2.1. [gedaagde] heeft op 4 januari 2006 met [eiseres] een overeenkomst gesloten betreffende het in opdracht van [eiseres] in onderaanneming uitvoeren van de bouw van twee aluminium opbouwen en toebehoren. Deze bouwwerkzaamheden hebben betrekking op door [eiseres] voor haar opdrachtgever B.V. Scheepswerf [opdrachtgever] (hierna te noemen: [opdrachtgever]) te bouwen scheepscasco's.
[eiseres] diende op grond van de tussen haar en [opdrachtgever] gesloten overeenkomst het volledige casco op te leveren in week 28 van 2006 (10/7 t/m 16/7), bij gebreke waarvan zij per dag een contractuele boete verbeurt van € 1.200,-. [gedaagde] op haar beurt diende de eerste opbouw op 7 juli 2006 op te leveren, bij gebreke waarvan zij aan [eiseres] een contractuele boete verbeurt van € 500,- per dag.
2.2. De tussen partijen overeengekomen aanneemsom bedraagt € 103.500,- exclusief BTW, uitgaande van de verwerking van 6.900 kg aluminium per opbouw, terwijl [gedaagde] eventuele afwijkingen van meer dan 5% per opbouw kan verrekenen voor € 15,00 per kg. Verder zijn partijen overeengekomen dat [eiseres] bij aanvang van de bouw 10% dient te betalen en 40% zodra de opbouw voor 50% gereed zou zijn.
Artikel 4.6. van de overeenkomst van partijen bepaalt het volgende:
'Indien [eiseres] redelijkerwijs tot het oordeel zal komen dat AANNEMER het contract om welke reden dan ook niet zal performen, alsmede het leveren van een wanprestatie (zulks ter beoordeling van het classificatieburo) heeft [eiseres] het recht met eigen of daartoe aangewezen personen -daarbij gebruik makende van de outillage en materiaal van AANNEMER- het werk van AANNEMER voort te zetten. [eiseres] zal in dat geval eveneens het recht hebben de OPBOUWEN geheel of gedeeltelijk gereed, alsmede overige materialen over te brengen naar elders om daar de bouw te kunnen voortzetten. De schade en kosten die hieruit voortvloeien zijn voor rekening van AANNEMER.'
2.3. [gedaagde] heeft [eiseres] diverse facturen verzonden, die [eiseres] tot een bedrag van € 42.646,83 (inclusief BTW) onbetaald heeft gelaten. De onbetaald gelaten facturen zien op verzwaring van het casco (€ 4.165,-), eigen inkoop van materialen (€ 15.972,21) en meerwerk (€ 22.509,62). [eiseres] erkent nog aan [gedaagde] te moeten voldoen voor materialen en meerwerk een bedrag van € 30.787,06 (inclusief BTW).
2.4. Op 7 juli 2006 heeft [eiseres] conservatoir beslag tot afgifte doen leggen op de opbouw en op de in het proces-verbaal van beslaglegging nader omschreven (aluminium) toebehoren.
2.5. Op verzoek van [eiseres] -en krachtens daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank- is op 7 juli 2006 de opbouw aan Intervak Detachering en Metaalbewerking B.V. te Harlingen in gerechtelijke bewaring gegeven.
2.6. [gedaagde] heeft vervolgens op 7 juli 2006 conservatoir verhaalsbeslag doen leggen op de opbouw die zich toen al bij de gerechtelijk bewaarder bevond. Verder heeft [gedaagde] op 7 juli 2006 conservatoir derdenbeslag doen leggen onder [opdrachtgever].
2.7. Bij vonnis van 28 juli 2006 heeft de voorzieningenrechter de gerechtelijke bewaring van de opbouw opgeheven, de door [gedaagde] gelegde conservatoire beslagen opgeheven (op voorwaarde van afgifte van een bankgarantie van € 55.000,- door [eiseres] aan [gedaagde]) en [eiseres] veroordeeld de opbouw binnen drie werkdagen na betekening van het vonnis aan [gedaagde] af te geven. Tevens is [eiseres] veroordeeld om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 30.787,06 (inclusief BTW).
In het vonnis heeft de voorzieningenrechter onder meer overwogen dat het voor de hand ligt dat [gedaagde], zodra zij weer over de opbouw beschikt, voortvarend aan het werk gaat.
2.8. Het vonnis is aan [eiseres] betekend op vrijdag 28 juli 2006.
[eiseres] heeft de opbouw hierna op 1 augustus 2006 omstreeks 15.00 uur afgegeven aan [gedaagde]. Namens [eiseres] is de raadsman van [gedaagde] bij faxbericht van diezelfde dag verzocht aan te geven wanneer de nog te verrichten werkzaamheden voltooid zullen zijn alsmede wanneer de oplevering van de opbouw kan plaatsvinden. De raadsman van [gedaagde] heeft hierna -eveneens bij faxbericht van 1 augustus 2006- aangegeven dat zodra zijn cliënte terug is van vakantie er een inspectie zal worden uitgevoerd. Het bedrijf van [gedaagde] ligt op dit moment stil vanwege de bouwvakvakantie tot maandag 21 augustus 2006.