering van de drempels. De markering dient te bestaan uit een patroon met witte bovenrand en witte en zwarte betonstraatstenen op een grijze of rode betonstraatstenen ondergrond (zie de foto's 4 t/m 7). Hierdoor ontstaat een uniforme herkenbaarheid. De drempels met de hierboven beschreven oprijmarkering kondigen zich op voldoende afstand aan en een afzonderlijke vooraanduiding is dan niet noodzakelijk.
b) Wij hebben de van mevrouw [naam bestuurder] ontvangen foto's bestudeerd. Het platvorm is ogenschijnlijk korter dan de daarvoor geldende voorschriften aangeven, terwijl de drempelopritten niet van de voorgeschreven markeringen zijn voorzien. Bovendien doen de betreffende foto's ons vermoeden dat de drempel geen trapeziumvorm maar een sinusvorm had (die niet geschikt is voor onderhavig snelheidsniveau). Tevens bleek de vooraanduiding te zijn weggedraaid (zie foto 3).
c) Ook uit het onderzoek van de heer Wallinga is gebleken dat de verkeersdrempel in de Toogwijk (gezien in de richting Ravenswoud) niet voldeed aan de richtlijnen van de CROW met betrekking tot de markering en vooraanduiding.
d) Uit onderzoek op 14/01/2000 is ons gebleken dat de verkeersdrempel inmiddels zodanig is veranderd dat deze nu wel aan de richtlijnen van de CROW voldoet.
CONCLUSIES
Op grond van hetgeen hiervoor is genoemd, dient naar ons oordeel te worden geconcludeerd dat op 03/05/1999 de verkeersdrempel in de Toogwijk te Appelscha met betrekking tot de uitvoering/constructie, de vooraanduiding en de markering niet voldeed aan de daaromtrent gestelde eisen.'
2.7. Aegon en [naam slachtoffer] hebben op 10 juni 2002 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij de schade is vastgesteld op een bedrag van € 21.768,90, strekkende ter volledige en definitieve vergoeding van alle door [naam slachtoffer] geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade en gemaakte kosten. Aegon heeft in dat kader een voorschot ad € 2268,90 en een slotuitkering van € 19.500,- aan [naam slachtoffer] uitgekeerd.
2.8. Prak Tours is door IZA, de ziektekostenverzekeraar van [naam slachtoffer], op grond van artikel 2 lid 4 Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren aansprakelijk gesteld voor de door IZA ten gevolge van het ongeval vergoede ziektekosten ad € 22.787,-. Aegon heeft dit bedrag vervolgens aan IZA uitgekeerd.