ECLI:NL:RBLEE:2008:BC4980
Rechtbank Leeuwarden
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking van de bevoegdheid tot APK-keuring door de RDW na afmelding van een voertuig dat niet op de keuringsplaats aanwezig was
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 21 februari 2008, gaat het om de intrekking van de bevoegdheid tot het uitvoeren van APK-keuringen door verzoekers, die beiden in Cornjum wonen. De intrekking is het gevolg van een situatie waarin een voertuig door verzoeker is afgemeld, terwijl dit voertuig niet meer op de keuringsplaats aanwezig was. Hierdoor kon de controleur van de RDW geen steekproefherkeuring uitvoeren. De RDW handhaafde de tijdelijke intrekking van de bevoegdheid en erkenning van verzoekers voor een periode van negen weken, na besluiten op bezwaar van 25 januari 2008.
Tijdens de zitting is vastgesteld dat verzoeker niet heeft geverifieerd of het voertuig nog aanwezig was op de keuringsplaats voordat hij het afmeldde. Dit is in strijd met het Toezichtbeleid Erkenninghouders, dat vereist dat de gang van zaken rond de APK-keuring zo moet worden ingericht dat het wegrijden uit een steekproef wordt voorkomen. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekers onvoldoende maatregelen hebben getroffen om ervoor te zorgen dat het voertuig aanwezig was voor de steekproef. De argumenten van verzoekers, waaronder een computerstoring die hen verhinderde het voertuig af te melden, werden niet als bijzondere omstandigheden erkend die de intrekking onterecht zouden maken.
De voorzieningenrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. De rechter benadrukt dat de intrekking van de bevoegdheid en erkenning in overeenstemming is met het beleid zoals neergelegd in de Erkenningsregeling APK en de Toezichtbeleidsbrief van 1 maart 2000. De financiële gevolgen van de intrekking zijn onderkend, maar de rechter verwijst naar vaste jurisprudentie die het beleid niet onredelijk acht. De uitspraak kan in hoger beroep worden aangevochten, maar tegen de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.