1. De vordering van eisers strekt tot rectificatie van de misleidende publicatie op de website van [gedaagde] en het zuiveren van de goede naam van eisers wegens de mondeling door hem verspreide onjuiste geruchten over het zwart verven van de witte plekken van [naam paard] door of namens eisers.
Eisers voeren aan dat [gedaagde] door middel van zijn ongenuanceerde, onjuiste mededelingen die door hem zijn geplaatst in een verdachtmakende context, ten onrechte de indruk heeft gewekt dat eisers handelingen hebben verricht om hem te bedriegen. Met zijn onrechtmatige mededelingen heeft [gedaagde] op onaanvaardbare wijze schade toegebracht aan de door beide eisers opgebouwde goede reputatie en zakelijke belangen. Zij wensen hun goede naam en reputatie te beschermen.
Eisers verwijzen (voor de mogelijke oorzaken van het ontstaan van de witte plekken) naast hun eigen verklaring, naar diverse verklaringen waaronder -voor zover hier van belang- de schriftelijke verklaringen:
a. van Dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht die de volgende passage in de dagvaarding met betrekking tot het ontstaan van witte plekken heeft gelezen en bevestigd:
" [gedaagde] behoort er mee bekend te zijn dat witte plekken (…) ten gevolge van drukkingen door bijvoorbeeld een tuig of zadel, of deken met dekensingel, binnen enkele weken kunnen ontstaan en soms nog sneller. Dergelijke drukkingen kunnen -samengevat- plaatselijk eenvoudig de pigmentcellen/ de pigmentlaag vernietigen waarop witte haargroei volgt. Ook plaatselijk contact van de huid/ het haar met bijvoorbeeld rubber (als "kussen" in gebruik bij sommige tuigen of singels) kan tot buitengewone snelle huidreactie leiden.
Dat witte haargroei aldus binnen zeer korte termijn kan ontstaan, zelfs binnen 2 tot 3 weken na een beschadiging van de haarfollikels, heeft de Nederlandse veterinaire deskundige op dit gebied, mevrouw Dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, op 21 februari 2006 telefonisch (…) bevestigd aan de raadsman van eisers."
b. van [naam] aan [naam]:
"(…) [naam paard] door mij zadelmak is gemaakt en vervolgens enkele maanden, i.c. tot december 2005, door mij in training is gehouden. Daarbij zijn door mij nimmer witte plekken geconstateerd. Bovendien wijs ik er op dat in deze periode nooit en te nimmer sprake is geweest van drukplekken of anderszins die hebben geleid c.q. zouden hebben kunnen leiden tot het ontstaan van witte haren.(…)"
c. van [naam] hoefsmid te [woonplaats]:
"De heer [naam] is al enige tijd een klant van mij. Ik ben daarom ook bekend met het paard [naam paard]. (…) Bij deze wil ik verklaren dat ik, ten tijde dat het paard [naam paard] bij mij onder behandeling was, nergens witte plekken heb kunnen constateren. In verband met mijn beroep heb ik [naam paard] regelmatig gezien. De laatste keer dat ik [naam paard] rondom van een ijzer heb voorzien is 10 november 2005 geweest. Daarna heb ik op 16 december 2005 opnieuw [naam paard]'s hoeven geraspt. (…) Ook op deze data heb ik geen witte plekken kunnen constateren."
d. van drs. [naam], dierenarts te [woonplaats]:
"Sinds 2001 kom ik (…) als vaste dierenarts regelmatig op het paardenopfok-bedrijf van dhr [naam] te [adres]. (…) heb ik dhr. [naam] ook leren kennen als een eerlijke persoon.(…)
Naast de te verrichten arbeid loop ik vrijwel altijd een rondje door het bedrijf om een blik op de paarden te werpen. Ten aanzien daarvan kan ik u mededelen dat ik bij geen van de op het bedrijf aanwezige Friese hengsten ooit witte plekken op de schoft heb gezien.(…)"
e. [naam]:
"(…) dat de hengst [naam paard] (…) absoluut geen een witte haar heeft gehad tot en met de laatste dag dat hij bij de fam. [naam] geweest is en opgehaald door de nieuwe eigenaar. Ik heb de hengst [naam paard] 3 keer per week in de periode dat hij op stal heeft gestaan gezien bij de fam. [naam], hij is er dagelijks afgespoten nadat hij bereden werd. "
f. Professor D.C. Knottenbelt van de Leeds University, Engeland van 15 maart 2006:
" I fully concur with the statement made by Dr Sloet and support this fully. In reality it is impossible tot state categorically when the insult to the affected hair follicles took place. Hair grows like grass -it starts in the hair follicle as a small budding from a focus of germ cells. Pigment is incorperated into the shaft of the hair at this point. It cannot either enter or be lost from the hair shaft under normal conditions thereafter.
The hair growth pattern of horses is that as soon as the daylight hours start lengthening (i.e. from 22nd December), the new "summer coat" hairs start to grow and be formed. At this point the longer winter hairs are gradually cut off by reducing the growth pattern. There are therefore two sets of hair present at this point but in different growth states. Thus at some point thereafter, depending on the extent to which the horse is exposed to increasing daylight hours and the extent of rugging and the ambient temperature of the horse, the growth rate and the shedding rate will continue. A single hair that is damaged to the extent that a white pigment develops in its bulb will therefore become apparent only when it emerges from the follicle sufficiently to be seen above or independently to the longer winter coat hairs that are being shed. If the animal for example were to have been clipped out then a white hair may be immediately obvious at that stage. Thus from the point at which the hair emerges from the follicle in a white non-pigmented state the visibility to an observer can be within days or weeks (or conceivably even hours). The growth rate of the hairs is also variable feature depending on which type of hair is involved -winter hair coat grows faster than summer hair coat. (…)
In the circumstances described to me therefore it is entirely feasible that depigmented hairs could certainly become visible within a week or two, either from an insult some weeks or even months prior to that or more recently with insults within a 2-3 weeks period.
It is simply impossible to KNOW when the insult took place and indeed the insult itself may not be obvious at all. Simply making contact with a rubber compound, minor pressure or even infra-red or ultraviolet light can result in significant depigmenting states (…)"