ECLI:NL:RBLEE:2006:AZ4637
Rechtbank Leeuwarden
- Kort geding
- W.K.F. Hangelbroek
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van beslag op onroerende zaken in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 19 december 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Corporatieholding Friesland (hierna: CHF) en Vastgoed Sneek B.V. (hierna: [gedaagde] Vastgoed). CHF vorderde de opheffing van een door [gedaagde] Vastgoed gelegd beslag op onroerende zaken, waaronder hotel Ozinga, dat in eigendom is van CHF. De achtergrond van de zaak betreft een vermeende overeenkomst tussen CHF en ABC Vastgoed Sneek B.V. over de verkoop van hotel Ozinga. Deze overeenkomst was echter niet ondertekend en niet gedateerd, waardoor de voorzieningenrechter twijfels had over de rechtsgeldigheid ervan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2006 werd duidelijk dat [gedaagde] Vastgoed een conservatoir beslag had gelegd op hotel Ozinga, met de stelling dat er een perfecte overeenkomst was gesloten met ABC Vastgoed Sneek. CHF betwistte deze claim en stelde dat zij de enige eigenaar van het hotel was, zonder enige verplichting tot levering aan [gedaagde] Vastgoed.
De voorzieningenrechter oordeelde dat niet aannemelijk was dat er een overeenkomst tot stand was gekomen die CHF verplichtte tot levering van het hotel aan [gedaagde] Vastgoed. De rechter concludeerde dat het door [gedaagde] Vastgoed ingeroepen recht ondeugdelijk was en dat de vordering van CHF tot opheffing van het beslag toewijsbaar was. Tevens werd [gedaagde] Vastgoed veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van CHF waren vastgesteld op € 1.135,32. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.