ECLI:NL:RBLEE:2007:AZ5824
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Mensenhandel en rechtsmacht in strafzaak tegen verdachte
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden, staat de verdachte terecht voor mensenhandel. De rechtbank heeft op 2 januari 2007 uitspraak gedaan na een zitting op 19 december 2006. De verdachte, geboren op een onbekende datum en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was gedetineerd in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden. De telastelegging omvatte meerdere feiten van mensenhandel, waarbij de verdachte vrouwen heeft gedwongen tot prostitutie en hen onder druk heeft gezet om hun verdiende geld aan hem af te dragen. De rechtbank heeft onderzocht of er rechtsmacht bestond voor de handelingen die buiten Nederland zouden zijn gepleegd, gezien de verdachte geen Nederlandse nationaliteit heeft en geen vaste woonplaats in Nederland. De officier van justitie stelde dat er rechtsmacht was omdat een deel van de feiten in Nederland was gepleegd. De rechtbank oordeelde echter dat de handelingen in Denemarken, Spanje en Oostenrijk zelfstandige feiten vormden en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging voor deze onderdelen.
De rechtbank sprak de verdachte gedeeltelijk vrij van de telastelegging, maar achtte de overige feiten bewezen. De verklaringen van de slachtoffers werden als consistent en betrouwbaar beschouwd, ondanks de verdediging die stelde dat deze onbetrouwbaar waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensenhandel door misbruik te maken van de kwetsbare positie van de slachtoffers, die in Nederland dachten op een eerlijke manier te kunnen werken, maar in werkelijkheid onder dwang en bedreiging moesten werken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twintig maanden op, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers.