ECLI:NL:RBLEE:2006:AV8768

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
6 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/080337-97 TBS
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en beoordeling recidiverisico

Op 6 april 2006 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, die momenteel verblijft in de Van der Hoevenkliniek te Utrecht. De officier van justitie had verzocht om een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, gebaseerd op het recidivegevaar van de veroordeelde. Tijdens de zitting op 23 maart 2006 waren de veroordeelde, haar raadslieden, de officier van justitie en verschillende deskundigen aanwezig. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van een psychische stoornis en dat het recidivegevaar niet zodanig was dat beëindiging van de terbeschikkingstelling maatschappelijk onverantwoord zou zijn.

De rechtbank heeft de stukken bestudeerd, waaronder rapporten van het behandelteam en deskundigen. Er was een contra-expertise uitgevoerd door prof. dr. [deskundige 3], die tot andere conclusies kwam dan de Van der Hoevenkliniek. De rechtbank oordeelde dat het noodzakelijk was om de testresultaten van de HCR-20, die gebruikt was voor de risicotaxatie, te overleggen. De rechtbank schorste het onderzoek voor onbepaalde tijd, maar maximaal één maand, om de betrokken deskundigen in de gelegenheid te stellen de testresultaten te overleggen en een toelichting te geven op het recidiverisico.

De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren. De griffier was ook aanwezig, maar de andere rechters waren niet in staat om de beslissing mede te ondertekenen. De rechtbank benadrukte het belang van zorgvuldigheid in de beoordeling van het recidivegevaar, gezien de tegenstrijdige deskundigenoordelen.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERLENGING TERBESCHIKKINGSTELLING
Uitspraak: 6 april 2006
Parketnummer: 17/080337-97
BESLISSING van de rechtbank te Leeuwarden, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden tegen:
[veroordeelde]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht.
PROCESGANG
De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 23 maart 2006, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, haar raadslieden mr. A.A. Franken en mr. W.H. Jebbink, de officier van justitie en drs. [deskundige 1], [deskundige 2] en prof. dr. [deskundige 3] als getuige-deskundigen. De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het rapport met advies van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, d.d. 25 oktober 2005, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde. Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van prof. dr. [deskundige 3] d.d. 22 maart 2006 en de brief van veroordeelde d.d. 21 maart 2006.
OVERWEGINGEN
De raadslieden van veroordeelde stellen dat de vordering tot verlenging dient te worden afgewezen nu er geen sprake is van een psychische stoornis. Zij hebben daartoe gemotiveerd gesteld dat:
(a) volgens een aantal deskundigen veroordeelde niet lijdt aan enige stoornis,
(b) de door de Van der Hoevenkliniek gestelde diagnose vaag en niet gemotiveerd is,
(c) bij conflicterende deskundigenoordelen de veroordeelde het voordeel van de twijfel dient te krijgen.
Voorts hebben de raadslieden gesteld dat het recidivegevaar niet dusdanig is, dat het maatschappelijk onverantwoord zou zijn indien de terbeschikkingstelling wordt beëindigd.
Ter onderbouwing van het bovenstaande heeft de verdediging een contra-expertise laten uitvoeren door prof. dr. [deskundige 3].
Ter zitting zijn prof. dr. [deskundige 3], alsmede drs. [deskundige 1] (GGZ-psycholoog hoofd behandeling) en [deskundige 2] (psychiater directeur behandeling) als getuige-deskundigen gehoord.
Voor de beantwoording van de vraag of de terbeschikkingstelling moet worden verlengd is met name van belang of er sprake is van herhalingsgevaar. Een risicotaxatie is zowel door de Van der Hoeven kliniek als prof. dr. [deskundige 3] uitgevoerd (onder meer) met behulp van de zogenoemde HCR-20 test.
Ter terechtzitting is gebleken dat de Van der Hoevenkliniek en prof. dr. [deskundige 3] (mede) op grond van deze test tot een geheel ander eindoordeel komen ten aanzien van het recidiverisico.
De rechtbank acht het daarom, gelet op de zorgvuldigheid van de beoordeling, wenselijk dat de Van der Hoevenkliniek en prof. dr. [deskundige 3] de onderliggende testresultaten van de HCR-20 aan de rechtbank overleggen en zij het recidiverisico aan de hand van genoemde testresultaten nader onderbouwen.
De rechtbank zal dan ook het onderzoek ter terechtzitting hervatten als na te melden.
DE BESLISSING
De rechtbank schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, doch maximaal één maand, zulks om de Van der Hoevenkliniek en prof. dr. [deskundige 3] in de gelegenheid te stellen bovengenoemde testresultaten te overleggen.
Bepaalt voorts dat voor de nader te bepalen terechtzitting een medewerker van de Van der Hoevenkliniek en prof. dr. [deskundige 3] dienen te worden opgeroepen, zulks om een toelichting te kunnen geven omtrent het recidiverisico.
Stelt daartoe de stukken in handen van de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. Y. Huizing, rechters, bijgestaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2006.
Mrs. Huizing en Van Kuijeren zijn buiten staat deze beslissing vonnis mede te ondertekenen.