De feiten
2. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.
2.1. [eiser], geboren op [datum], is met ingang van 1 september 1979 in dienst getreden bij KPN. Laatstelijk was hij werkzaam in de functie van medewerker backoffice intake te Leeuwarden. Het laatstelijk verdiende (voltijds) salaris bedraagt € 2.109,36 bruto exclusief 8% vakantietoeslag (€ 1.430,80 bruto tijdens arbeidsongeschiktheid).
2.2. [eiser] is van eind 2001 tot juni 2002 arbeidsongeschikt geweest in verband met psychische klachten. Na een reïntegratietraject is [eiser] op 3 juni 2002 weer volledig aan het werk gegaan. [eiser] heeft op 5 december 2002 een schriftelijke berisping van KPN gekregen in verband met een niet-correcte wijze van ziekmelden.
2.3. [eiser]'s vrouwelijke collega's [x] en [y] hebben in augustus 2003 in voortgangsgesprekken met afdelingsmanager [c] te kennen gegeven dat zij last hadden van sexuele intimidatie van de zijde van [eiser]. [y] had hierover twee maanden eerder reeds haar beklag gedaan bij supervisor [a].
2.4. [eiser] heeft zich tijdens de ziekte van supervisor [b] negatief uitgelaten over haar functioneren. Zijn leidinggevende [c] was van mening dat de door [eiser] gedane uitlatingen niet toelaatbaar waren, en heeft daarom op 13 augustus 2003 een werkoverleg gepland, waarbij over dit incident en de sfeer op de afdeling is gesproken. Toen bleek dat [eiser] geen medestanders had voor zijn visie, is hij kwaad geworden en heeft hij de kamer waar het overleg plaatsvond verlaten.
2.5. Op 14 augustus 2003 heeft [eiser] zich -in strijd met de verzuimvoorschriften van KPN- door zijn partner ziek laten melden bij [c] met de mededeling dat hij erg aangedaan was door het gesprek van de dag ervoor. [c] heeft vervolgens aangegeven dat hij dit geen reden voor ziekteverzuim vond en heeft aan supervisor [a] gevraagd om een brief op het huisadres van [eiser] af te leveren, met daarin het verzoek aan [eiser] om zich om 10.30 uur bij de bedrijfsarts te melden. Nadat de brief aan [eiser] overhandigd was, heeft hij zich bij de bedrijfsarts gemeld en diezelfde middag om 13.30 uur bij [c], die hem een mondelinge waarschuwing gaf. De bedrijfsarts van KPN heeft [eiser] (enkel) op 14 augustus 2003 arbeidsongeschikt geacht, en met ingang van de daaropvolgende dag weer arbeidsgeschikt. [eiser] diende zijn werkzaamheden dan ook per 15 augustus 2003 te hervatten.
2.6. Feitelijke werkhervatting door [eiser] heeft niet plaatsgevonden, aangezien KPN [eiser], toen hij op 15 augustus 2003 op zijn werk verscheen, een brief overhandigde met de volgende inhoud:
'Op basis van ernstige feiten ziet het er naar uit dat het handhaven in de functie niet meer tot de mogelijkheden behoort. De voorliggende feiten schaden het vertrouwen ernstig. In afwachting van nader onderzoek bent u met onmiddellijke ingang geschorst. U dient zich voor de komende periode thuis beschikbaar te houden. U zult zo spoedig mogelijk op de hoogte worden gebracht van de mogelijke consequenties. Daarbij is ontslag niet uitgesloten.'
De werkplek van [eiser] was op dat moment al leeggeruimd, hij diende zijn toegangspasje in te leveren en het gebouw van KPN te verlaten.
2.7. Bij brief van 20 augustus 2003 heeft de toenmalige gemachtigde van [eiser] bij KPN geprotesteerd tegen de schorsing. Bij brief van 21 augustus 2003 heeft KPN aan [eiser] medegedeeld dat er een intern onderzoek was gestart, waarvoor [eiser] zou worden opgeroepen. In het kader van dit onderzoek is [eiser] vervolgens ook gehoord, evenals [c], [a] en [b]. Op 10 september 2003 is het rapport betreffende het intern onderzoek uitgebracht.
In dit rapport staat onder meer opgenomen:
'De onrust die is veroorzaakt door de handelswijze/gedrag van werknemer [eiser] kan worden bestempeld, als niet te tolereren. [eiser] probeert ten koste van alles zijn gelijk te krijgen. [eiser] is zich er kennelijk niet van bewust dat hij degene is die het vuurtje heeft doen ontstaan en aangewakkerd. Onderling op de afdeling/werkvloer is men bang dat vanuit de hoek [eiser] repressailes zullen komen. Het is onverantwoord om de situatie op de werkvloer te laten bestaan zoals die was voor het incident, maw [eiser] dient in het belang van de rust/sfeer op de werkvloer niet terug te keren naar zijn oude afdeling.'
2.8. KPN heeft [eiser] bij brief van 8 september 2003 medegedeeld dat de schorsing per 3 september 2003 wordt beëindigd en dat hij gezien de verstoorde werksfeer met de collega's op de werkvloer naar Zwolle wordt overgeplaatst, bij de afdeling Monteursingang. Nadat [eiser] in Zwolle zijn werkzaamheden had hervat, wist men daar niet wat men 'met hem aan moest'. [eiser] heeft zich hierna per 15 september 2003 ziek gemeld.
2.9. De bedrijfsarts van KPN heeft bij brief aan KPN van 14 oktober 2003 onder meer gemeld:
'Ik heb de dag nadat betrokkene bij mij geweest is, een kortdurend telefonisch onderhoud met [d], waarin ik aangegeven heb dat ik de heer H. [eiser] momenteel arbeidsongeschikt acht, dat ik vind dat dat tijdelijk is, en secundair aan het arbeidsconflict dat onmiskenbaar bestaat.
Ik heb mede n.a.v. het eerder genoemd mailtje, vandaag nog eens telefonisch overleg met [d], en bovenstaande onderstreept. Dus aangegeven dat er primair sprake is van een arbeidsconflict, maar dat daartoe het aan te bevelen is een conflictbemiddeling aan te gaan. Deze bemiddeling moet tenminste gericht zijn op het herstel van vertrouwen tussen KPN en betrokkene (wederzijds), waarna afgesproken kan worden aan welke voorwaarden de werkrelatie moet voldoen.'
2.10. Op 22 oktober 2003 heeft de bedrijfsarts vastgesteld dat [eiser] als gevolg van een geagiteerde stemmingsstoornis niet in staat is om te werken. Evenmin is [eiser] volgens de bedrijfsarts redelijkerwijs in staat om aan conflictbemiddeling te werken, voordat de agitatie en de stemmingsstoornis onder controle zijn. Op 12 november 2003 heeft de bedrijfsarts medegedeeld dat de heer [psycholoog], een psycholoog bij wie [eiser] onder behandeling is, zal aangeven wanneer [eiser] in staat is mee te werken aan conflictbemiddeling.
2.11. Behandelend psycholoog [psycholoog] heeft de bedrijfsarts bij brief van 8 juni 2004 bericht:
'De heer [eiser] lijdt aan een al jaren bestaande recidiverende depressieve stoornis, met angst en paniekklachten, die in remissie was toen hij werd geconfronteerd met de problemen op zijn werk en toen opnieuw in volle ernst optrad. Hij ervoer de behandeling door zijn manager als een enorme vernedering en de woede daarover kon hij niet integreren met als gevolg suïcidale neigingen en een paranoïde instelling t.o.v. alles wat met K.P.N. te maken had. Daarnaast namen de angst- en paniekklachten in ernstige mate toe zich uitend o.a. in fobische reacties en ernstige concentratiestoornissen. Naast dit alles trad ook nog een vaatstoornis in de vorm van een TIA op die zijn mogelijkheden tot integratie verminderden. Als gevolg van dit alles begon de heer [eiser] periodiek grote hoeveelheden alcohol te consumeren als een vorm van zelfsedatie. De premorbide persoonlijkheid van de heer [eiser] is te kenschetsen als narcistisch kwetsbaar als gevolg van een jeugd met affectieve tekorten als gevolg waarvan hij een façade van de alles kunnende vlotte jongen aannam. (…)De prognose lijkt mij niet gunstig als aan de situatie die nu bestaat niet snel een einde wordt gemaakt en een oplossing wordt gevonden die op bevredigende wijze een einde maakt aan de relatie van de heer [eiser] met KPN.'
2.12. [eiser] heeft in juni 2004 een herkeuring in het kader van de WAO aangevraagd bij het UWV. Het UWV heeft KPN in dat kader verzocht om een plan van aanpak toe te zenden. KPN heeft hieraan niet kunnen voldoen, nu het opstellen van een plan van aanpak niet mogelijk was doordat [eiser] niet in staat was om contact met KPN te hebben.
2.13. Op 1 oktober 2005 was [eiser] twee jaar onafgebroken arbeidsongeschikt en is de loondoorbetalingsverplichting voor KPN geëindigd. KPN heeft vervolgens op 2 januari 2006 aan het CWI verzocht om een ontslagvergunning voor [eiser] af te geven. Bij beslissing van 2 februari 2006 heeft KPN de ontslagvergunning verleend. KPN heeft hierna de arbeidsovereenkomst met [eiser] opgezegd per 1 augustus 2006.
2.14. [eiser] ontvangt thans een WAO-uitkering. Uitgaande van voortdurende arbeidsongeschiktheid ontvangt hij van KPN tot zijn 65e maandelijks een suppletie op zijn WAO-uitkering tot 70% van zijn laatstverdiende loon. Daarnaast betaalt KPN de pensioenpremie ten behoeve van [eiser] door tot zijn 65e.
2.15. De behandelend psycholoog van [eiser] heeft de gemachtigde van [eiser] bij brief van 11 oktober 2007 gemeld:
'De heer [eiser] kwam in 2001 voor burn-out klachten bij mij in behandeling. Hij was op dat moment 21 jaar in dienst bij KPN en was in die periode twee keer eerder behandeld voor deze klachten. Deze eerdere behandelingen resulteerden erin dat hij weer in staat was zijn werk op te pakken tot kennelijke tevredenheid van zijn werkgever. Ook in 2001 leidde de behandeling ertoe dat hij zijn werk weer kon hervatten nadat hij enige tijd op therapeutische basis had gewerkt en alle medewerking kreeg om in zijn eigen tempo te reïntegreren. De werkgever was dus zeer goed op de hoogte van de kwetsbare kanten van de heer [eiser]. Desondanks zijn in het jaar 2003 door het toenmalige management op ruwe wijze maatregelen tegen mijn cliënt genomen die hebben geleid tot situatieve arbeidsongeschiktheid. Ik heb geconstateerd dat de werkgever niets heeft gedaan om mijn cliënt zorgvuldig te begeleiden in deze situatie waardoor deze steeds verder afgleed naar arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zoals ik in mijn brief van 8 juni 2004 aan de bedrijfarts van Arboned noord-oost Nederland heb geschreven.'