ECLI:NL:RBLEE:2008:BC7402

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
21 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
240031 \VZ VERZ 08-17
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. Schulting
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst op basis van bedrijfseconomische redenen en de rol van de formele en materiële werkgever

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 21 maart 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen Timpaan Werkgelegenheid en [verweerster]. Timpaan Werkgelegenheid, een stichting die ID-werknemers onderbrengt, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op grond van bedrijfseconomische redenen. De stichting stelde dat zij geen financiële middelen meer had om [verweerster] in dienst te houden, omdat de subsidiemogelijkheden voor ID-banen waren afgeschaft. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 3 maart 2008, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren.

De feiten van de zaak tonen aan dat [verweerster] sinds 14 mei 2001 in dienst was bij Timpaan Werkgelegenheid en dat zij feitelijk werkzaam was als receptioniste/telefoniste. Timpaan Werkgelegenheid heeft aangevoerd dat de financiële situatie van de stichting niet toereikend is om [verweerster] in dienst te houden, en dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn binnen de organisatie. [verweerster] heeft echter betwist dat er sprake is van bedrijfseconomische redenen en heeft gesteld dat de stichting niet heeft aangetoond dat er geen andere mogelijkheden zijn om haar aan het werk te houden.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Timpaan Werkgelegenheid als formele werkgever van [verweerster] moet worden beschouwd, maar dat ook Timpaan Welzijn, waar [verweerster] feitelijk werkzaam was, als materieel opvolgend werkgever moet worden betrokken bij de beoordeling van de bedrijfseconomische redenen. De rechter heeft geconcludeerd dat het verzoek tot ontbinding onvoldoende onderbouwd was, omdat Timpaan Werkgelegenheid geen inzicht heeft gegeven in de financiële situatie van Timpaan Welzijn en niet heeft aangetoond dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Sneek
zaak-/rolnummer: 240031 \ VZ VERZ 08-17
beschikking van de kantonrechter d.d. 21 maart 2008
inzake
De stichting Stichting Timpaan Werkgelegenheid,
hierna te noemen: Timpaan Werkgelegenheid,
gevestigd te Gorredijk,
verzoekster,
gemachtigde: mr. W.E.A. Stegeman,
tegen
[verweerster]
hierna te noemen: [verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster,
gemachtigde: mr. C. Elsinga.
Het procesverloop
Timpaan Werkgelegenheid heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 februari 2008, verzocht de tussen haar en [verweerster] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7: 685 BW.
Het verweerschrift van [verweerster] is binnengekomen op 27 februari 2008.
De behandeling ter terechtzitting heeft met instemming van partijen plaatsgevonden te Leeuwarden op 3 maart 2008. Partijen en hun gemachtigden zijn verschenen. Door de gemachtigde van Timpaan is een pleitnota overgelegd.
Door beide partijen zijn producties overgelegd.
Motivering
De feiten
Uit de stellingen van partijen en de inhoud van de overgelegde stukken zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan.
1.1. [verweerster] is sedert 14 mei 2001 in dienst bij (een rechtsvoorgangster van) Timpaan Werkgelegenheid, laatstelijk in de functie van receptioniste/telefoniste, tegen een bruto salaris van € 1.429,16 per maand. [verweerster] is aanvankelijk werkzaam geweest in een zogenaamde ID-baan bij achtereenvolgens de Stichting Profiel en de Stichting Timpaan Groep. Met ingang van 30 november 2004 is [verweerster] in dienst getreden bij Timpaan Werkgelegenheid. Vanuit Timpaan Werkgelegenheid is [verweerster] gedetacheerd bij de Stichting Timpaan Welzijn (hierna te noemen: Timpaan Welzijn). [verweerster] is sinds 14 mei 2001 feitelijk werkzaam geweest in de functie van telefoniste/receptioniste op de locatie [locatie] te [plaats] voor 32 uur per week.
[verweerster] is geboren op [datum] en derhalve thans 36 jaar oud.
1.2. Ingevolge het Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003 tussen VNG, Regering en Vakbonden, hierna: het Convenant, is destijds een tijdelijke basisregeling voor het regulier maken van 10.000 ID-banen geïntroduceerd. Deze regeling voorzag in een subsidie aan werkgevers die een ID-baan voor 31 december 2003 omzetten in een reguliere arbeidsplaats met een lage CAO-loonschaal. In het Convenant is onder meer bepaald dat om voor subsidie in aanmerking te komen de werkgever aan een aantal voorwaarden moet voldoen, waaronder de voorwaarde dat de ID-werknemer bij dezelfde formele c.q. materiële werkgever in dienst moet blijven. Werkgevers die aan de voorwaarden voldeden hebben op grond van de Stimuleringsregeling SZW eenmalig een subsidie ontvangen van € 17.000,00 per regulier gemaakte baan als tijdelijke tegemoetkoming in de loonkosten. Daarnaast konden werkgevers in de sectoren zorg, welzijn, jeugdhulpverlening, cultuur en kinderopvang op grond van een Aanvullende stimuleringsregeling een aanvullende subsidie krijgen tot een per sector verschillend maximumbedrag, variërend van € 2.500,00 tot € 9.000,00.
1.3. Timpaan Werkgelegenheid is opgericht op 24 juni 2004 naar het zogenaamde model Almere. Dit model houdt onder meer in dat de ID-werknemers worden ondergebracht in een aparte stichting, op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, met een werkgarantie voor maximaal 5 jaar. Financiering van dit model vindt plaats door een eenmalige financiering van de gemeente en door de stimuleringsregeling SZW, alsmede door een inleenvergoeding vanuit de werkgever.
1.4. Op 7 december 2007 heeft Timpaan Werkgelegenheid aan de CWI toestemming gevraagd om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te mogen opzeggen. De CWI heeft bij beschikking van 25 januari 2008 de verzochte toestemming geweigerd.
De standpunten van partijen
2.1. Timpaan Werkgelegenheid heeft gesteld dat per 1 januari 2004 de subsidiemogelijkheden voor ID-banen zijn afgeschaft. Omdat Timpaan de bij haar werkzame ID-werknemers zo lang mogelijk aan werk wilde helpen, is de stichting Timpaan Werkgelegenheid opgericht naar het zogenaamde model Almere, vanuit welke stichting de ID-werknemers zijn gedetacheerd bij (de stichting) Timpaan Welzijn en (de besloten vennootschap) Timpaan Kinderopvang (B.V.). Timpaan Werkgelegenheid kon daartoe enerzijds beschikken over de subsidie op grond van de (in rechtsoverweging 1.2. genoemde, ktr.) stimuleringsregelingen en anderzijds over door de gemeente [plaats] ten behoeve van de uitvoering van bepaalde activiteiten verleende subsidies, welke subsidies op grond van een met de gemeente [plaats] gemaakte afspraak in één keer over meerdere jaren zijn verleend. Timpaan Werkgelegenheid streefde er naar om de ID-werknemers door middel van genoemde subsidies enerzijds en een inleenvergoeding anderzijds zo lang mogelijk aan het werk te houden. Op deze wijze heeft Timpaan Werkgelegenheid 14 medewerkers gedurende ruim drie jaar bij Timpaan Welzijn respectievelijk Timpaan Kinderopvang kunnen laten werken. Volgens Timpaan Werkgelegenheid wist [verweerster] dat deze situatie tijdelijk was.
2.2. Bij brief van 6 september 2007 hebben genoemde inleners volgens Timpaan Werkgelegenheid te kennen gegeven niet langer gebruik te willen maken van de diensten van een aantal ingeleende werknemers, waaronder [verweerster]. Omdat de beschikbaar gestelde subsidie nagenoeg op is, zijn er, rekening houdend met een nog te betalen beëindigingsvergoeding, geen gelden meer om de salarissen van te betalen. Timpaan Werkgelegenheid stelt dat zij thans een verlies heeft geleden van € 89.780,00.
2.3. Timpaan Werkgelegenheid stelt zich primair op het standpunt dat zij een zelfstandige bedrijfsvestiging en een zelfstandige bedrijfsorganisatorische eenheid is en dat bij de beoordeling van het ontbindingsverzoek niet ook de andere onderdelen van de Timpaangroep betrokken moeten worden. Subsidiair stelt Timpaan Werkgelegenheid dat er binnen de hele Timpaangroep geen herplaatsingsmogelijkheden zijn, waarbij zij verwijst naar twee door haar overgelegde vacatureoverzichten.
2.4. Timpaan Werkgelegenheid is bereid om aan [verweerster] een ontbindingsvergoeding van
€ 3.500,00 tot te kennen. Onder verwijzing naar de door haar overgelegde financiële stukken met betrekking tot de Stichting Timpaan Werkgelegenheid, stelt Timpaan Werkgelegenheid dat zij niet bij machte is om een hogere vergoeding te betalen.
2.5. Op grond van deze omstandigheden verzoekt Timpaan Werkgelegenheid de arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder toekenning van een vergoeding aan [verweerster] van
€ 3.500,00.
3.1. [verweerster] heeft verweer gevoerd. [verweerster] stelt zij geen ID-werkneemster meer is en dat zij sinds 26 november 2004 werkzaam is op basis van een reguliere arbeidsovereenkomst. Volgens [verweerster] heeft het al dan niet vervallen van subsidie(mogelijkheden) geen invloed op haar functie en arbeidsovereenkomst. [verweerster] verwijt Timpaan Werkgelegenheid dat zij wel heeft geprofiteerd van over vele jaren verstrekte subsidies, maar dat zij die subsidies niet heeft benut om reguliere arbeidsplaatsen te creëren en te behouden. Volgens [verweerster] is het bestaan van een bedrijfseconomische noodzaak om de arbeidsovereenkomst te ontbinden niet aangetoond. Hooguit is er sprake van organisatorische veranderingen. De opzeggingen van Timpaan Welzijn en Timpaan Kinderopvang zijn volgens [verweerster] doorgestoken kaart omdat de Stichting Timpaan Groep de zeggenschap heeft over zowel Timpaan Werkgelegenheid als over Timpaan Kinderopvang en Timpaan Welzijn. [verweerster] stelt dat haar arbeidsplaats ook niet is vervallen. Op 21 december 2007 heeft Timpaan Werkgelegenheid meegedeeld dat zij met de directie van Timpaan Welzijn heeft afgesproken dat [verweerster] tot aan het moment van uitspraak van derden op haar werkplek dezelfde werkzaamheden mag blijven verrichten, welke toezegging later weer is ingetrokken. Timpaan Werkgelegenheid heeft het afspiegelingsbeginsel volgens [verweerster] niet juist toegepast.
[verweerster] heeft op deze gronden verzocht het ontbindingsverzoek af te wijzen.
De beoordeling van het verzoek
4. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
5. De kernvraag die in deze zaak beantwoord moet worden is of de toetsing van de aan het ontbindingsverzoek ten grondslag liggende bedrijfseconomische omstandigheden en de gehanteerde selectiemethode uitsluitend herleid dienen te worden tot Timpaan Werkgelegenheid, dan wel dat daarbij ook andere onderdelen van de Timpaangroep betrokken moeten worden. De kantonrechter overweegt dienaangaande het volgende.
Tussen partijen is niet in geschil dat Timpaan Werkgelegenheid heeft te gelden als de formele werkgeefster van [verweerster]. Dit volgt onder meer ook uit de door partijen ondertekende schriftelijke arbeidsovereenkomst.
Evenmin is tussen partijen in geschil dat [verweerster] sinds haar indiensttreding op 14 mei 2001 bij een van de rechtvoorgangsters van Timpaan Werkgelegenheid ononderbroken hetzelfde werk, in de dezelfde functie en op dezelfde locatie heeft verricht, laatstelijk voor Timpaan Welzijn als inlenend werkgeefster. Timpaan Welzijn is dan ook te beschouwen als materieel opvolgend werkgeefster van [verweerster]. Dat Timpaan Welzijn niet ook de formele werkgeefster is van [verweerster] is enkel het gevolg van de keuze die destijds binnen de Timpaangroep is gemaakt om de (voormalige) ID-werknemers onder te brengen in een aparte detacheringstichting. De kantonrechter twijfelt niet aan de goede intenties die destijds tot de oprichting van Timpaan Werkgelegenheid hebben geleid, maar hij tekent daarbij wel aan dat niet is gebleken dat die intenties niet ook verwezenlijkt hadden kunnen worden indien de betreffende ID-werknemers in dienst waren gebleven bij (de rechtsvoorganger van) Timpaan Welzijn of Timpaan Kinderopvang. Met name is ook niet gebleken dat daartoe noodzakelijkerwijs het model Almere gevolgd moest worden. Het zou onredelijk zijn en in strijd met het goed werkgeverschap indien bedoelde ID-werknemers enkel als gevolg van de indiensttreding bij Timpaan Werkgelegenheid in een nadeliger positie zouden geraken dan het geval zou zijn indien zij bij Timpaan Welzijn of Timpaan Kinderopvang in dienst waren gebleven. Ook de in het Convenant opgenomen subsidievoorwaarde, inhoudende dat de ID-werknemer bij dezelfde formele c.q. materiële werkgever in dienst moet blijven, duidt er op dat hiertegen gewaakt moet worden. Van een zodanig nadeliger positie is evenwel sprake indien de hiervoor bedoelde toetsing en selectie uitsluitend tot Timpaan Werkgelegenheid beperkt wordt. Daarom dient bij die toetsing en selectie ook Timpaan Welzijn, als materiële werkgeefster van [verweerster], betrokken te worden.
6. Timpaan Werkgelegenheid heeft aan het ontbindingsverzoek bedrijfseconomische redenen ten grondslag gelegd. Kort gezegd komen die redenen er op neer dat Timpaan Welzijn de inleenovereenkomst voor [verweerster] heeft opgezegd, dat Timpaan Werkgelegenheid zelf geen werk genereert en dat Timpaan Werkgelegenheid verlies leidt. Niet is gebleken dat dit alles onjuist is. Timpaan Werkgelegenheid heeft echter geen inzicht gegeven in de bedrijfseconomische situatie van Timpaan Welzijn. Gelet op hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 5 is overwogen en beslist is het verzoek reeds hierom onvoldoende onderbouwd.
7. Indien het verlies van arbeidsplaatsen om bedrijfseconomische redenen komt vast te staan, is vervolgens de vraag welke werknemers het betreft. De kantonrechter ziet geen enkele aanleiding om bij de selectie van die werknemers onderscheid te maken tussen enerzijds voormalige ID-werknemers die (nog) bij Timpaan Werkgelegenheid in dienst zijn en anderzijds werknemers die werkzaam zijn op basis van wat Timpaan Werkgelegenheid noemt een reguliere arbeidsovereenkomst bij Timpaan Welzijn of Timpaan Kinderopvang. Uit hetgeen door Timpaan Werkgelegenheid desgevraagd in een andere procedure is aangevoerd, is bekend dat alle werknemers uit subsidiegelden worden betaald en overigens is niet gebleken van omstandigheden die het maken van een dergelijk onderscheid rechtvaardigen.
Uitgangspunt dient te zijn dat de selectie van de te vervallen arbeidsplaatsen plaatsvindt per categorie uitwisselbare functies op grond van het afspiegelingsbeginsel, één en ander binnen Timpaan Werkgelegenheid én Timpaan Welzijn. Niet is gebleken dat het verzoek van Timpaan Werkgelegenheid om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden het resultaat is van een dergelijke selectie, terwijl ook niet is gebleken van het bestaan van omstandigheden die billijken dat van genoemd uitgangspunt wordt afgeweken. Evenmin zijn door Timpaan Werkgelegenheid voldoende stukken overgelegd aan de hand waarvan de juistheid van de wel gemaakte selectie kan worden gecontroleerd. Het overgelegde Overzicht uitwisselbaarheid functies binnen de Timpaan Groep is daartoe ontoereikend, terwijl de betekenis van de overgelegde vacature-overzichten beperkt is tot het onderzoek naar herplaatsingsmogelijkheden in een later stadium, nadat eerder bedoelde selectie heeft plaatsgevonden. Ook om deze reden is het verzoek onvoldoende onderbouwd.
8. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal het verzoek van Timpaan Werkgelegenheid als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
9. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Sneek en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2008 door mr. P. Schulting, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 73.