ECLI:NL:RBLEE:2008:BC7402
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. Schulting
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst op basis van bedrijfseconomische redenen en de rol van de formele en materiële werkgever
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 21 maart 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen Timpaan Werkgelegenheid en [verweerster]. Timpaan Werkgelegenheid, een stichting die ID-werknemers onderbrengt, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op grond van bedrijfseconomische redenen. De stichting stelde dat zij geen financiële middelen meer had om [verweerster] in dienst te houden, omdat de subsidiemogelijkheden voor ID-banen waren afgeschaft. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 3 maart 2008, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren.
De feiten van de zaak tonen aan dat [verweerster] sinds 14 mei 2001 in dienst was bij Timpaan Werkgelegenheid en dat zij feitelijk werkzaam was als receptioniste/telefoniste. Timpaan Werkgelegenheid heeft aangevoerd dat de financiële situatie van de stichting niet toereikend is om [verweerster] in dienst te houden, en dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn binnen de organisatie. [verweerster] heeft echter betwist dat er sprake is van bedrijfseconomische redenen en heeft gesteld dat de stichting niet heeft aangetoond dat er geen andere mogelijkheden zijn om haar aan het werk te houden.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Timpaan Werkgelegenheid als formele werkgever van [verweerster] moet worden beschouwd, maar dat ook Timpaan Welzijn, waar [verweerster] feitelijk werkzaam was, als materieel opvolgend werkgever moet worden betrokken bij de beoordeling van de bedrijfseconomische redenen. De rechter heeft geconcludeerd dat het verzoek tot ontbinding onvoldoende onderbouwd was, omdat Timpaan Werkgelegenheid geen inzicht heeft gegeven in de financiële situatie van Timpaan Welzijn en niet heeft aangetoond dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.