ECLI:NL:RBLEE:2007:AZ8616
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. Bracht
- P.G. Wijtsma
- M. Brinksma
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 15 februari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. De verdachte was bijgestaan door mr. J.M.E. Hamming, advocaat te Drachten. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 1 februari 2007. De telastelegging betrof ontuchtige handelingen, zoals omschreven in artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging, omdat het van tevoren voorspelbaar was dat de zaak tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank heeft deze stelling verworpen en geoordeeld dat er voldoende aanleiding was voor de vervolging.
De rechtbank heeft vervolgens de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht. De verdachte en de aangeefster waren op het moment van de handelingen respectievelijk 13 en 14 jaar oud, wat een gering leeftijdsverschil impliceert. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een affectieve relatie tussen de verdachte en de aangeefster, waarbij ook seksuele handelingen zijn verricht. De verklaring van de verdachte dat de aangeefster instemde met de seksuele handelingen werd door de rechtbank geloofd, ondanks de tegenstrijdige verklaring van de aangeefster.
Op basis van de criteria die zijn afgeleid uit eerdere jurisprudentie, concludeerde de rechtbank dat het ontuchtige karakter van de handelingen ontbrak. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het hem telastegelegde. Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en kinderrechter mr. G. Bracht, en de rechters mr. P.G. Wijtsma en mr. M. Brinksma, met mr. J.S. Engels als griffier.