ECLI:NL:RBLEE:2006:AX9580

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
196708 \CV EXPL 06-745
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • P. Schulting
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een concurrentiebeding in kort geding na belangenafweging

In deze zaak heeft [werknemer] ODV gedagvaard in kort geding, met het verzoek om de werking van het non-concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst te schorsen. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat ODV niet had ingetekend op een aanbestedingsprocedure van Rijkswaterstaat, waardoor hij geen werk meer had en een aanbod van ODV om in Medemblik te werken niet kon aanvaarden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [werknemer] een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening. De rechter oordeelde dat het concurrentiebeding niet redelijk was, omdat ODV zelf het werk had verloren en er geen sprake was van concurrentie in de relatie werkgever-werknemer. De kantonrechter heeft het concurrentiebeding geschorst en ODV veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede belangenafweging bij de handhaving van concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Sneek
zaak-/rolnummer: 196708 \ CV EXPL 06-745
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv d.d. 23 juni 2006
inzake
[werknemer],
hierna te noemen: [werknemer],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. J.J. Perrels,
tegen
de besloten vennootschap Overijsselse Dienst Verlening B.V.,
hierna te noemen: ODV,
gevestigd te Almelo,
gedaagde,
gemachtigde: mr. Ph.C. Kleyn van Willigen.
Procesverloop
1. [werknemer] heeft ODV gedagvaard voor de zitting van 16 juni 2006 en op de bij exploot vermelde gronden gevorderd bij wijze van voorlopige voorziening uitvoerbaar bij voorraad de werking van het non-concurrentiebeding zoals bedoeld in artikel 10.2 van de arbeidsovereenkomst d.d. 12 januari 2005 te schorsen per 15 mei 2006, althans per datum van het te wijzen vonnis, totdat in een bodemprocedure zal zijn beslist op een door [werknemer] in te stellen bodemprocedure strekkende tot het verkrijgen van een verklaring voor recht c.q. vernietiging, en subsidiair, ODV te veroordelen om aan [werknemer] te voldoen een vergoeding ingevolge het bepaalde in artikel 7:653 lid 4 BW ad € 1.582,50 bruto per maand voor iedere maand dat ODV [werknemer] houdt aan de naleving van het non-concurrentiebeding, te rekenen vanaf 15 mei 2006, althans tot een bedrag dat de kantonrechter rechtens juist voor komt.
ODV heeft een conclusie van antwoord ingediend.
De mondelinge behandeling is met instemming van partijen gehouden in Leeuwarden op 16 juni 2006. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde zijn aantekeningen gemaakt. Beide partijen hebben producties overgelegd. Door de gemachtigde van [werknemer] is een pleitnota overgelegd.
Tenslotte is vonnis bepaald.
Motivering
De feiten
2.1. De volgende feiten worden als vaststaand aangenomen.
[werknemer] heeft vanaf 2001 tot 16 oktober 2004 op basis van een drietal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd werkzaamheden verricht in dienst van ODV, die op haar beurt [werknemer] tewerkstelde bij Rijkswaterstaat (RWS).
Met ingang van 16 oktober 2004 is [werknemer] werkloos geworden en heeft hij een werkloosheidsuitkering ontvangen van het UWV. Met ingang van 17 januari 2005 is [werknemer] wederom in dienst getreden bij ODV in de functie van Nautisch medewerker op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, eindigend op 31 december 2005. Bij brief van 30 december 2005 heeft ODV aan [werknemer] meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst verlengd werd tot 1 november 2006. [werknemer] heeft zijn werkzaamheden verricht op de Lorentzssluis (Kornwerderzand) en op de Stevinsluis (Den Oever). Het gemiddelde door [werknemer] gedurende de laatste vier maanden bij ODV verdiende loon bedroeg € 1.582,50 bruto per maand.
2.2. In artikel 10.2 van de arbeidsovereenkomst tussen partijen is het volgende non-concurrentiebeding opgenomen:
Werknemer zal zonder toestemming van ODV Dienstverlening gedurende het bestaan van de dienstbetrekking en gedurende 3 maanden na beëindiging van de dienstbetrekking, binnen een straal van 60 kilometer van de woonplaats van de werknemer niet in enigerlei vorm een zaak gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van ODV Dienstverlening vestigen, drijven, mededrijven of doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, als ook in of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam zijn, al dan niet in dienstbetrekking, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daar een aandeel van welke aard ook in te hebben, zulks op verbeurte van een direct opeisbare boete van € 5.000,00 per gebeurtenis en tevens € 500,00 voor iedere dag dat werknemer in overtreding is te betalen aan ODV Dienstverlening, onverminderd het recht van ODV Dienstverlening om volledige schadevergoeding te vorderen van werknemer, indien de schade meer mocht belopen.
2.3. Vanaf 1 april 2006 heeft ODV [werknemer] niet meer opgeroepen om werkzaamheden te verrichten. Het contract tussen ODV en RWS met betrekking tot het werk op (in ieder geval) de Lorentzssluis eindigt op 31 juli 2006. Voor de komende vier jaar heeft RWS het werk gegund aan Atlas Personnel Services B.V. (Atlas).
2.4. [werknemer] heeft op 17 mei 2006 met onmiddellijke ingang ontslag genomen bij ODV en vervolgens is hij in dienst getreden bij Atlas. [werknemer] verricht thans in dienst van Atlas werkzaamheden in Lelystad.
Het standpunt van [werknemer]
3.1. [werknemer] stelt dat hij met ingang van 1 april 2006 door ODV op non-actief is gesteld. ODV heeft niet meegedaan aan de aanbestedingsprocedure van RWS voor het IJsselmeergebied, waardoor het werk aan Atlas is gegund. Atlas heeft [werknemer] benaderd voor het verrichten van werkzaamheden als sluiswachter te Kornwerderzand. Door ODV is aan [werknemer] werk als sluis-/brugwachter te Medemblik aangeboden, maar hij heeft laten weten in Kornwerderzand te willen blijven werken.
3.2. [werknemer] heeft verder aangevoerd dat het non-concurrentiebeding in strijd is met de redelijkheid en de billijkheid omdat hij uitsluitend aan RWS wordt uitgeleend en omdat hijzelf niet als concurrent van ODV kan worden beschouwd. Dat er geen werk meer is bij RWS heeft ODV aan zichzelf te wijten nu zij niet heeft ingeschreven op het werk van RWS in het IJsselmeergebied. [werknemer] heeft de laatste jaren uitsluitend te Kornwerderzand gewerkt en hij wil dat zo houden, in plaats van te gaan werken in Medemblik op meer dan 60 km afstand van zijn woonplaats. Volgens [werknemer] heeft ODV geen enkel te respecteren belang bij handhaving van het concurrentiebeding nu zij het werk reeds is kwijtgeraakt aan een concurrent.
Het standpunt van ODV
4.1. ODV heeft ontkend dat [werknemer] op non-actief is gesteld. Vanaf 1 april 2006 was er, zoals wel vaker is voorgekomen, tijdelijk geen werk meer voor [werknemer]. Het loon is echter wel doorbetaald. Het is juist dat ODV niet heeft ingetekend op de nieuwe aanbestedings-procedure van RWS, maar dat laat onverlet dat [werknemer] tot 31 juli 2006 te werk gesteld had kunnen worden. Aan [werknemer] is werk aangeboden in Medemblik, hierover was al eerder met [werknemer] gesproken en op grond van zijn arbeidsovereenkomst is hij verplicht om werkzaamheden binnen een straal van 60 km rond zijn woonplaats te aanvaarden, terwijl Medemblik op 56 km afstand van [woonplaats] ligt.
4.2. Het non-concurrentiebeding is volgens ODV niet onredelijk bezwarend omdat er een beperkte werkingsduur geldt en omdat het ook geografisch is beperkt. Het belang van ODV bij handhaving van het non-concurrentiebeding bestaat er uit te voorkomen dat concurrenten -zoals Atlas- het personeel, dat ODV tot haar werkkapitaal rekent, weg kapen. Ook heeft ODV er belang bij dat werknemers hun arbeidscontract uitdienen, gelet op de koppeling van die contracten aan het contract dat ODV heeft met RWS.
ODV heeft er voorts op gewezen dat het initiatief om de arbeidsovereenkomst te beëindigen is uitgegaan van [werknemer] en dat zij [werknemer] passend werk heeft aangeboden in Medemblik. ODV verzet zich tegen de gevraagde schorsing en voor een toewijzing van vergoeding zoals door [werknemer] verzocht bestaat volgens haar ook geen reden. Overigens heeft ODV nog ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zich bereid verklaard [werknemer] weer in dienst te nemen, desgewenst op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
De beoordeling van het geschil
5. Genoegzaam is gebleken dat [werknemer] een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening.
6. De kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de niet bekend gemaakte onderlinge verhoudingen tussen ODV, RWS en Atlas (mede)bepalend zijn geweest voor de situatie die heeft geleid tot de beëindiging van het dienstverband tussen [werknemer] en ODV. De hierover ter gelegenheid van de mondelinge behandeling desgevraagd gegeven informatie is echter ontoereikend om aan die verhoudingen voor de beoordeling van het geschil betekenende waarde toe te kennen. De kantonrechter zal daarom aan de omstandigheden die hebben geleid tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [werknemer] en al hetgeen daarover door partijen meest veronderstellenderwijs is aangevoerd voorbijgaan en deze niet betrekken bij de beoordeling van de belangen die partijen hebben bij schorsing dan wel handhaving van het non-concurrentiebeding.
7. De kantonrechter stelt voorop dat ODV niet heeft ingetekend op de nieuwe aanbestedingsprocedure van RWS en dat zij dientengevolge het werk bij de Lorentzs- en Stevinsluizen is kwijtgeraakt. Niet valt in te zien dat een (voormalig) werknemer van ODV concurrentie aan ODV kan aandoen door op bedoelde sluizen werkzaam te zijn. Mogelijkerwijs doet RWS ODV concurrentie aan en Atlas lijkt dat zeker te doen, maar daar staat [werknemer] als werknemer buiten. Het concurrentiebeding ziet dan ook op een situatie waarin mogelijk wel sprake is van concurrentie, maar niet in de relatie werkgever-werknemer. In dit verband is ook veelzeggend dat ODV heeft aangevoerd dat het concurrentiebeding bedoeld is om werknemers vast te houden. Onder omstandigheden kan dat een te respecteren belang opleveren, maar met concurrentie heeft dat niets van doen. De werkgever staan ook andere middelen ter beschikking om dat doel te bereiken.
In het onderhavige geval valt op dat ODV steeds arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met [werknemer] is aangegaan die elkaar met zo grote tussenpozen zijn opgevolgd dat er geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. Dit doet wel enige afbreuk aan het beweerde belang van ODV bij het concurrentiebeding als instrument om haar werknemers vast te houden. Immers, aldoende ontstaat in de praktijd tenminste één keer per jaar de situatie dat de werknemers vrij zijn om te gaan, zonder dat ODV dat kan voorkomen.
Kennelijk is ODV niet bereid om haar werknemers de aan een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd verbonden zekerheden te bieden, maar wil zij met het concurrentiebeding wel voorkomen dat de werknemer in de tussen twee arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gelegen periode bij een andere werkgever als nautisch medewerker aan de slag gaat, daarmee min of meer afdwingend dat de werknemer tijdens bedoelde periode werkloos blijft en na ommekomst van die periode weer bij haar terugkeert.
Een beding dat in die behoefte voorziet, is naar het oordeel van de kantonrechter uit oogpunt van goed werkgeverschap verwerpelijk en vertegenwoordigt geen in redelijkheid te beschermen belang.
Aan de andere kant valt er op het belang van [werknemer] bij de gevraagde schorsing ook wel iets af te dingen. Immers heeft hij zelf ontslag genomen, nog wel met onmiddellijke ingang, en hem is door ODV vervangend werk aangeboden. Onmiskenbaar is echter dat [werknemer] er belang bij heeft om zijn werk te Kornwerderzand in de directe nabijheid van zijn woonplaats te kunnen blijven verrichten. Dit belang, bij ontbreken van een te beschermen belang van ODV, rechtvaardigt de gevraagde schorsing van het concurrentiebeding. De primaire vordering van [werknemer] zal dan ook op na te melden wijze worden toegewezen en om die reden behoeft hetgeen subsidiair is gevorderd geen verdere bespreking.
ODV zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Beslissing
De kantonrechter
rechtdoende in kort geding
schorst het concurrentiebeding zoals bedoeld in artikel 10.2 van de arbeidsovereenkomst tussen partijen, totdat in een bodemprocedure over de werking er van zal zijn beslist;
veroordeelt ODV in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [werknemer] begroot op € 500,00 wegens salaris en € 189,87 wegens verschotten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer gevorderde.
Aldus gewezen door mr. P. Schulting, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
c73