ECLI:NL:RBLEE:2006:AV6368

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
23 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
74995 KGZA 06-69
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie en rectificatie inzake beschuldigingen over Friese hengst

In deze zaak hebben eisers, een fokker en een vennootschap onder firma, gedaagde aangeklaagd wegens onrechtmatige beschuldigingen die hij op zijn website heeft gepubliceerd. Gedaagde beschuldigde eisers ervan dat zij witte plekken op de rug van de door hem gekochte Friese hengst vlak voor de verkoop zwart hadden geverfd. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden oordeelde dat de juistheid van gedaagdes beschuldigingen onvoldoende was bewezen. Gedaagde had een zware beschuldiging geuit die schadelijk kon zijn voor de reputatie van eisers, en hij had deze beschuldiging niet mogen publiceren zonder nader onderzoek naar mogelijke andere oorzaken van de witte plekken op de rug van het paard. De rechter oordeelde dat gedaagde onzorgvuldig had gehandeld en dat de publicatie van de beschuldigingen onrechtmatig was. De vordering van eisers tot rectificatie van de publicatie werd toegewezen, waarbij gedaagde werd verplicht om binnen 24 uur na het vonnis een rectificatie op zijn website te plaatsen en deze gedurende 21 dagen zichtbaar te houden. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 10.000,00 per dag dat hij niet aan deze verplichting voldeed, met een maximum van € 100.000,00. Ook moest hij de rectificatie plaatsen in twee landelijke paardenbladen. De rechter wees de vordering van eisers tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding af, omdat het spoedeisend belang ontbrak. Gedaagde werd als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van eisers.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Korte Gedingen
Uitspraak: 23 maart 2006
Kort-geding-nummer: 74995 KG ZA 06-69
VONNIS
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
1. [eiseres],
wonende te [adres],
hierna ook te noemen [eiseres],
2. de vennootschap onder firma
[eiseres].,
gevestigd te [adres],
eisers,
procureur: mr. J.B. Dijkema,
advocaat: mr. A. de Feijter te Arnhem,
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats],
gedaagde, hierna te noemen [gedaagde],
in persoon verschenen.
PROCESGANG
Eisers hebben [gedaagde] in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 16 maart 2006. Ter zitting hebben eisers - ten opzichte van de aankondiging in de dagvaarding gewijzigde - eis aldus geformuleerd dat de rechter bij vonnis -zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - [gedaagde]
I verplicht tot het plaatsen, binnen 24 uur na het wijzen van dit vonnis -op eigen kosten- gedurende een aansluitende periode van 21 dagen, van een rectificatie op de website [naam], met dezelfde lettertype en regelafstand bovenaan de openingspagina van bedoelde website na de eerste kopregel daarvan, met de tekst:
"Rectificatie inzake [naam paard]
Op grond van het vonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden d.d. … verklaart ondergetekende P. [gedaagde] als volgt:
Vanaf 18 februari jl. is op onze website mededeling gedaan van witte plekken op beide kanten van de rug van de Friese sterhengst H[naam paard]. Ik heb daarbij aangegeven dat "mevrouw P. te [adres]" en "opfokbedrijf N. te [adres]" verantwoordelijk zijn voor het feit dat deze plekken voorafgaand aan mijn aankoop van de hengst zwart geverfd zouden zijn. Deze beschuldiging trek ik in. Ik heb onzorgvuldig gehandeld door deze mededeling jegens respectievelijk de verkoopster/fokster van het paard, mevrouw [eiseres] te [adres] respectievelijk opfokbedrijf [naam] te [adres]",
of althans een adequate rectificatie op een aan te geven plaats voor een te bepalen aaneengesloten termijn op de genoemde website met een tekst waarvan de afmetingen van de rectificatie minimaal dezelfde oppervlakte beslaat als de oorspronkelijke beschuldiging van [gedaagde];
II veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 10.000,00 althans een ander boetebedrag, per dag dat [gedaagde] niet voldoet aan het onder I gevorderde;
III veroordeelt tot het plaatsen, op eigen kosten, na betekening van dit vonnis van de rectificatie in twee landelijke paardenbladen, te weten de na dit vonnis eerst verschijnende uitgave van het blad "Phryso"(het orgaan/ verenigingsblad van het Friesch Paarden-Stamboek) respectievelijk de eerste daarna verschijnende uitgave van "De Paardenkrant" eveneens onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per publicatie, althans een ander boetebedrag per dag dat [gedaagde] niet voldoet aan het onder III gevorderde;
IV veroordeelt tot betaling van een voorschot op de tot dan toe door eisers geleden schade, te weten € 3.374,25 aan kosten van rechtskundige bijstand, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 februari 2006, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
V veroordeelt in de kosten van het geding.
Vervolgens hebben eisers hun standpunten nader doen toelichten door hun advocaat, waarbij de advocaat van de eisers mede aan de hand van pleitnotities het woord heeft gevoerd en waarbij [gedaagde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van eisers.
[gedaagde] heeft met goedvinden van eisers producties in het geding gebracht.
Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De rechter doet heden uitspraak.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1. Op 12 december 2005 heeft eiseres sub 1, [eiseres] [eiseres], de door haar gefokte Friese sterhengst [naam paard] telefonisch verkocht aan gedaagde, die handelaar is in Friese paarden, voor een bedrag van € 8.250,00. Dat paard had de daaraan voorafgaande periode van drie jaar op stal gestaan bij en is getraind door eiser sub 2, de [eiseres sub 2]. Alle fokproducten van [eiseres] hebben het achtervoegsel [xyz].
2. Op 21 december 2005 vond de overdracht van de hengst [naam paard] plaats bij het opfokbedrijf van [naam]. Het paard had toen geen zichtbare witte plekken, was helemaal zwart en had geen verwondingen.
3. Op of omstreeks 21 januari 2006 werden op de beide zijden van de schoft van [naam paard], symmetrisch tegenover elkaar, twee witte plekken zichtbaar.
4. Op 23 januari 2006 heeft [naam], de zakenpartner van [gedaagde], en later die dag [gedaagde] zelf, hierover telefonisch contact opgenomen met [eiseres]. [Eiseres] is toen door hem beschuldigd van het zwart (laten) verven van witte plekken beiderzijds het schoft van het paard. [gedaagde] heeft [eiseres] uitgenodigd de witte plekken van [naam paard] te komen bekijken teneinde tot een schadevergoeding te komen. [Eiseres] heeft de beschuldiging van de hand gewezen en geen gevolg gegeven aan deze uitnodiging.
5. Op 11 februari 2006 heeft [gedaagde] telefonisch zijn beschuldiging tegenover [eiseres] herhaald en € 1.000,00 schadevergoeding "wegens het verven" gevraagd. Zou zij hier geen gevolg aan geven dan zou [gedaagde] melding van het zwart verven maken op zijn website.
6. Vanaf 18 februari 2006 tot 23 februari 2006 heeft [gedaagde] de volgende mededeling op zijn website [naam] geplaatst bij de verkoopadvertentie voor [naam paard]:
"Helaas moeten wij u mededelen dat [naam paard] na enkele wasbeurten twee witte plekken heeft. Wij hebben deze hengst gekocht van mevrouw P. te [adres] en hij heeft in training gestaan bij de heer N. uit [adres]. Nadat wij [naam paard] pikzwart thuiskregen hebben wij hem gereden en enkele malen gewassen.
Het verf droop van de rug van [naam paard] en het bleek dat hij aan beide kanten van zijn rug twee witte plekken vertoonde. De plekken zijn dus geverft. De fokker en de trainer zeggen het niet te hebben geweten en ontkennen dat de plekken zwart zijn geverft. Vreemd verhaal maar wij willen dat [naam paard] wel met het juiste verhaal verkocht gaat worden en delen dus bij deze mede dat hij twee witte plekken op zijn rug heeft. We hopen dat we er nog uit gaan komen met de fokker maar gezien de houding van mevrouw P. is dit niet waarschijnlijk. We houden u op de hoogte. Het onderstaande verhaal is echter allemaal waar en het is een prachtpaard om mee te werken.(…)"
7. Bij brief en e-mail van 23 februari 2006 hebben eisers [gedaagde] gesommeerd de jegens hen geuite beschuldiging op zijn website door middel van de volgende tekst, gedurende tenminste 14 aaneengesloten dagen, als volgt te rectificeren:
" Rectificatie inzake [naam paard]
Ondergetekende P. [gedaagde] verklaart als volgt:
Vanaf 18 februari jl. is op onze website mededeling gedaan van witte plekken op beide kanten van de rug van de Friese sterhengst H[naam paard]. Ik heb daarbij aangegeven dat "mevrouw P. te [adres]" en "opfokbedrijf N. te [adres]" verantwoordelijk zijn voor het feit dat deze plekken voorafgaand aan mijn aankoop van de hengst zwart geverfd zouden zijn. Deze beschuldiging trek ik in. Ik heb onzorgvuldig gehandeld door deze mededeling jegens respectievelijk de verkoopster/fokster van het paard, mevrouw [eiseres] te [adres] respectievelijk opfokbedrijf [naam] te [adres]."
[gedaagde] heeft niet aan deze sommatie voldaan.
8. Vanaf 23 februari 2006 tot 24 februari 2006 in de namiddag had [gedaagde] in plaats van de hiervoor onder 6. vermelde mededeling de volgende mededeling op zijn website [naam] staan:
"Om een rechtszaak te voorkomen, hebben wij besloten de uitleg over de witte plekken op de rug van [naam paard] van de site te halen.
Inmiddels weet iedereen wel hoe het verhaal in elkaar zit.
Mocht u meer informatie willen, dan kunt u ons altijd bellen of mailen."
9. [gedaagde] heeft eisers ook naar anderen toe mondeling beschuldigd van "zwart verven" van [naam paard].
Het geschil en de beoordeling daarvan
1. De vordering van eisers strekt tot rectificatie van de misleidende publicatie op de website van [gedaagde] en het zuiveren van de goede naam van eisers wegens de mondeling door hem verspreide onjuiste geruchten over het zwart verven van de witte plekken van [naam paard] door of namens eisers.
Eisers voeren aan dat [gedaagde] door middel van zijn ongenuanceerde, onjuiste mededelingen die door hem zijn geplaatst in een verdachtmakende context, ten onrechte de indruk heeft gewekt dat eisers handelingen hebben verricht om hem te bedriegen. Met zijn onrechtmatige mededelingen heeft [gedaagde] op onaanvaardbare wijze schade toegebracht aan de door beide eisers opgebouwde goede reputatie en zakelijke belangen. Zij wensen hun goede naam en reputatie te beschermen.
Eisers verwijzen (voor de mogelijke oorzaken van het ontstaan van de witte plekken) naast hun eigen verklaring, naar diverse verklaringen waaronder -voor zover hier van belang- de schriftelijke verklaringen:
a. van Dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht die de volgende passage in de dagvaarding met betrekking tot het ontstaan van witte plekken heeft gelezen en bevestigd:
" [gedaagde] behoort er mee bekend te zijn dat witte plekken (…) ten gevolge van drukkingen door bijvoorbeeld een tuig of zadel, of deken met dekensingel, binnen enkele weken kunnen ontstaan en soms nog sneller. Dergelijke drukkingen kunnen -samengevat- plaatselijk eenvoudig de pigmentcellen/ de pigmentlaag vernietigen waarop witte haargroei volgt. Ook plaatselijk contact van de huid/ het haar met bijvoorbeeld rubber (als "kussen" in gebruik bij sommige tuigen of singels) kan tot buitengewone snelle huidreactie leiden.
Dat witte haargroei aldus binnen zeer korte termijn kan ontstaan, zelfs binnen 2 tot 3 weken na een beschadiging van de haarfollikels, heeft de Nederlandse veterinaire deskundige op dit gebied, mevrouw Dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, op 21 februari 2006 telefonisch (…) bevestigd aan de raadsman van eisers."
b. van [naam] aan [naam]:
"(…) [naam paard] door mij zadelmak is gemaakt en vervolgens enkele maanden, i.c. tot december 2005, door mij in training is gehouden. Daarbij zijn door mij nimmer witte plekken geconstateerd. Bovendien wijs ik er op dat in deze periode nooit en te nimmer sprake is geweest van drukplekken of anderszins die hebben geleid c.q. zouden hebben kunnen leiden tot het ontstaan van witte haren.(…)"
c. van [naam] hoefsmid te [woonplaats]:
"De heer [naam] is al enige tijd een klant van mij. Ik ben daarom ook bekend met het paard [naam paard]. (…) Bij deze wil ik verklaren dat ik, ten tijde dat het paard [naam paard] bij mij onder behandeling was, nergens witte plekken heb kunnen constateren. In verband met mijn beroep heb ik [naam paard] regelmatig gezien. De laatste keer dat ik [naam paard] rondom van een ijzer heb voorzien is 10 november 2005 geweest. Daarna heb ik op 16 december 2005 opnieuw [naam paard]'s hoeven geraspt. (…) Ook op deze data heb ik geen witte plekken kunnen constateren."
d. van drs. [naam], dierenarts te [woonplaats]:
"Sinds 2001 kom ik (…) als vaste dierenarts regelmatig op het paardenopfok-bedrijf van dhr [naam] te [adres]. (…) heb ik dhr. [naam] ook leren kennen als een eerlijke persoon.(…)
Naast de te verrichten arbeid loop ik vrijwel altijd een rondje door het bedrijf om een blik op de paarden te werpen. Ten aanzien daarvan kan ik u mededelen dat ik bij geen van de op het bedrijf aanwezige Friese hengsten ooit witte plekken op de schoft heb gezien.(…)"
e. [naam]:
"(…) dat de hengst [naam paard] (…) absoluut geen een witte haar heeft gehad tot en met de laatste dag dat hij bij de fam. [naam] geweest is en opgehaald door de nieuwe eigenaar. Ik heb de hengst [naam paard] 3 keer per week in de periode dat hij op stal heeft gestaan gezien bij de fam. [naam], hij is er dagelijks afgespoten nadat hij bereden werd. "
f. Professor D.C. Knottenbelt van de Leeds University, Engeland van 15 maart 2006:
" I fully concur with the statement made by Dr Sloet and support this fully. In reality it is impossible tot state categorically when the insult to the affected hair follicles took place. Hair grows like grass -it starts in the hair follicle as a small budding from a focus of germ cells. Pigment is incorperated into the shaft of the hair at this point. It cannot either enter or be lost from the hair shaft under normal conditions thereafter.
The hair growth pattern of horses is that as soon as the daylight hours start lengthening (i.e. from 22nd December), the new "summer coat" hairs start to grow and be formed. At this point the longer winter hairs are gradually cut off by reducing the growth pattern. There are therefore two sets of hair present at this point but in different growth states. Thus at some point thereafter, depending on the extent to which the horse is exposed to increasing daylight hours and the extent of rugging and the ambient temperature of the horse, the growth rate and the shedding rate will continue. A single hair that is damaged to the extent that a white pigment develops in its bulb will therefore become apparent only when it emerges from the follicle sufficiently to be seen above or independently to the longer winter coat hairs that are being shed. If the animal for example were to have been clipped out then a white hair may be immediately obvious at that stage. Thus from the point at which the hair emerges from the follicle in a white non-pigmented state the visibility to an observer can be within days or weeks (or conceivably even hours). The growth rate of the hairs is also variable feature depending on which type of hair is involved -winter hair coat grows faster than summer hair coat. (…)
In the circumstances described to me therefore it is entirely feasible that depigmented hairs could certainly become visible within a week or two, either from an insult some weeks or even months prior to that or more recently with insults within a 2-3 weeks period.
It is simply impossible to KNOW when the insult took place and indeed the insult itself may not be obvious at all. Simply making contact with a rubber compound, minor pressure or even infra-red or ultraviolet light can result in significant depigmenting states (…)"
2.1Bij de behandeling in kort geding heeft [gedaagde] zijn beschuldiging gehandhaafd dat de witte plekken op de rug van [naam paard] al vóór de overdracht op 21 december 2006 zijn veroorzaakt en dat eisers dat willens en wetens hebben verzwegen en de plekken hebben verdoezeld. Hij wil het bericht op zijn website daarom niet rectificeren. [gedaagde] betwist bovendien dat eisers door zijn publicaties schade hebben geleden. De rug van het paard vertoonde al rond de jaarwisseling paarse plekken, maar [gedaagde] dacht aanvankelijk dat de lichtval in de binnenbak daarvan de oorzaak was. Omdat het paard in de eerste weken na de koop slechts afgespoeld en niet geheel gewassen werd in verband met de feestdagen en de kou, werden de witte plekken op de rug pas na de wasbeurten na medio januari 2006 goed zichtbaar. Aanvankelijk geloofde [gedaagde] het verhaal van mevrouw [eiseres] dat zij niets van witte plekken bij het paard wist, maar toen zij de plekken niet wilde komen bekijken, geloofde hij dat niet meer.
Volgens [gedaagde] kan hij aantonen dat hij gelijk heeft en hij heeft daartoe verwezen naar de navolgende door hem in kort geding overgelegde schriftelijke verklaringen van zijn medewerkers [naam] en de stagiaires [namen] en trainer [naam], alsmede twee onafhankelijke dierenartsen die het paard hebben bekeken.
2.2 Naast voormelde eigen verklaring van [gedaagde] en die van zijn zakenpartner [naam], die zijn verklaring bevestigt, hebben deze personen -voor zover hier van belang- over de witte plekken het volgende verklaard:
a. de trainer op het bedrijf van [gedaagde], [H] [naam]:
"(…) Na de feestdagen (…)heb ik [naam paard] enige malen gewassen en besteedde daarbij extra aandacht aan de paars opschijnende plekken. Het viel mij op dat er zwarte drab van de rug van [naam paard] afkwam. Ik kreeg vervolgens het vermoeden dat [naam paard] was geverfd. Na nogmaals de plekken goed te hebben gewassen bleef er zwarte drab van de rug van [naam paard] komen en dit was
zeker geen vuil daar [naam paard] elke dag werd gepoetst. De paarse plekken werden vervolgens witte plekken.(…). Ik verklaar dat de plekken niet zijn gekomen door drukplekken van het zadel dat ik gebruik. (…) Tevens lijkt het erop dat de verwondingen zijn ontstaan door een longeersingel of tuigstuk. (…) Ik kan u verklaren dat ik nimmer een longeersingel gebruik of een tuigstuk voor een beleerd paard. (…)
b. stagiaires [namen]:
"(…) [H] heeft [naam paard] enkele malen gewassen en ik zag dat er witte plekken zichtbaar werden op de rug van [naam paard].(…)"
c. de trainer van paarden, [naam]:
"(…) Op 18 januari 2006 zou ik [naam paard] [xyz] thuis krijgen.(…) Ik zag aan beide zijden van de rug van het paard grote witte plekken zitten. Mijn ervaring in deze is dat de plekken er al meerdere maanden zouden moeten hebben gezeten daar deze mijns inziens zijn ontstaan door een longeersingel of een tuigstuk (…)
d. [naam], dierenarts te [[woonplaats]] :
" Ondergetekende (…) heeft op 20/1/06 i.o.v. dhr [naam] (…) [naam paard] (…) onderzocht. De hengst heeft aan beide kanten van de schoft een witte haarvlek ter grootte van plm 4 cm doorsnede. Dit witte haar is het gevolg van een litteken waar later wit haar in is gegroeid. Deze littekens en dit witte haar zijn reeds geruime tijd oud (in ieder geval langer dan 1 maand)."
e. [naam], dierenarts te [woonplaats]:
" Ondergetekende (…) verklaart te hebben onderzocht op 13 maart 2006 (…) [naam paard] (…). Naar de stellige overtuiging van ondergetekende kunnen dergelijke witte plekken niet ontstaan in een periode korter dan 4 weken omdat de haren geheel, dat wil zeggen van de wortel tot de haarpunt, wit zijn. Zeker in het winterseizoen is het uitgesloten dat een paardenhaar twee centimeter lengtegroei vertoont in een periode van 4 weken. Drukkingen zijn de oorzaak van deze witte plekken.(…)
3. De voorzieningenrechter overweegt allereerst, dat bij de beoordeling van het onderhavige geschil het belang van eisers bij de bescherming van hun zakelijke belangen en hun belang om niet op onrechtmatige wijze door publicaties te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen tegen de vrijheid van meningsuiting en de commerciële belangen van [gedaagde] dient te worden afgewogen.
4. De voorzieningenrechter ziet in de door [gedaagde] overgelegde verklaringen onvoldoende bewijs van de juistheid van zijn beschuldigingen dat [naam paard] op 21 december 2005 al witte haren en/of plekken op zijn rug had. Ook ziet de voorzieningenrechter in deze verklaringen onvoldoende bewijs dat eisers van beschadigingen of drukkingen op de schoft van het paard wisten, zij van witte haren of plekken op de hoogte waren, laat staan dat deze plekken zwart zijn geverfd en dat dit bovendien is gedaan door of onder verantwoordelijkheid van eisers.
[gedaagde] heeft een zware beschuldiging geuit waarvan de publicatie schadelijk kan zijn voor de marktpositie van eisers. [gedaagde] had die beschuldiging niet zonder nader onderzoek mogen publiceren en hij had meer onderzoek moeten laten doen om andere mogelijke oorzaken uit te sluiten, alvorens hij tot publicatie mocht overgaan.
Uit de door eisers overgelegde verklaringen van Dr. Sloet en professor Knottenbelt wordt aannemelijk dat witte vlekken bij paarden op allerlei manieren kunnen ontstaan en ook dat dat op heel korte termijn kan gebeuren. De op de rug van [naam paard] geconstateerde witte plekken zijn volgens die verklaringen mogelijk binnen een periode van drie weken ontstaan.
5. Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] met zijn mededelingen en publicaties onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens eisers heeft gehandeld. [gedaagde] had zijn voorbarig getrokken conclusies niet behoren te publiceren.
In plaats van de juridische weg te bewandelen om een einde te maken aan het zakelijk geschil tussen partijen hieromtrent, heeft [gedaagde] eisers onder meer op zijn website publiekelijk van bedrog beschuldigd. Hij had, om potentiële kopers van de hengst te waarschuwen voor gebreken, kunnen volstaan met de zakelijke mededeling dat het paard witte plekken had. Het beschuldigen van zwart verven en het vermelden van de initialen met woonplaats van de vorige eigenaar en trainer diende geen te respecteren zakelijk belang van [gedaagde]. De bescherming van eisers tegen de mogelijkheid van onjuiste beschuldigingen door [gedaagde] wegen dan ook zwaarder dan het belang van [gedaagde] bij vrije meningsuiting. De gevorderde rectificatie zal dan ook -gelet op het schadebeperkende karakter hiervan- worden toegewezen zoals hieronder nader is vermeld. In die rectificatie zal de rechter (in afwijking van wat eisers hebben gevorderd) niet vermelden dat [gedaagde] zijn beschuldiging intrekt (dat heeft hij immers ook ter zitting nog niet gedaan), maar wel dat hij die beschuldiging niet hard kan maken.
6. De rechter zal een maximum aan de te verbeuren dwangsommen verbinden. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit kort-geding-vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen.
Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.
7. De vordering tot betaling van een voorschot op de door eisers geleden schade, te weten € 3.374,25 aan kosten van rechtskundige bijstand, zal worden afgewezen. Een spoedeisend belang ontbreekt, en eisers hebben niet, althans niet voldoende, onderbouwd gesteld dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
8. Gezien het bovenstaande dient [gedaagde] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van eisers te worden verwezen, zoals hieronder nader zal worden aangegeven.
BESLISSING
De rechter, rechtdoende in kort geding:
1. veroordeelt [gedaagde] tot het plaatsen, binnen 24 uur na het wijzen van dit vonnis -op eigen kosten- gedurende een aansluitende periode van 21 dagen, van een rectificatie op de website [naam], met dezelfde lettertype en regelafstand bovenaan de openingspagina van bedoelde website na de eerste kopregel daarvan, met de tekst:
"Rectificatie inzake [naam paard]
Op grond van het vonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden van 23 maart 2006 verklaart ondergetekende P. [gedaagde] als volgt:
Vanaf 18 februari jl. is op onze website mededeling gedaan van witte plekken op beide kanten van de rug van de Friese sterhengst H[naam paard]. Ik heb daarbij aangegeven dat "mevrouw P. te [adres]" en/of "opfokbedrijf N. te [adres]" deze plekken voorafgaand aan mijn aankoop van de hengst zwart geverfd hebben. Ik kan deze beschuldiging echter niet hard maken. Ik heb daarom onzorgvuldig gehandeld door deze mededeling jegens respectievelijk de verkoopster/fokster van het paard, mevrouw [eiseres] te [adres] respectievelijk opfokbedrijf [naam] te [adres]",
2. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat hij in gebreke is te voldoen aan voormelde veroordeling sub 1. zulks tot een maximum van € 100.000,00;
3. veroordeelt [gedaagde] tot het plaatsen, op eigen kosten, na betekening van dit vonnis, van de hiervoor onder 1. vermelde rectificatie in twee landelijke paardenbladen, te weten de na dit vonnis eerst verschijnende uitgave van het blad "Phryso"(het orgaan/ verenigingsblad van het Friesch Paarden-Stamboek) respectievelijk de eerste daarna verschijnende uitgave van "De Paardenkrant";
4. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 10.000,00 per publicatie voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat hij in gebreke is te voldoen aan voormelde veroordeling sub 3. zulks tot een maximum van € 100.000,00 per publicatie;
5. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eisers begroot op € 332,87 aan verschotten en € 816,00 aan salaris procureur;
6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 maart 2006.