ECLI:NL:RBLEE:2008:BD3237

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
4 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
88957 / KG ZA 08-117
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.A. Tromp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op executie van dwangbevelen in burenrechtelijk geschil

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van burenrecht, heeft de Rechtbank Leeuwarden op 4 juni 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee buren, aangeduid als [eiser] c.s. en [gedaagde] c.s. Het geschil betreft de executie van dwangbevelen die zijn opgelegd aan [eiser] c.s. naar aanleiding van een eerder arrest van het Gerechtshof Leeuwarden van 4 april 2007. Dit arrest had [eiser] c.s. veroordeeld tot het niet belemmeren van de toegang tot de garage van [gedaagde] c.s. door het parkeren van voertuigen voor de oprit. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] c.s. in hun vorderingen niet hebben aangetoond dat [eiser] c.s. in strijd met het arrest hebben gehandeld, omdat zij niet konden bewijzen dat de geparkeerde voertuigen langer dan tien minuten op de verboden plaatsen stonden.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [eiser] c.s. toegewezen en de executie van de dwangbevelen van 4 maart 2008 en 16 mei 2008 verboden. Tevens is [gedaagde] c.s. verboden om over te gaan tot executie van het arrest van het Gerechtshof in gevallen waarin de voertuigen van [eiser] c.s. op meer dan één meter afstand van de [straat] geparkeerd staan. De voorzieningenrechter heeft een dwangsom van € 1.000,- per overtreding opgelegd, met een maximum van € 10.000,-. De proceskosten zijn aan de zijde van [eiser] c.s. begroot op € 1.155,44, en [gedaagde] c.s. zijn als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in deze kosten.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 88957 / KG ZA 08-117
Vonnis in kort geding van 4 juni 2008
in de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. J.H. van der Meulen,
advocaat mr. H.J. Idzenga te Groningen,
tegen
1. [gedaagde 1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
procureur mr. drs. H. de Jong.
Partijen zullen hierna [eiser] c.s. en [gedaagde] c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling d.d. 21 mei 2008;
- de pleitnota van [eiser] c.s.;
- de pleitnota van [gedaagde] c.s..
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Partijen zijn buren van elkaar. [eiser] c.s. zijn eigenaren van de woning aan de [adres] te [woonplaats]. [gedaagde] c.s. zijn eigenaren van de woning aan de [adres] te [woonplaats].
2.2. Ten behoeve van het perceel van [gedaagde] c.s. is sinds ongeveer 120 jaar een erfdienstbaarheid gevestigd ten laste van het perceel van [eiser] c.s.. Dit betreft een recht van weg over de aan [eiser] c.s. in eigendom toebehorende [straat], zijnde de oprit van [eiser] c.s.. De garage van [gedaagde] c.s. kan slechts worden bereikt door gebruikmaking van deze [straat].
2.3. Partijen zijn in conflict geraakt over het gebruik van de [straat]. [gedaagde] c.s. stelt daarbij dat [eiser] c.s. hen hinderen in het gebruik door hen te belemmeren bij het in- en uitrijden van de garage.
2.4. Bij vonnis van 14 september 2006 heeft de voorzieningenrechter in deze rechtbank over voornoemd geschil beslist en de vorderingen van [gedaagde] c.s. afgewezen. Bij arrest van 4 april 2007 heeft het Gerechtshof Leeuwarden voornoemd vonnis vernietigd en [eiser] c.s. veroordeeld als volgt:
1. Veroordeelt [eiser] c.s. om ervoor te zorgen dat geen aan hen of aan bezoekers van [eiser] c.s. toebehorende auto's parkeren voor of ter hoogte van de oprit naar de garage van [gedaagde] c.s. waardoor het in- en uitrijden met de auto naar de garage van [gedaagde] c.s. wordt bemoeilijkt.
2. bepaalt dat [eiser] c.s. een dwangsom verbeuren van € 50,- voor iedere keer dat bezoek van hen langer dan tien minuten de auto parkeert met het onder 1 bepaalde, en zij eveneens een dwangsom verbeuren voor iedere keer dat zij zelf hun auto(s) parkeren in strijd met het onder 1 bepaalde.
3. maximeert het ingevolge punt 3 (de voorzieningenrechter begrijpt: punt 2) te verbeuren dwangsommen door [eiser] c.s. op een bedrag van € 3.000,-.
2.5. [gedaagde] c.s. hebben bij exploot van 2 november 2007 [eiser] c.s. onder meer aangezegd dat zij 28 keer in strijd met het onder 1. van het dictum van het arrest van het Gerechtshof bepaalde hebben gehandeld, hetgeen gelijk staat aan een bedrag van € 1.481,16 (inclusief explootkosten van € 81,16). Vervolgens is beslag gelegd en hebben [eiser] c.s. het totaal gevorderde bedrag betaald.
2.6. Bij exploot van 4 maart 2008 hebben [gedaagde] c.s. wederom aan [eiser] c.s. meegedeeld dat zij in strijd hebben gehandeld met het in het arrest bepaalde, dit maal 25 keer, hetgeen gelijk staat aan een bedrag van € 1.332,24 (inclusief explootkosten ad
€ 82,24).
2.7. [gedaagde] c.s. hebben bij exploot van 16 mei 2008 [eiser] c.s. opnieuw aangezegd dat zij in strijd hebben gehandeld met het in het arrest bepaalde en dat er zes maal dwangsommen verbeurd zijn tot een bedrag van € 382,54 (inclusief explootkosten van
€ 82,54).
3. Het geschil
3.1. [eiser] c.s. vorderen na vermeerdering van eis samengevat - uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] c.s. te verbieden om de executie van de dwangbevelen van 4 maart 2008 en 16 mei 2008 voort te zetten, althans te staken en gestaakt te houden;
2. [gedaagde] c.s. te verbieden tot executie van het tussen partijen gewezen arrest van het Gerechtshof Leeuwarden van 4 april 2007 in die gevallen waarin auto's van (bezoek van) [eiser] c.s. op meer dan één meter afstand van de [straat] op het onverharde gedeelte tegenover de uitrit van de garage van [gedaagde] c.s. staan geparkeerd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor elke keer dat [gedaagde] c.s. in strijd met voormeld verbod handelen;
3. [gedaagde] c.s. te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.481,16, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2008 tot aan de dag der voldoening;
4. [gedaagde] c.s. te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2. [gedaagde] c.s. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De bij dagvaarding overgelegde foto's zijn - blijkens de mededelingen die partijen hierover ter terechtzitting hebben gedaan - de foto's die het Gerechtshof heeft beoordeeld ten behoeve van zijn beslissing. Het Gerechtshof heeft in zijn beslissing onder 6. overwogen dat een aantal foto's aantonen dat op, dan wel net naast de [straat], ter hoogte van de oprit naar de garage van [gedaagde] c.s. auto's geparkeerd staan. Het hof heeft daarbij geoordeeld dat deze auto's zodanig geparkeerd staan dat zij de toegang tot de garage van [gedaagde] c.s. belemmeren. Daarbij heeft het gerechtshof overwogen dat van [gedaagde] c.s. niet hoeft te worden gevergd dat zij meerdere malen naar voren en naar achteren moeten rijden om de bocht naar hun garage te kunnen maken.
4.2. De thans overgelegde foto's, welke de grondslag hebben gevormd voor de door [gedaagde] c.s. tegen [eiser] c.s. uitgevaardigde dwangbevelen, tonen naar het oordeel van de voorzieningenrechter een ander beeld. Voor zover de situatie op de foto's zichtbaar is, constateert de voorzieningenrechter dat de auto's, anders dan op de foto's waarop het Gerechtshof zijn beslissing heeft gebaseerd, niet op of vlak naast de [straat] in de nabijheid van de oprit van [gedaagde] c.s. geparkeerd staan of kort in het verlengde van de oprit aan de overzijde van de [straat]. Op de foto's staan auto's die voorbij de tafeltennistafel en zelfs voorbij de muur van de consistorie geparkeerd staan.
4.3. [eiser] c.s. hebben voldoende gemotiveerd gesteld, onder meer door het tonen van voornoemde foto's, dat er voor [gedaagde] c.s. geen sprake is van een belemmering bij het in- en uitrijden van de garage wanneer de auto's zodanig geparkeerd staan als op de door [gedaagde] c.s. sinds het arrest van het Gerechtshof gemaakte foto's. [eiser] c.s. hebben de voorzieningenrechter meermalen klemmend verzocht een officiële plaatsopneming te doen, om de daadwerkelijke situatie te beoordelen. Daarnaast hebben [eiser] c.s. aangevoerd dat [gedaagde] c.s. niet hebben aangetoond dat zij inbreuk hebben gemaakt op het verbod van het Gerechtshof aangezien zij niet hebben aangetoond dat de geparkeerde auto's langer dan tien minuten zijn geparkeerd.
4.4. [gedaagde] c.s. hebben vastgehouden aan hun standpunt dat ook bij de auto's zoals zij thans gefotografeerd zijn, sprake is van een inbreuk op het verbod van het Gerechtshof. Daarbij hebben [gedaagde] c.s. ter terechtzitting expliciet geweigerd medewerking te verlenen aan een officiële plaatsopneming door de voorzieningenrechter.
4.5. De voorzieningenrechter ziet in de hiervoor geschetste omstandigheden aanleiding om tot toewijzing van de vordering te komen. Immers, het Gerechtshof heeft een verbod opgelegd van belemmering van het recht van weg van [gedaagde] c.s. en daarbij overwogen dat niet van hen kan worden gevergd dat zij meerdere keren naar voren en achteren rijden voordat zij hun garage kunnen bereiken. De voorzieningenrechter heeft zich bereid verklaard de situatie plaatselijk te bekijken, maar dient, nu [gedaagde] c.s. hieraan geen medewerking wensen te verlenen, op basis van de stellingen van partijen de foto's te beoordelen. Uit deze thans overgelegde foto's is de voorzieningenrechter niet gebleken dat de betreffende auto's op zodanige wijze geparkeerd staan dat [gedaagde] c.s. daardoor genoodzaakt wordt meerdere keren naar voren en naar achter te rijden alvorens de garage te bereiken.
4.6. Ook overigens ziet de voorzieningenrechter aanleiding het door [eiser] c.s. gevorderde toe te wijzen, op de grond dat [gedaagde] c.s. - terwijl dit gelet op de stellingen aan de zijde van [eiser] c.s. wel op hun weg had gelegen - op geen enkele wijze hebben aangetoond dat de geparkeerde auto's langer dan tien minuten op die plaatsen geparkeerd hebben gestaan. Daarmee is niet voldaan aan de door het Gerechtshof onder 2. gestelde voorwaarde. [eiser] c.s. hebben bovendien onweersproken gesteld dat niet alle gefotografeerde auto's van hen of hun gasten zijn.
4.7. Uit het vorenstaande volgt dat er geen dwangsommen verbeurd zijn sedert het arrest van het Gerechtshof Leeuwarden d.d. 4 april 2007. De voorzieningenrechter verbiedt op deze grond [gedaagde] c.s. om de executie van de dwangbevelen van 4 maart 2008 en 16 mei 2008 voort te zetten.
4.8. [eiser] c.s. hebben gevorderd [gedaagde] c.s. te verbieden om tot executie van het arrest van het Gerechtshof d.d. 4 april 2007 over te gaan in die gevallen waarin de auto's op meer dan één meter afstand van de [straat] geparkeerd staan. De voorzieningenrechter ziet aanleiding dit verzoek toe te wijzen, met dien verstande dat de executie van dwangsommen op grond van voornoemd arrest wordt verboden in die gevallen waarin de auto's van (het bezoek van) [eiser] c.s. in het verlengde van de uitrit van [gedaagde] c.s. geparkeerd staan voorbij de tafeltennistafel. Reden hiervoor is dat de afstand van één meter op foto's moeilijk is vast te stellen en deze afstand bovendien mogelijk weinig ruimte laat voor [gedaagde] c.s. om hun garage te bereiken zonder dat zij meerdere keren naar voren en achteren moeten rijden. Het gegeven dat inmiddels een hekje naast de oprit van [gedaagde] c.s. is geplaatst, leidt niet tot een ander oordeel.
4.9. De voorzieningenrechter acht het geraden om aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden van € 1.000,- per keer dat [gedaagde] c.s. in strijd met voornoemd verbod handelen teneinde de naleving van dit verbod te verzekeren.
4.10. De in de vorige rechtsoverweging bepaalde dwangsom zal worden verbeurd tot een maximum van € 10.000,-.
4.11. Ten aanzien van het onder 3 gevorderde overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Voor de vraag of toewijzing bij voorraad van een geldvordering in kort geding geïndiceerd is, moet de rechter volgens de Hoge Raad niet alleen onderzoeken of het bestaan van een vordering van [eiser] c.s. op [gedaagde] c.s. voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden, welke meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist en daarbij in de afweging van belangen van partijen mede betrekken de vraag naar het risico van de onmogelijkheid van terugbetaling door [eiser] c.s. van de toe te wijzen geldvordering. Voorts geldt dat van de eisende partij mag worden verlangd dat naar behoren feiten en omstandigheden worden aangewezen die meebrengen dat een voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed is geboden (zie Hof Leeuwarden, 19 oktober 2005, JAR 2006/32). Nog daargelaten dat in rechtsoverweging 4.7. is beslist dat geen dwangsommen zijn verbeurd, hebben [eiser] c.s. nagelaten om feiten en omstandigheden ten aanzien van de onverwijlde spoed te stellen, zodat de gevorderde betaling reeds om die reden dient te worden afgewezen.
4.12. [gedaagde] c.s. zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 85,44
- vast recht 254,00
- salaris procureur 816,00
Totaal € 1.155,44
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. verbiedt [gedaagde] c.s. om de executie van de dwangbevelen van 4 maart 2008 en 16 mei 2008 voort te zetten;
5.2. verbiedt [gedaagde] c.s. over te gaan tot executie van het tussen partijen gewezen arrest van het Gerechtshof Leeuwarden d.d. 4 april 2007 in die gevallen waarin de auto's van (het bezoek van) [eiser] c.s. tegenover de uitrit van [gedaagde] c.s. op het onverharde gedeelte aan de overzijde van de [straat] geparkeerd staan voorbij de tafeltennistafel;
5.3. bepaalt dat [gedaagde] c.s. voor iedere keer dat zij in strijd handelen met het
onder 5.2. bepaalde, aan [eiser] c.s. een dwangsom verbeuren van € 1.000,-, tot een maximum van € 10.000,-;
5.2. veroordeelt [gedaagde] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] c.s. tot op heden begroot op € 1.155,44;
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Tromp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. F. van der Meulen op 4 juni 2008.?