ECLI:NL:RBLEE:2007:BA0278

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
7 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
80880 / KG ZA 07-38
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfdienstbaarheid van weg en de reikwijdte daarvan in een kort geding

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, staat de erfdienstbaarheid van weg centraal. De eiser, eigenaar van jachthaven 'De Hemrik', vordert dat de gedaagden, eigenaren van een aangrenzend perceel, worden verplicht om de weg waarop de erfdienstbaarheid rust, ontruimd te houden. De eiser stelt dat de gedaagden obstakels op de weg en de groenstrook hebben geplaatst, waardoor de toegang tot zijn perceel wordt belemmerd. De gedaagden betwisten deze vordering en stellen dat de groenstrook niet onder de erfdienstbaarheid valt en dat zij vrij zijn om deze te gebruiken zoals zij willen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de erfdienstbaarheid van weg inhoudt dat de eigenaar van het heersende erf onbelemmerde toegang moet hebben tot zijn perceel. Dit betekent dat de gedaagden geen obstakels mogen plaatsen die het zicht of de doorgang belemmeren. De rechter concludeert dat de erfdienstbaarheid zich ook uitstrekt tot het verbrede deel van de weg, waar auto's elkaar kunnen passeren. De vordering van de eiser om de gedaagden te veroordelen tot ontruiming van de weg wordt toegewezen, met een dwangsom voor elke overtreding.

Wat betreft de groenstrook oordeelt de rechter dat deze niet onder de erfdienstbaarheid valt, omdat in de akte van vestiging alleen van 'weg' wordt gesproken. De eiser's beroep op extinctieve verjaring wordt afgewezen, omdat de vereiste termijn daarvoor nog niet is vervuld. In reconventie vorderen de gedaagden dat de eiser ervoor zorgt dat bezoekers van de jachthaven geen gebruik meer maken van de toegangsweg via hun erf. Deze vordering wordt afgewezen, omdat de rechter oordeelt dat de erfdienstbaarheid ook bedoeld is voor bezoekers van de jachthaven. De gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten, terwijl de eiser in reconventie geen kosten heeft gemaakt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 80880 / KG ZA 07-38
Vonnis in kort geding van 7 maart 2007
in de zaak van
[eiser],
wonende te Leeuwarden,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
procureur mr. W.A. Koers,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te Leeuwarden,
2. J[gedaagde sub 2],
wonende te Leeuwarden,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
procureur mr. A.J. Roos.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde c.s.] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling op 21 februari 2007;
- de pleitnota van [gedaagde c.s.];
- de eis in reconventie.
1.2. Partijen hebben producties overgelegd. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
in conventie en in reconventie:
2.1. [eiser] is eigenaar van jachthaven "De Hemrik", gelegen aan de Avondsterweg 9 te Leeuwarden, kadastraal bekend als [kadastraal nummer 1] en [kadastraal nummer 2]. [eiser] heeft op 15 mei 1996 de eigendom verkregen van perceel [kadastraal nummer 1] en op 17 maart 1997 van perceel [kadastraal nummer 3]. [gedaagde c.s.] is sinds 9 juni 2006 eigenaar van het aan de jachthaven grenzend perceel, gelegen aan de Avondsterweg 1-G te Leeuwarden, kadastraal bekend [kadastraal nummer 4].
2.2. Het terrein van de jachthaven is ontsloten op de openbare weg door middel van een toegangsweg die over een gedeelte van het erf van [gedaagde c.s.] loopt. In 1996 is er op het perceel van [gedaagde c.s.] een erfdienstbaarheid gevestigd, waarbij het erf van [eiser] heersend erf en het erf van [gedaagde c.s.] dienend erf is. Langs de weg loopt een groenstrook.
2.3. In de leveringsaktes van 15 mei 1996 en 17 maart 1997 is de vestiging van de erfdienstbaarheid opgenomen. De aktes vermelden hierover onder meer:
"Vestiging erfdienstbaarheid.
De comparanten verklaren voorts te willen vestigen de navolgende erfdienstbaarheid:
Ten behoeve van door koper gekochte gedeelte van kadasternummer [kadastraal nummer] (deels) als heersend erf, en ten last van het bij verkoper in eigendom verblijvende resterende gedeelte van kadasternummer [kadastraal nummer] (deels) als dienend erf, wordt bij deze gevestigd de erfdienstbaarheid van weg om via deze weg te komen van- en te gaan naar de Avondsterweg.
Aan deze erfdienstbaarheid zijn de navolgende bepalingen verbonden:
1. Deze erfdienstbaarheid van weg is gevestigd over de bestaande weg, welke zonder nadere omschrijving aan partijen voldoende bekend is.
(...)
4. Op de weg, waarover voormelde erfdienstbaarheid is gevestigd, zullen geen wagens, voertuigen of andere obstakels, hoe ook genaamd, mogen worden geplaatst, welke het ongehinderd gebruik van de weg belemmeren.
(...).
5. De eigenaar van het dienend erf zal van zijn eigendom gebruik kunnen blijven maken zoals hij dit wenst, mits het gebruik daarvan door de eigenaar van het heersend erf (en diens eventuele gezinsleden) onverminderd en ongehinderd kan blijven geschieden; deze erfdienstbaarheid van weg zal derhalve op de voor het dienend erf minst bezwarende wijze moeten worden uitgeoefend. (...)"
2.4. In de koopakte van 9 juni 2006, waarin is vastgelegd dat [gedaagde c.s.] de eigendom van perceel [kadastraal nummer 4] heeft verkregen, is een gelijke omschrijving van de erfdienstbaarheid opgenomen.
3. Het geschil in conventie
3.1. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde c.s.] veroordeelt om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de weg waarop de erfdienstbaarheid rust te ontruimen en ontruimd te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per overtreding en voor iedere dag dat [gedaagde c.s.] daarmee nadien in gebreke blijft;
2. [gedaagde c.s.] veroordeelt om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de groenstrook waarop de erfdienstbaarheid rust in de oude toestand te (laten) herstellen, door het herinplanten van rozenbottelstruiken, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per overtreding en voor iedere dag dat [gedaagde c.s.] daarmee nadien in gebreke blijft;
3. [gedaagde c.s.] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2. [eiser] heeft aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat [gedaagde c.s.] inbreuk maakt op de erfdienstbaarheid van weg, zoals deze in 1996 is gevestigd, door obstakels op de weg en de groenstrook te plaatsen en door de rozenbottelstruiken van de groenstrook te verwijderen. De erfdienstbaarheid strekt zich niet alleen uit tot de weg, maar ook tot de daarnaast gelegen groenstrook, aldus [eiser]. Dit vloeit naar zijn oordeel primair voort uit de redelijkheid en billijkheid, nu partijen bij het vestigen van de erfdienstbaarheid ook de bedoeling hebben gehad de erfdienstbaarheid op de groenstrook te vestigen. Subsidiair heeft [eiser] gesteld dat hij door extinctieve verjaring het bezit van de groenstrook heeft verkregen. De jachthaven bestaat immers sinds 1978 en vanaf die tijd is het onderhoud aan de groenstrook altijd door (de rechtsvoorgangers van) [eiser] gedaan.
3.3. [gedaagde c.s.] heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van [eiser], door te stellen dat uit de vestigingsaktes niet blijkt dat ook de groenstrook deel uitmaakt van de weg en dat het [gedaagde c.s.] derhalve geheel vrijstaat om de groenstrook te onderhouden of daarop auto's te plaatsen. De groenstrook is immers eigendom van [gedaagde c.s.] en vrij van enig erfdienstbaarheid, aldus [gedaagde c.s.]. Voorts heeft [gedaagde c.s.] betwist dat er auto's of caravans op de weg gestald staan of hebben gestaan. Naar zijn oordeel hebben de auto's en caravans alleen op de groenstrook gestaan en hebben deze nimmer de doorgang voor [eiser] belemmerd.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1. [gedaagde c.s.] vordert in reconventie dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [eiser] veroordeelt om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis ervoor zorg te dragen dat de bezoekers en gebruikers van de jachthaven geen gebruik meer maken van de toegangsweg via het erf van [gedaagde c.s.], door de bezoekers en gebruikers dit kenbaar te maken door het plaatsen van een net bord en het afsluiten van het toegangshek, alsmede hen te gebieden de haven te bereiken via zijn eigen erf, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- te voldoen aan [gedaagde c.s.] voor iedere dag dat [eiser] de betreffende borden niet heeft geplaatst en het hek niet heeft afgesloten.
2. [eiser] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
4.2. [gedaagde c.s.] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat uit de aktes blijkt dat de erfdienstbaarheid alleen gevestigd is ten behoeve van [eiser] en zijn gezinsleden en niet ten behoeve van bezoekers en gebruikers van de jachthaven en dat het gebruik van de weg op de minst bezwarende wijze moet worden uitgevoerd. Naar het oordeel van [gedaagde c.s.] blijkt dit expliciet uit punt 5 van de omschrijving van de erfdienstbaarheid. Het is bezoekers en gebruikers van de jachthaven dan ook niet toegestaan de weg over het perceel van [gedaagde c.s.] te gebruiken, aldus [gedaagde c.s.]. Nu zij dit wel doen, handelt [eiser] daarmee onrechtmatig jegens [gedaagde c.s.].
4.3. [eiser] heeft de stelling van [gedaagde c.s.] gemotiveerd betwist en aangevoerd dat de stelling van [gedaagde c.s.] berust op een onjuiste lezing van de notariële akte. Volgens [eiser] blijkt niet dat de erfdienstbaarheid uitsluitend is gevestigd ten behoeve van [eiser] en zijn gezinsleden, maar ook voor de gebruikers en bezoekers van de haven.
4.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling in conventie en in reconventie
5.1. De vraag die partijen in dit kort geding verdeeld houdt, is wat de omvang van de erfdienstbaarheid is: 1) wat is de breedte van de te gebruiken weg en 2) behoort de groenstrook ook tot de erfdienstbaarheid. Voorop staat dat het bij de uitleg van de akte van vestiging van een erfdienstbaarheid aankomt op de in de notariële akte tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling, die moet worden afgeleid uit de in deze akte gebezigde bewoordingen, uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte (Hoge Raad 13 juni 2003, NJ 2004, 251).
5.2. Het gehele terrein (de jachthaven en andere percelen) is in één hand geweest. [eiser] heeft successievelijk de beschikking gekregen over vrijwel alle percelen. Op enig moment is het perceel van thans (sedert 9 juni 2006) [gedaagde c.s.] afgesplitst. Teneinde van de Avondsterweg nog toegang tot (ook) de jachthaven te hebben, is een erfdienstbaarheid van weg gevestigd. De erfdienstbaarheid houdt in dat [gedaagde c.s.], als eigenaar van het dienend erf, moet dulden dat [eiser], als eigenaar van het heersend erf, een onbelemmerde toegang heeft tot zijn perceel. Een onbelemmerde toegang houdt in dat [gedaagde c.s.] de weg vrij moet houden van enig obstakel, in welke vorm dan ook. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt onder een onbelemmerde doorgang ook dat het mogelijk moet zijn dat auto's elkaar op de weg kunnen passeren en het ligt derhalve in de rede dat er een passeerplek voor auto's is, zo dicht mogelijk bij het toegangshek van de jachthaven. Dat is het stuk op het perceel van [gedaagde c.s.] waar de verharde weg is verbreed. De erfdienstbaarheid strekt zich naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter derhalve ook uit over dit deel van de weg. Waar de erfdienstbaarheid is omschreven als "de bestaande weg, welke zonder nadere omschrijving aan partijen voldoende bekend is", moet aansluiting worden gezocht bij de feitelijke gesteldheid van de weg, nu [gedaagde c.s.] niet stelt dat deze nadien is gewijzigd. Alleen passeren is ingegeven waar is bepaald dat "op de minst bezwarende wijze" gebruik van de weg gemaakt moet worden. Een veilig gebruik van de weg brengt mee dat het [gedaagde c.s.] niet is toegestaan om tegen het hek van de jachthaven, noch op het verbrede stuk verharde weg, obstakels te plaatsen die het zicht of de doorgang belemmeren. Waar [gedaagde c.s.] dat thans wel doet, is het gevorderde in zoverre toewijsbaar.
5.3. Het tweede element - de groenstrook - wordt dan beoordeeld aan de hand van het hiervoor weergegeven toetsingskader. Waar alleen van "weg" wordt gesproken, valt daaronder niet de groenstrook. Dat [eiser] sinds jaar en dag het onderhoud voor zijn rekening neemt, maakt dat naar voorlopig oordeel niet anders.
5.3. De stelling van [eiser] dat hij door extinctieve verjaring het bezit van de groenstrook heeft verkregen en dat de rechtsvordering van [gedaagde c.s.] is verjaard, is onjuist. De erfdienstbaarheid is in 1996 gevestigd en een verjaringstermijn zoals omschreven in artikel 3:105 BW en waarop [eiser] zich beroept, begint vanaf dat moment te lopen. Zo op deze wijze al bezit verkregen zou kunnen worden, is de vereiste termijn daarvoor nog niet vervuld. Dit beroep faalt.
5.4. In reconventie vordert [gedaagde c.s.] feitelijk afsluiting van de weg voor allen behalve [eiser] en zijn gezin. Hoewel de akte geen expliciete duidelijkheid geeft over wie er via de Avondsterweg 1-G toegang tot de jachthaven heeft, brengt de ratio van de erfdienstbaarheid, mede gezien in het licht van de situatie vóór vestiging daarvan, mee dat deze doorgang van de openbare weg naar de jachthaven niet uitsluitend voor [eiser] en de zijne is bedoeld, maar voor alle gebruikers en bezoekers van de jachthaven.
5.5. Er is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dan ook geen grond aanwezig om [eiser] te verplichten om de bezoekers en gebruikers van de jachthaven een andere toegangsweg te laten gebruiken. De vordering dient te worden afgewezen.
Slotsom
5.6. Het vorenoverwogene brengt in conventie mee dat de eerste vordering van [eiser] zal worden toegewezen. De door [eiser] gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, met dien verstande dat deze zal worden gemaximeerd, zoals in het dictum aangegeven. De tweede vordering dient te worden afgewezen.
In reconventie brengt dit mee dat de vordering van [gedaagde c.s.] zal worden afgewezen.
5.7. [gedaagde c.s.] zal in conventie als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden vastgesteld op:
- dagvaarding EUR 70,85
- vast recht 251,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.137,85
5.8. [gedaagde c.s.] zal in reconventie als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden vastgesteld op nihil.
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1. veroordeelt [gedaagde c.s.] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de weg waarop de erfdienstbaarheid rust te ontruimen en ontruimd te houden;
7.2. bepaalt dat [gedaagde c.s.] voor iedere keer dat hij in strijd handelt met het onder 7.1. bepaalde, aan [eiser] een dwangsom verbeurt van EUR 1.000,-, tot een maximum van EUR 50.000,-;
7.3. veroordeelt [gedaagde c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 1.137,85;
7.4. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.5. wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
7.6. wijst de vorderingen af;
7.7. veroordeelt [gedaagde c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Tangenberg en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B. Poiesz op 7 maart 2007.?