ECLI:NL:RBLEE:2008:BD3242

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
4 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
88557 / KG ZA 08-90
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.A. Tromp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing executoriaal derdenbeslag in kort geding tussen ouders en [eiseres]

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vorderde [eiseres] de opheffing van een executoriaal derdenbeslag dat door de ouders van [geexecuteerde] was gelegd. De ouders hadden beslag gelegd op de verkoopopbrengst van een onroerende zaak die door [eiseres] was verkocht. [eiseres] stelde dat het beslag onrechtmatig was, omdat de opbrengst van de verkoop uitsluitend aan haar toekwam en niet aan [geexecuteerde]. De ouders voerden aan dat zij recht hadden op de opbrengst, omdat [geexecuteerde] een vordering op [eiseres] had. De voorzieningenrechter oordeelde dat het beslag ten onrechte was gelegd, omdat [eiseres] de enige eigenaar van de onroerende zaak was en de opbrengst dus aan haar toekwam. De voorzieningenrechter besloot het beslag op te heffen en de vordering van [eiseres] tegen de ouders toe te wijzen. De vordering jegens [geexecuteerde] werd afgewezen, omdat het beslag niet op de rechtsverhouding tussen [eiseres] en [geexecuteerde] betrekking had. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 4 juni 2008 door mr. J.A. Tromp in aanwezigheid van griffier mr. M. Postma.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 88557 / KG ZA 08-90
Vonnis in kort geding van 4 juni 2008
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Haulerwijk,
eiseres,
procureur: mr. P.R. van den Elst,
advocaat: mr. G.H. Sjobbema te Roden,
tegen
1. [ouder 1],
wonende te Wolvega,
2. [ouder 2],
wonende te Wolvega,
gedaagden,
procureur: mr. B.G. Kooi,
en tegen
[geexecuteerde],
wonende te Haulerwijk,
geëxecuteerde,
advocaat: mr. F.H. Elema te Roden.
Partijen zullen hierna "[eiseres]", "de ouders" en "[geexecuteerde]" genoemd worden.
1. De procedure
1.1. [eiseres] heeft de ouders in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 24 april 2008.
1.2. [eiseres] heeft toen op de bij dagvaarding vermelde gronden gevorderd dat de voorzieningenrechter, bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren:
I. de ouders veroordeelt om binnen één dag na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen andere termijn, over te gaan tot opheffing van het executoriaal derdenbeslag, indien en voor zover dat beslag onrechtmatig is, dan wel ieder ander beslag dat zij hebben doen leggen op aan [eiseres] in eigendom toebehorende roerende dan wel onroerende zaken, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dan wel dagdeel dat de ouders in gebreke blijven terzake dezes, dit tot een maximum van € 20.000,-, althans een in goede justitie te bepalen ander bedrag;
II. een zodanige voorziening treft als de voorzieningenrechter geboden acht;
III. de ouders veroordeelt in de kosten van het geding.
1.3. Partijen hebben producties in het geding gebracht.
1.4. Ter zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij hun raadslieden gebruik hebben gemaakt van pleitnotities, en waarbij de ouders hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres].
1.5. De behandeling van de zaak is vervolgens aangehouden om [eiseres] in de gelegenheid te stellen om, overeenkomstig artikel 438 lid 5 Rv, [geexecuteerde] -als geëxecuteerde- te doen dagvaarden. Na dagvaarding van [geexecuteerde] is de behandeling voortgezet ter zitting van 21 mei 2008.
1.6. Ter zitting heeft [eiseres] ten aanzien van [geexecuteerde] gevorderd dat de voorzieningenrechter, bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren:
I. [geexecuteerde] veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis al zijn medewerking te verlenen aan het doorhalen van het door de ouders (van [geexecuteerde]) onder Nimbo B.V., h.o.d.n. Van Putten Van Apeldoorn notarissen, gelegde executoriale derdenbeslag;
II. een zodanige voorziening treft als de voorzieningenrechter geboden acht;
III. [geexecuteerde] veroordeelt in de kosten van het geding.
[geexecuteerde] heeft verweer gevoerd.
1.7. Het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
In dit kort geding zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1. [de ouders] zijn de ouders van [geexecuteerde] [achternaam] en [broer van geexecuteerde] [achternaam], en de schoonouders van [eiseres]. [geexecuteerde] is met algehele uitsluiting van gemeenschap van goederen gehuwd met [eiseres]. In artikel 7 van de tussen hen geldende huwelijkse voorwaarden is een zogeheten 'Amsterdams verrekenbeding' opgenomen. Voorts staat in de bij de huwelijkse voorwaarden behorende staat van aanbrengsten ten huwelijk vermeld dat [geexecuteerde] wegens overbedeling een vordering op [eiseres] heeft van f 14.910,05 (thans: € 6.766,09).
2.2. [geexecuteerde] heeft samen met zijn broer [broer van geexecuteerde] de vennootschap onder firma 'Kwekerij De Hemmen' in Drachten gevormd. In deze onderneming werden viswormen gekweekt.
2.3. Ten behoeve van voornoemde onderneming hebben [geexecuteerde] en [broer van geexecuteerde] € 80.000,- bij de Rabobank Haulerwijk, thans de Rabobank Gorredijk-Haulerwijk, geleend. De ouders hebben zich voor dat bedrag via hun eigen bank, de Rabobank De Stellingwerven, borg gesteld. Deze bank heeft een bankgarantie voor die geldlening aan de Rabobank (Gorredijk-)Haulerwijk afgegeven. De borgstelling c.q. bankgarantie neemt jaarlijks, voor het eerst op 1 juli 2006, af met een bedrag van € 15.600,-.
2.4. Met toestemming van [geexecuteerde] is [broer van geexecuteerde] uit de VOF 'Kwekerij de Hemmen' getreden. Deze VOF is daarop ontbonden. Kwekerij De Hemmen is sinds 1 september 2005 in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd als eenmanszaak van [geexecuteerde].
2.5. [geexecuteerde] en [broer van geexecuteerde] hebben niet voldaan aan hun verplichtingen uit de geldlening. Rabobank De Stellingwerven heeft [geexecuteerde] bij brief van 3 januari 2006 geïnformeerd dat niet-nakoming van de verplichtingen uit de geldlening tot uitwinning van de borg zou kunnen leiden. Rabobank Gorredijk-Haulerwijk heeft nadien aanspraak op de bankgarantie gemaakt. Rabobank De Stellingwerven heeft daarop bij brief van 12 februari 2007 op grond van de borgstelling aanspraak op betaling door de ouders ten bedrage van
€ 64.400,- gemaakt. De ouders hebben deze schuld vervolgens voldaan door een deel van de effecten die zij bij die laatstgenoemde bank lieten beheren te (doen) verkopen.
2.6. [geexecuteerde] en [eiseres] vormen sinds 1 januari 1996 samen de vennootschap onder firma VOF [x], h.o.d.n. VOF [y] (hierna te noemen: de VOF of VOF [y]). In deze onderneming worden meelwormen gekweekt en montagewerkzaamheden uitgevoerd. De VOF is met ingang van 18 februari 2008 beëindigd en is inmiddels afgewikkeld. In het vennootschapscontract zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
INBRENG
Artikel 4
Door ieder der vennoten wordt in de vennootschap onder firma ingebracht zijn kennis, vlijt en arbeidskracht. Voorts door:
(…)
B. de vennoot sub 2 (bedoeld is [eiseres], toevoeging voorzieningenrechter)
II. het gebruik en genot van de hem toebehorende -tot de aanvang van deze vennootschap onder firma in het voor eigen rekening uitgeoefende bedrijf aangewende- registergoederen bestaande uit: bedrijfsgebouwen, staande en gelegen te Haulerwijk aan de [adres], overigens bij partijen voldoende bekend, zodat daarvan geen nadere omschrijving wordt verlangd.
(…)
VERDELING VAN WINSTEN EN VERLIEZEN
Artikel 10
1. De winst of het verlies van de vennootschap wordt door de vennoten in de volgende verhouding genoten, respectievelijk gedragen:
De vennoot sub 1: 50%
De vennoot sub 2: 50%
De laatste jaarrekening van de VOF [y] dateert van 31 december 2006. Hieruit volgt dat zowel [geexecuteerde] als [eiseres] een schuld heeft aan de VOF. Per eind 2006 had [eiseres] een schuld van € 4.925,- aan de VOF en [geexecuteerde] een schuld van € 66.843,-.
2.7. De ouders hebben [geexecuteerde] en [eiseres] voor de rechtbank Leeuwarden gedagvaard tot betaling van een bedrag van € 65.464,91. Ter comparitie hebben de ouders de vordering, voor zover gericht tegen [eiseres], ingetrokken. De rechtbank heeft vonnis gewezen op 16 januari 2008, waarbij de vordering tegen [geexecuteerde] is toegewezen. De totale vordering van de ouders tegen [geexecuteerde] bedraagt thans, inclusief kosten en rente, € 73.311,19.
2.8. Het pand aan de [adres] te Haulerwijk staat in het kadaster geregistreerd op naam van [eiseres]. Het pand is verkocht en bij notariële akte van 1 april 2008 geleverd aan een koper. In de koopovereenkomst en de akte van levering staan als verkopers vermeld: [geexecuteerde], handelende als vennoot van de VOF [y], en [eiseres], handelende (i) voor zich in privé en (ii) als vennoot van de VOF [y]. Blijkens de verkoopovereenkomst en de leveringsakte is ook een aantal roerende zaken verkocht. De koopprijs van de onroerende zaak bedroeg € 260.000,- en die van de roerende zaken € 10.000,-, waarmee de totale koopprijs op € 270.000,- komt. De koopprijs terzake van de onroerende zaak is betaald op de rekening van Van Putten Van Apeldoorn notarissen te Ede. De koopprijs terzake van de roerende zaken is door de koper rechtstreeks aan [geexecuteerde] voldaan. Van de koopprijs terzake van de onroerende zaak is door de notaris een bedrag van € 246.443,85 aan hypotheekhouder Rabobank Gorredijk-Haulerwijk betaald. Daarnaast heeft de notaris nog bepaalde, in de afrekening vermelde, kosten in rekening gebracht. Op de rekening van de notaris staat daardoor ten gunste van de verkoper(s) thans nog een bedrag van € 12.171,24.
2.9. De ouders hebben op 1 april 2008 ten laste van [geexecuteerde] executoriaal derdenbeslag gelegd onder Van Putten Van Apeldoorn notarissen te Ede, op:
alle vorderingen, (meer in het bijzonder doch niet uitsluitend) de gelden die vrijkomen bij de overdracht van het pand gelegen aan de [adres] te Haulerwijk, die de geëxecuteerde op de derde-beslagene heeft of uit een ten tijde van dit beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen, zomede op alle aan de geëxecuteerde toebehorende roerende zaken, die onder de derde-gearresteerde berusten en geen registergoederen zijn, een en ander voorzover voor dit beslag vatbaar en ter verzekering en tot verhaal van de vordering(en), die de executant uit kracht van de ten deze betekende titel op de geëxecuteerde heeft, te weten:
(…)
met bevel
aan de derde-gearresteerde het door deze aan de geëxecuteerde verschuldigde en de roerende zaken als vorenbedoeld onder zich te te houden op straffe van onwaarde van elke in strijd met en in weerwil van dit beslag gedane betaling of afgifte.
2.10. Voormelde notaris heeft verklaard niets verschuldigd te zijn aan [geexecuteerde].
2.11. De ouders hebben inmiddels ten laste van [geexecuteerde] conservatoir derdenbeslag gelegd onder [eiseres] op alle vorderingen die [geexecuteerde] op [eiseres] heeft of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen, zomede op alle aan [geexecuteerde] toebehorende roerende zaken die onder [eiseres] berusten en geen registergoederen zijn. Tevens hebben de ouders ten laste van [geexecuteerde] èn [eiseres] tezamen conservatoir beslag gelegd op een aantal roerende zaken.
3. Het standpunt van [eiseres]
3.1. [eiseres] stelt dat het op de verkoopopbrengst gelegde executoriale derdenbeslag niet ziet op gelden die aan [geexecuteerde] als geëxecuteerde toebehoren, maar op gelden die aan haar, [eiseres], zelf (exclusief) toebehoren. De verkochte onroerende zaak behoorde slechts in eigendom toe aan [eiseres] en hetzelfde geldt dus voor de verkoopopbrengst daarvan. Van der Veen heeft ook geen vordering op [eiseres] die vatbaar is voor executoriaal derdenbeslag. Slechts [eiseres] heeft dus recht op de gelden waarop het beslag rust. Gezien het vorenstaande is volgens [eiseres] van een rechtsgeldig executoriaal derdenbeslag geen sprake, is dit beslag derhalve onrechtmatig jegens haar en moet dit worden opgeheven. [geexecuteerde] dient als geëxecuteerde, voor zover noodzakelijk, zijn medewerking te verlenen aan de doorhaling van dit beslag.
4. Het standpunt van de ouders
4.1. De ouders stellen dat zij terecht derdenbeslag hebben gelegd op de waarde van de roerende zaken, en voeren daartoe aan dat ten aanzien van de verkoopopbrengst van de roerende zaken ad € 10.000,- geldt dat [geexecuteerde] deze zaken ofwel in eigendom had als vennoot/eigenaar (als deze zaken eigendom van de VOF waren) dan wel als eigenaar op grond van het bestaan van een eenvoudige gemeenschap tussen hem en [eiseres] (vgl. artikel 2 huwelijkse voorwaarden: [eiseres] heeft haar eigendomsrecht niet bewezen op deze zaken, dus dan is er een eenvoudige gemeenschap waarin beiden voor de onverdeelde helft gerechtigd zijn). In beide gevallen kunnen de ouders zich op de verkoopopbrengst van
€ 10.000,- verhalen.
4.2. De ouders stellen voorts dat zij terecht derdenbeslag hebben gelegd onder de notaris op de resterende verkoopopbrengst van de onroerende zaak en voeren daartoe het volgende aan:
I. [eiseres] heeft het pand aan de [adres] te Haulerwijk in juridische eigendom ingebracht in de VOF, en dit pand is derhalve onderdeel geworden van het vermogen van de VOF. [geexecuteerde] is als vennoot gerechtigd tot het vermogen van de VOF, en dus ook tot de verkoopopbrengst van vermogensbestanddelen van de VOF.
II. Uit de staat van aanbrengsten bij de huwelijkse voorwaarden blijkt dat [eiseres] een schuld heeft aan [geexecuteerde] van f 14.910,50 (€ 6.766,09) terzake van overbedeling. [geexecuteerde] heeft dus voor dat bedrag een vordering op [eiseres].
III. [geexecuteerde] heeft op grond van artikel 3 van de huwelijkse voorwaarden recht op vergoeding van het vermogen dat van hem is onttrokken ten behoeve van het vermogen van [eiseres]. De woning aan de [adres] te Haulerwijk is na aankoop verbouwd en ingericht met gelden van [eiseres] en [geexecuteerde] dan wel van [geexecuteerde] zelf. [geexecuteerde] bracht bij aangaan van het huwelijk immers een saldo in van € 3.525,82. Dit saldo is niet meer aanwezig en wordt vermoed te zijn geïnvesteerd in de woning van [eiseres].
IV. De stelling van [eiseres] dat er tussen haar en [geexecuteerde] jaarlijks een verrekening heeft plaatsgevonden nu zij een VOF dreven, is onjuist. Uit niets blijkt dat er jaarlijks is verrekend. De ouders stellen dan ook dat er sprake is van onverteerd vermogen, dat voor verrekening in aanmerking komt. Hetgeen onverteerd is gebleven, dient blijkens de huwelijkse voorwaarden bij helfte te worden verdeeld. Is een verrekenbeding niet nagekomen, dan wordt het aanwezige vermogen vermoed te verrekenen te zijn. [eiseres] heeft geen bewijs aangedragen waaruit blijkt dat een vermogensbestanddeel buiten het te verrekenen vermogen moet blijven. Het gehele vermogen komt dus voor verrekening in aanmerking. Nu partijen niet jaarlijks hebben verrekend, strekt de verrekenplicht zich uit over het saldo, ontstaan door belegging en herbelegging van datgene wat niet is verrekend; het saldo dat thans door verkoop van de woning te Haulerwijk is gerealiseerd. De verrekeningsvordering is derhalve bekend en opeisbaar. [geexecuteerde] heeft dus uit dien hoofde een vordering op [eiseres].
5. Het standpunt van [geexecuteerde]
5.1. [geexecuteerde] voert aan dat hij geen vordering heeft op [eiseres]. Voorts heeft de notaris geen gelden onder zich die aan [geexecuteerde] toebehoren. Het ten laste van [geexecuteerde] onder de notaris gelegde executoriale derdenbeslag is dan ook ongegrond.
6. De beoordeling
6.1. Het spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen wordt voldoende aanwezig geacht.
6.2. [eiseres] heeft gevorderd dat de ouders het gelegde beslag dienen op te heffen. De voorzieningenrechter verstaat deze vordering aldus dat [eiseres] vordert dat de voorzieningen- rechter het beslag opheft. Zoals de Hoge Raad reeds op 18 oktober 1991 heeft uitgemaakt (NJ 1992/4), dient daaraan op praktische gronden de voorkeur te worden gegeven: de uitvoering van het vonnis kan bijvoorbeeld indien de beslaglegger tot opheffing onwillig of niet in staat is, anders nodeloze complicaties ondervinden.
6.3. Krachtens artikel 475 lid 1 Rv strekt een executoriaal derdenbeslag zich uit tot vorderingen die de geëxecuteerde op derden mocht hebben of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen, en op hem toebehorende roerende zaken die onder derden mochten berusten en geen registergoederen zijn.
Het onderhavige executoriale beslag is -blijkens het als productie 1 bij dagvaarding overgelegde beslagexploit- door de ouders, als executanten, ten laste van [geexecuteerde], als geëxecuteerde, gelegd onder de notaris, als derde-beslagene, op de verkoopopbrengst van de woning en op de verkoopopbrengst van de roerende zaken.
6.4. Ten aanzien van de verkochte roerende zaken heeft [geexecuteerde] ter zitting aangevoerd dat de verkoopopbrengst daarvan ad € 10.000,- niet op de rekening van de notaris is terechtgekomen, maar door de koper rechtstreeks aan hem is voldaan. Deze stelling van [geexecuteerde] is door de ouders vervolgens niet weersproken. Voorshands dient dan ook geoordeeld te worden dat het onder de notaris gelegde executoriale derdenbeslag ten aanzien van de verkoopopbrengst van de roerende zaken geen doel heeft getroffen. In zoverre is het beslag dan ook ten onrechte gelegd.
6.5. Vervolgens komt de vraag aan de orde of de ouders terecht beslag hebben gelegd op de (resterende) verkoopopbrengst van de onroerende zaak. Deze vraag dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontkennend te worden beantwoord, nu voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat alleen [eiseres], en niet ook [geexecuteerde], als eigenaar van de verkochte onroerende zaak had te gelden. Het exclusieve eigendomsrecht van [eiseres] op de onroerende zaak leidt de voorzieningenrechter af uit de akte van levering uit 1995, waarbij alleen [eiseres] de eigendom van de onroerende zaak heeft verworven, voorts uit de kadastrale registratie, waarbij [eiseres] als enig eigenaar van de onroerende zaak staat vermeld, en ten slotte uit de vennootschapsakte waarin -in artikel 4 sub II- staat vermeld dat [eiseres] het genot en het gebruik van de onroerende zaak -anders gezegd: de economische eigendom- in de VOF [y] heeft ingebracht, en dus niet de juridische eigendom van de onroerende zaak. De ouders hebben betoogd dat uit de vermelding van de onroerende zaak op de balans van de VOF volgt dat [eiseres] de juridische eigendom van de onroerende zaak heeft ingebracht. Dit betoog kan gelet op de akte van levering uit 1995, de kadastrale registratie en de tekst in de vennootschapsakte omtrent de inbreng niet slagen. Bovendien gaat het betoog van de ouders eraan voorbij dat ook bij economische inbreng van een onroerende zaak deze op de balans van de VOF thuishoort, aangezien de onroerende zaak in dat geval ook onderdeel is van het vermogen van de VOF. Gezien het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter dat slechts aan [eiseres] als (voormalig) eigenaar van de onroerende zaak de resterende verkoopopbrengst hiervan toekomt. [geexecuteerde] heeft dus geen recht op deze verkoopopbrengst. Dit volgt ook uit de verklaring van de notaris. Nu er wel ten laste van [geexecuteerde] executoriaal beslag is gelegd op deze verkoopopbrengst, moet worden geoordeeld dat het beslag in zoverre geen doel heeft getroffen, en ten onrechte is gelegd.
6.6. Partijen hebben uitvoerig gedebatteerd omtrent de vraag of [geexecuteerde] al dan niet een vordering op [eiseres] heeft. In het kader van de opheffing van het onderhavige executoriale derdenbeslag is dit geschilpunt echter niet van belang, nu dit beslag slechts ziet op de rechtsverhouding tussen de notaris als derde-beslagene en [geexecuteerde] als geëxecuteerde en de daarmee samenhangende vraag of de notaris iets aan [geexecuteerde] verschuldigd is, welke vraag hiervoor in ontkennende zin is beantwoord. Het onderhavige executoriale derdenbeslag ziet niet (ook) op de rechtsverhouding tussen [geexecuteerde] en [eiseres], en de daarmee samenhangende vraag of [geexecuteerde] een vordering op [eiseres] heeft. Indien de ouders zich wensen te verhalen op een eventuele vordering van [geexecuteerde] op [eiseres], dan staat hen het (reeds ingezette) instrument van executoriaal derdenbeslag onder [eiseres] ter beschikking. Het is in dat kader dat de vraag of [geexecuteerde] al dan niet een vordering op [eiseres] heeft aan de orde dient te komen.
6.7. Gelet op het vorenstaande zal het onder de notaris gelegde executoriale derdenbeslag worden opgeheven. In zoverre is de vordering van [eiseres] tegen de ouders dus toewijsbaar. [eiseres] heeft ook nog gevorderd dat de voorzieningenrechter ieder ander beslag dat de ouders hebben doen leggen op aan [eiseres] in eigendom toebehorende roerende dan wel onroerende zaken dient op te heffen. Deze vordering zal worden afgewezen, nu [eiseres] niet heeft aangegeven welke beslagen het betreft en zij voorts geen specifieke onderbouwing van deze vordering heeft gegeven. De vordering jegens [geexecuteerde] tot medewerking aan doorhaling van het beslag zal bij gebreke van belang worden afgewezen. [eiseres] kan met dit vonnis namelijk al de door haar verlangde doorhaling van het beslag bewerkstelligen, zonder dat daarvoor de medewerking van [geexecuteerde] noodzakelijk is.
6.8. De gevraagde uitvoerbaarverklaring op de minuut zal worden afgewezen, nu [eiseres], voor wie terstond na deze uitspraak een grosse daarvan beschikbaar zal zijn, daarbij geen belang heeft.
6.9. Gelet op de tussen [eiseres], [geexecuteerde] en de ouders bestaande familierechtelijke relatie zal de voorzieningenrechter de proceskosten tussen partijen compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
7. De beslissing
De voorzieningenrechter:
ten aanzien van de vorderingen jegens de ouders:
heft op het op 1 april 2008 ten laste van [geexecuteerde] onder notaris Van Putten Van Apeldoorn te Ede gelegde executoriale derdenbeslag;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren;
wijst af het meer of anders gevorderde;
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
ten aanzien van de vorderingen jegens [geexecuteerde]:
wijst af het gevorderde;
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Tromp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Postma op 4 juni 2008.?
fn 343