ECLI:NL:RBLEE:2007:BA0743

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
194957 \ CV EXPL 06-849
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot doorbetaling pensioenpremie tijdens pre-pensioenperiode

In deze zaak vorderde een werknemer, die met pre-pensioen was gegaan, van zijn voormalige werkgever de doorbetaling van de premie voor zijn reguliere pensioen gedurende de duur van het pre-pensioen. De werknemer had van 16 september 1970 tot 1 februari 2005 bij de besloten vennootschap [x] Ingenieursburo BV in loondienst gewerkt en maakte vanaf 1 februari 2005 gebruik van de voor [x] vastgestelde prepensioenregeling. De kantonrechter moest beoordelen of de pensioenopbouw van het reguliere pensioen voortduurde gedurende de periode van het pre-pensioen, dat liep van 1 februari 2005 tot 1 februari 2010.

De kantonrechter oordeelde dat de werknemer duidelijk had moeten zijn dat er geen volledige pensioenopbouw mogelijk was gedurende de door hem gewenste pre-pensioenperiode. De werknemer had in 2004 al informatie ontvangen van Mandema & Partners, de instantie die de prepensioenregeling uitvoerde, waarin werd aangegeven dat bij vervroeging van de prepensioenleeftijd er een teruggang in de pensioenopbouw zou zijn. Ondanks deze informatie ging de werknemer per 1 februari 2005 vervroegd met pre-pensioen, waarmee hij de gevolgen voor zijn pensioenopbouw aanvaardde.

De kantonrechter wees zowel de primaire als de subsidiaire vordering van de werknemer af. De primaire vordering was gericht op het verkrijgen van een verklaring voor recht dat de pensioenopbouw van het reguliere pensioen voortduurde gedurende de pre-pensioenperiode. De subsidiaire vordering was gericht op een verklaring dat de pensioenopbouw van het reguliere pensioen voortduurde van zijn drieënzestigste tot zijn vijfenzestigste jaar. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever al gedurende twee jaar de pensioenpremie voor het reguliere pensioen doorbetaalde, waardoor de werknemer geen belang had bij zijn subsidiaire vordering. De werknemer werd als in het ongelijk gestelde partij verwezen in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 194957 \ CV EXPL 06-849
vonnis van de kantonrechter d.d. 15 maart 2007
inzake
[eiser],
hierna te noemen: [eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. G. Machiels,
tegen
de besloten vennootschap [x] Ingenieursburo BV,
hierna te noemen: [x],
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde,
vertegenwoordigd door haar financieel directeur [naam].
Procesverloop
1. Ingevolge het tussenvonnis van 7 september 2006 is op 18 oktober 2006 een comparitie van partijen gehouden. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
Vervolgens heeft [x] een akte met producties in het geding gebracht, waarna [eiser] een antwoordakte (met een productie) heeft genomen. Vervolgens is wederom vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Motivering
2. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.
[eiser] is geboren op 2 februari 1945. Hij is bij [x] in loondienst geweest van 16 september 1970 tot 1 februari 2005. Met ingang van 1 februari 2005 maakt [eiser] gebruik van de voor [x] vastgestelde prepensioenregeling.
[x] heeft het vaststellen van een prepensioenregeling uit handen gegeven aan Mandema & Partners B.V..
het standpunt van [eiser]
3. [eiser] vordert primair een verklaring voor recht dat de pensioenopbouw van zijn reguliere pensioen voortduurt gedurende de periode van 1 februari 2005 tot 1 februari 2010, zijnde de periode van zijn prepensioen.
Subsidiair vordert hij een verklaring voor recht dat de pensioenopbouw van het reguliere pensioen vanaf zijn drieënzestigste tot aan zijn vijfenzestigste jaar voortduurt.
[eiser] baseert zijn vordering op de (pre)pensioenregeling gedateerd 13 april 1999 zoals die door Mandema & Partners voor de werknemers van [x] is opgesteld.
het standpunt van [x]
4. [x] stelt dat de pensioenregeling wordt uitgevoerd overeenkomstig de regeling van 13 april 1999. Er is de mogelijkheid gegeven onder voorwaarden af te wijken van de geplande prepensioenleeftijd van in dit geval 63 jaar. Eén van die voorwaarden was dat niet meer dan de toegezegde 2 jaar aanvulling van het reguliere pensioen plaats zou vinden. [x] heeft [eiser] doorverwezen naar Mandema & Partners voor informatie.
Naar aanleiding van de comparitie is namens [x] door Mandema & Partners de correspondentie overgelegd die over het prepensioen van [eiser] is gevoerd tussen Mandema & Partners enerzijds en [eiser] en zijn gemachtigde anderzijds.
de beoordeling
5. De kantonrechter begrijpt de primaire stellingname van [eiser] aldus, dat hij wenst, dat [x] gedurende de 5 jaren dat hij zijn prepensioen ontvangt, de premie voor het reguliere pensioen volledig doorbetaalt, en wel op het niveau zoals dat was op het moment waarop hij zijn werkzaamheden beëindigde.
6. Uitgangspunt in dit geschil is de uitleg van de prepensioenregeling van 13 april 1999, welke volgens beide partijen van toepassing is.
Voor zover van belang is in deze regeling het volgende bepaald:
"Pre- pensioenleeftijd
De pre- pensioenleeftijd is 62 jaar voor werknemers die geboren zijn op of na 1 januari 1951 en 63 jaar voor de werknemers geboren vóór 1 januari 1950.
(..)
Reguliere pensioen vanaf 65 jaar
Met uw werkgever is overeengekomen dat de pensioenopbouw van het normale pensioen (dat ingaat op 65 jaar) onverminderd doorgaat. De eigen bijdrage is dan ook gewoon verschuldigd en zal in mindering worden gebracht op het pre- pensioen.
(…)
Naar het oordeel van de kantonrechter is de strekking van de regeling met betrekking tot de pensioenopbouw, dat de werkgever gedurende 2 of 3 jaar (afhankelijk van de prepensioen-leeftijd) de volledige premie voor het reguliere pensioen betaalt terwijl de werknemer al met prepensioen is.
7. Voorts bepaalt de regeling van 13 april 1999:
Flexibele pre- pensioenleeftijd
Indien u eerder of later met pre- pensioen wilt gaan, dan is dit onder voorwaarden bespreekbaar. Zo dient u een verzoek tot vervroeging minstens een half jaar van tevoren kenbaar te maken en is toestemming van zowel de werkgever als de verzekeraar nodig.
(…)
Aangezien de premie gedurende de pre- pensioenperiode wordt doorbetaald, zal vervroeging van de pre- pensioenleeftijd leiden tot een kleine teruggang in het pensioen vanaf 65 jaar.".
Naar het oordeel van de kantonrechter is niet zonder meer duidelijk wat de strekking van de laatste zin is. Uit de mededeling dat vervroeging van de prepensioenleeftijd zal leiden tot een (kleine) teruggang in het pensioen kan in ieder geval worden afgeleid dat van een onverminderde opbouw van het reguliere pensioen geen sprake zal zijn. Niet gesteld of gebleken is, dat dit een andere oorzaak heeft dan een lagere premieafdracht, zodat in deze zinsnede geen aanknopingspunt gevonden kan worden voor de opvatting dat deze premie ook bij eerdere prepensionering op hetzelfde niveau zal worden afgedragen. Uit de bijlage 1 bij de brief van Mandema en Partners van 16 november 2006 blijkt, dat het pensioen van [eiser] bij het niet betalen van de premie gedurende 3 jaar € 2.557,-- lager wordt bij een pensioen van € 24.306,74, hetgeen naar het oordeel van de kantonrechter kan worden aangemerkt als de (kleine) teruggang, genoemd in de regeling. Het spreekt daarbij voor zich, dat die teruggang kleiner is naar gelang het prepensioen later ingaat.
Voorts zou de door [eiser] voorgestane uitleg zich naar het oordeel van de kantonrechter ook niet verdragen met de strekking van de regeling -namelijk de volledige doorbetaling van de premie tijdens de "reguliere" periode van het prepensioen- aangezien dit een aanzienlijke financiële verzwaring voor [x] met zich mee zou brengen. Immers, blijkens het door [x] bij dupliek overgelegde stuk blijkt, dat de jaarpremie € 14.535,52 bedraagt. De door [eiser] voorgestane uitleg zou betekenen, dat dit bedrag vijf maal in plaats van 2 maal betaald zou moeten worden.
8. Voorts blijkt uit de regeling dat vervroeging van de prepensioenregeling onder voorwaarden bespreekbaar is en dat de werkgever en de verzekeraar toestemming moeten geven. De bespreking van die voorwaarden heeft, zo begrijpt de kantonrechter uit de door Mandema & Partners namens [x] overgelegde correspondentie, schriftelijk plaatsgevonden.
9. [eiser] heeft - waarschijnlijk ergens in 2003 - bij Mandema & Partners gevraagd naar de consequenties wanneer hij op 60-jarige leeftijd wilde stoppen met werken. Met name wilde [eiser] weten wat de gevolgen waren voor zijn pensioenopbouw.
Vervolgens heeft er een mailwisseling tussen [eiser] en Mandema & Partners plaatsgevonden, waarbij Mandema & Partners bij mail van 19 maart 2004 aan [eiser] heeft laten weten dat -wanneer [eiser] op 60-jarige leeftijd zou stoppen met werken - er vanaf zijn 60ste geen opbouw van pensioen meer zou plaatsvinden.
Nadat [eiser] Mandema & Partners wijst op de prepensioenregeling van 13 april 1999 ontvangt hij op 28 oktober 2004 een mailtje van Mandema & Partners met de mededeling dat hij door vervroeging van de prepensioendatum drie jaar pensioenopbouw (van 60-63 jaar) mist.
Gelet op die correspondentie diende het voor [eiser] duidelijk zijn dat van een volledige pensioenopbouw gedurende vijf jaar geen sprake kon zijn en dat A.P van den Berg niet bereid was om de pensioenpremie gedurende meer dan 2 jaar volledig door te betalen.
10. Hoewel [eiser] derhalve reeds in 2004 wist dat [x] niet voornemens was om de pensioenopbouw voor zijn reguliere pensioen gedurende vijf jaar voort te zetten, is hij per 1 februari 2005 vervroegd met prepensioen gegaan.
Daarmee heeft hij naar het oordeel van de kantonrechter de gevolgen daarvan voor zijn pensioenopbouw aanvaard.
11. Het bovenstaande dient er toe te leiden dat de primaire vordering van [eiser] zal worden afgewezen.
12. De subsidiaire vordering zal eveneens worden afgewezen. Uit de stukken is gebleken dat [x] reeds over een periode van twee jaar de pensioenpremie voor het reguliere pensioen doorbetaalt. [eiser] heeft derhalve geen belang bij deze vordering.
13. [eiser] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden verwezen in de proceskosten, aan de zijde van [x] te begroten op nihil, nu zij zich niet heeft laten bijstaan door een professioneel gemachtigde.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiser] af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [x] begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. J.C.G. Leijten, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 41