zaaknummer / rolnummer: 77434 / KG ZA 06-224
Vonnis in kort geding van 28 september 2006
1. [[a]],
2. [b],
3. [c],
4. [d],
5. [e],
6. [f],
7. [g],
8. [h],
9. [i],
10. [j],
11. [k],
12. [l],
13. [m],
allen wonende te Leeuwarden,
eisers,
procureur mr. P.R. van den Elst,
advocaat mr. B.E.J.M. Tomlow te Utrecht,
1. [x],
2. [y],
3. [z],
allen wonende te Leeuwarden,
gedaagden,
procureur mr. R. Reinsma.
Partijen zullen hierna [a] c.s. en [x], [y] en [z] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [a] c.s.
- de wijziging van eis
- de pleitnota van [x] c.s..
1.2. Partijen hebben producties overgelegd. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1. Partijen zijn buurtgenoten. [x] en [y], beiden op hoge leeftijd, zijn eigenaren en bewoners van de woning aan de [adres] te Leeuwarden. [z] is een stiefzoon van [x] en [y]. Hij woont elders in Leeuwarden.
2.2. Tussen partijen is verder niet in geschil, hetgeen ook uit de overgelegde stukken blijkt, dat [a] c.s. tot voor kort jarenlang overlast hebben ondervonden van duiven, die in grote getale in de buurt neerstreken omdat [x], [y] en [z] de duiven in de tuin van de woning aan de [adres] en/of nabije omgeving voerden, hetgeen ook ongedierte heeft aangetrokken.
2.3. [x], [y] en [z], die zich het lot van de duiven aantrekken, realiseren zich inmiddels tot welke overlast hun voeractiviteiten leiden en zijn bereid hun medewerking te verlenen aan de maatregelen die moeten worden getroffen om deze overlast in de toekomst tegen te gaan. De rechter zal de voorzieningen treffen die daarvoor nodig zijn. [x], [y] en [z] dienen met onmiddellijke ingang te stoppen met het voeren van wilde duiven of andere (wilde) dieren in een straal van 2 kilometer rondom de woning van [x] en [y]. Daarnaast zullen [x] en [y] een ambtenaar van de gemeente Leeuwarden op eerste verzoek tot hun woning en/of tuin moeten toelaten om maatregelen te treffen om overlast van duiven tegen te gaan. [x] en [y] mogen enkel behouden de tamme duiven die zij in hokken houden. Op de zitting is gesteld dat het om zo'n 12 tot 15 tamme duiven gaat. Voor de duidelijkheid wijst de rechter [x], [y] en [z] er op dat zij voer voor deze tamme duiven uitsluitend moeten leggen in de hokken waarin zij de tamme duiven houden; voor het treffen van een voorziening op dit onderdeel is (nog) onvoldoende aanleiding, waarbij de rechter in ogenschouw neemt dat de overlast in de periode van dit kort geding beduidend is afgenomen. In overleg met partijen vindt de rechter verder aanleiding een voorziening te treffen die ertoe strekt dat door natuurlijk verloop uiteindelijk ook een einde zal komen aan de aanwezigheid van de tamme duiven op het huidige woon[a] van [x] en [y]. Het zal daarom [x], [y] en [z] worden verboden duiven toe te voegen aan de thans bestaande populatie van 12 tot 15 tamme duiven. De rechtbank zal aan deze voorzieningen een dwangsom verbinden en deze maximeren.
2.4. De proceskosten worden aldus gecompenseerd dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
1. verbiedt [x], [y] en [z] met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis om in een cirkel met een straal van twee kilometer met de woning van [x] en [y] aan de [adres] te Leeuwarden als middelpunt, wilde duiven en/of andere (wilde) dieren te (doen) voeren en/of voer ten behoeve van wilde duiven en/of andere (wilde) dieren, op wat voor wijze dan ook ter beschikking te (doen) stellen;
2. gebiedt [x] en [y] met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis om op eerste verzoek een ambtenaar van de gemeente Leeuwarden tot hun woning en/of tuin toe te laten om datgene te doen wat nodig wordt geacht ter bestrijding van duivenoverlast;
3. verbiedt [x], [y] en [z] om met onmiddellijk ingang na betekening van dit vonnis, duiven toe te voegen aan de huidige populatie (12 tot 15) tamme duiven op het woonadres van [x] en [y];
4. bepaalt, dat zo [x] niet aan deze veroordelingen onder 1, 2 en/of 3 voldoet, hij aan [a] c.s. een dwangsom verbeurt van € 100,00 (éénhonderd euro) voor ieder keer dat hij een van de verboden of het gebod overtreedt;
5. verbindt aan de aldus door [x] te verbeuren dwangsommen een maximum van € 2.000,00 (twee duizend euro);
6. bepaalt, dat zo [y] niet aan deze veroordelingen onder 1, 2 en/of 3 voldoet, zij aan [a] c.s. een dwangsom verbeurt van € 100,00 (éénhonderd euro) voor ieder keer dat zij één van de verboden of het gebod overtreedt;
7. verbindt aan de aldus door [y] te verbeuren dwangsommen een maximum van € 2.000,00 (twee duizend euro);
8. bepaalt, dat zo [z] niet aan deze veroordelingen onder 1 en/of 3 voldoet, hij aan [a] c.s. een dwangsom verbeurt van € 100,00 (éénhonderd euro) voor ieder keer dat hij één van de verboden overtreedt;
9. verbindt aan de aldus door [y] te verbeuren dwangsommen een maximum van € 2.000,00 (twee duizend euro);
10. verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
11. compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
12. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.J. Velsink op 28 september 2006.?