ECLI:NL:RBLEE:2007:BC0161
Rechtbank Leeuwarden
- Kort geding
- W.K.F. Hangelbroek
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de executie van een Belgisch verstekvonnis in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 12 december 2007 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een ondernemer uit IJlst, en de vennootschap VLEESGROOTHANDEL CIS VAN DEN BROECK BVBA, gevestigd in België. De procedure volgde op een eerder vonnis van de Eerste Kamer van de rechtbank van Koophandel te Turnhout, België, waarin [eiser] bij verstek was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 16.921,24 aan Van den Broeck. Dit vonnis was uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en Van den Broeck had de executie daarvan aangezegd. [eiser] heeft verzet aangetekend tegen het Belgische verstekvonnis en heeft in Nederland een kort geding aangespannen om de executie te schorsen totdat er onherroepelijk was beslist op zijn cassatieverzoek bij de Hoge Raad.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de relevante bepalingen van de EEX-Vo, met name artikel 47 lid 3, dat bepaalt dat een schuldeiser geen definitieve executoriale maatregelen kan treffen totdat uitspraak is gedaan over een rechtsmiddel. De rechter heeft geoordeeld dat de vraag of het instellen van beroep tegen de beslissing van artikel 43 EEX-Vo schorsende werking heeft, ontkennend moet worden beantwoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat Van den Broeck onder de gegeven omstandigheden niet hoefde te wachten op de uitkomst van het beroep van [eiser] voordat hij tot executie kon overgaan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van [eiser] tot schorsing van de executie afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.067,00. Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de EEX-Vo en de voorwaarden waaronder executie van buitenlandse vonnissen kan plaatsvinden.