ECLI:NL:RBLEE:2006:AV1999

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
13 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/885037-05 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met lichamelijk letsel en aanmerkelijke schuld

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 13 februari 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die verweten werd een verkeersongeval te hebben veroorzaakt. De verdachte, die met een shovel en een aanhangwagen reed, zou zonder voorrang te verlenen een andere auto hebben geraakt, waardoor de inzittende van die auto zwaar lichamelijk letsel zou hebben opgelopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldoende schuld had in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Uit het proces-verbaal van de verkeersongevalsanalyse bleek dat de richtingaanwijzers van de aanhangwagen niet functioneerden en dat de buitenspiegel van de shovel niet goed was ingesteld, maar deze gebreken waren niet aan de verdachte telastegelegd. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat het slachtoffer daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel had opgelopen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de primair telastegelegde feiten. Wel werd het subsidiair telastegelegde feit bewezen verklaard, waarbij de rechtbank de verdachte strafbaar achtte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €250,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de boete niet betaald zou worden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de overtreding, de omstandigheden waaronder deze was begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die als een goede werknemer bekend stond.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 13 februari 2006
Parketnummer: 17/885037-05
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 30 januari 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G. Kaaij, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
PARTIËLE VRIJSPRAAK
Verdachte wordt verweten dat hij met een shovel met daarachter gekoppeld een twee-assige aanhangwagen linksaf is geslagen zonder voorrang te verlenen aan een voertuig dat op dat moment bezig was hem links in te halen, althans op diezelfde weg zich links naast hem, in elk geval zich links dicht achter hem bevond, waardoor een verkeersongeval heeft plaats gevonden, waarbij aan een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht. Deze handeling alleen acht de rechtbank onvoldoende om de conclusie te kunnen dragen dat hier sprake is van aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Uit het proces-verbaal verkeersongevalsanalyse blijkt dat de richtingaanwijzers aan de achterzijde van de aanhangwagen niet functioneerden, doordat de verbinding tussen de verlichting van de shovel en die van de aanhangwagen ontbrak. Daarnaast werd geconstateerd dat de linker buitenspiegel van de shovel zodanig was ingesteld, dat het verkeer dat van linksachter naderde niet kon worden waargenomen. Deze gebreken aan het door verdachte bestuurde voertuig zijn niet telastegelegd en dit kan -naar het oordeel van de rechtbank - ook niet mede begrepen worden onder de telastegelegde schuldvraag nu dit niet een nadere specificatie van de schuld is maar een objectief vast te stellen omstandigheid die ook als zodanig had moeten worden telastegelegd.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat uit de stukken onvoldoende is gebleken dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De verdachte moet derhalve van het primair telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet bewezen acht.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder subsidiair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
subsidiair:
verdachte op 18 januari 2004 nabij Grou in de gemeente Boarnsterhim, als bestuurder van een motorvoertuig, een shovel van het merk Volvo, waardoor een twee-assige aanhangwagen werd voortbewogen op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Hoflân, bij het naar links afslaan, teneinde een -gezien zijn rijrichting- aan de linkerzijde van die weg gelegen inrit naar perceel [-] in of op te rijden, een bestuurder van een ander motorvoertuig, personenauto, die op dezelfde weg zich links naast hem, althans zich links dicht achter hem, verdachte, bevond, niet heeft laten voorgaan, waardoor een botsing of aanrijding tussen het door hem bestuurde motorvoertuig en dat andere motorvoertuig heeft plaatsgevonden en tengevolge waarvan een inzittende van dat andere motorvoertuig, [slachtoffer] geheten, lichamelijk letsel werd toegebracht en dat andere motorvoertuig werd beschadigd.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de overtreding:
subsidiair:
Overtreding van artikel 18, lid 1, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland d.d. 14 november 2005;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het primair telastegelegde tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis;
- het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft bewezenverklaard dat verdachte met zijn shovel en daaraan bevestigde aanhangwagen linksaf is geslagen zonder voorrang te verlenen aan een personenauto die net op dat moment bezig was hem in te halen. Daardoor is er een ongeluk gebeurd, waardoor de passagier van die auto gewond is geraakt en de auto geheel is vernield.
Uit het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland komt naar voren dat verdachte bij zijn werkgever als een prima werknemer bekend staat. Via deze werkgever heeft hij een aantal malen geïnformeerd naar de toestand van het slachtoffer. Er zijn geen aspecten naar voren gekomen die de rapporteur reden geven tot zorg. De kans op herhaling is volgens het rapport niet groter dan die van een gemiddelde weggebruiker..
Gelet op de ernst van de overtreding, op het feit dat verdachte nooit eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld en op de gegevens uit het voorlichtingsrapport zal de rechtbank verdachte, anders dan door de officier van justitie -die het primair telastegelegde bewezen achtte- geëist, veroordelen tot een geldboete.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 18 en 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Betaling van een geldboete ten bedrage van ? 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Bracht, voorzitter, mr. P.G. Wijtsma en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door G.T. Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2006.
Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.