ECLI:NL:RBLEE:2008:BG2104

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
29 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
90211 / HA ZA 08-554
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidskwestie en forumkeuzebeding in algemene voorwaarden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Leeuwarden is behandeld, betreft het een bevoegdheidskwestie in het kader van een geschil tussen twee partijen, aangeduid als [x] en [y]. De rechtbank heeft op 29 oktober 2008 uitspraak gedaan in een incident waarin [y] verzocht om de rechtbank zich onbevoegd te verklaren. [y] stelde zich op het standpunt dat hij als inwoner van Cyprus voor een rechtbank in dat land moest worden opgeroepen, verwijzend naar de EEX-Verordening. [x] daarentegen baseerde zijn vordering op een tussen hen gesloten koopovereenkomst, waarin een forumkeuzebeding was opgenomen dat de rechtbank in Leeuwarden als bevoegde rechtbank aangaf.

De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. [y] voerde aan dat de EEX-Verordening geen regels biedt voor zijn oproeping voor een Nederlandse rechtbank, terwijl [x] stelde dat de algemene voorwaarden, inclusief het forumkeuzebeding, deel uitmaakten van de overeenkomst. De rechtbank concludeerde dat de forumkeuze geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de vorderingen van [x].

Uiteindelijk heeft de rechtbank de incidentele vordering van [y] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van [x] zijn begroot op EUR 452,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.F.E. Geerlings en de zaak zal op 10 december 2008 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 90211 / HA ZA 08-554
Vonnis in incident van 29 oktober 2008
in de zaak van
[x],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. J.J. Hengst,
tegen
[y],
wonende te [woonplaats] (Cyprus),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. R.W. de Casseres.
Partijen zullen hierna [x] en [y] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. [y] vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart.
[x] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.2. [y] beroept zich op artikel 2 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Verordering). Hij stelt zich op het standpunt dat hij als inwoner van Cyprus voor een rechtbank van dat land moet worden opgeroepen.
2.3. [x] baseert zijn vordering in de hoofdzaak op een tussen partijen gesloten koopovereenkomst. [x] heeft bij dagvaarding aangegeven dat op grond van de algemene voorwaarden die deel uitmaken van de koopovereenkomst de rechtbank in Leeuwarden de bevoegde rechtbank is. Bij conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident verwijst [x] nogmaals naar artikel 20 van de algemene voorwaarden waarin is bepaald: " geschillen welke voortvloeien uit de overeenkomst tussen koper/verkoper en gebruiker kunnen bij uitsluiting worden beslecht door de bevoegde rechter in de rechtbank in Leeuwarden".
2.4. De vraag of er hier sprake is van een geldige forumkeuze moet aan de hand van het bepaalde in artikel 23 EEX-Verordening worden beantwoord. Dit artikel verlangt, evenals destijds artikel 17 EEX-Verdrag, als basis van een geldige forumkeuze een overeenkomst van partijen tot aanwijzing van een bevoegd gerecht die voldoet aan bepaalde, in het eerste lid van het artikel onder a, b en c nader omschreven vormvoorschriften. Het feit dat een overeenkomst wordt verlangd brengt volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de EG dat de aangezochte rechter verplicht is in de eerste plaats te onderzoeken of de clausule welke hem bevoegd verklaart, inderdaad het voorwerp heeft uitgemaakt van een wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uitdrukking komt, terwijl de vormvereisten van artikel 23 ten doel hebben te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat (HvJEG 14 december 1976,
NJ 1977, 446; HvJEG 14 december 1976,NJ 1977,447; HvJEG 11 november 1986, NJ 1987,479; HvJEG 20 februari 1997, NJ 1998,565).
2.5. Door [y] is enkel aangevoerd dat de afdelingen 2 tot en met 7 van hoofdstuk II EEX-Verordening geen regels geven op grond waarvan hij voor een Nederlandse rechtbank kan worden opgeroepen. [x] baseert zijn vordering op de tussen partijen gesloten koopovereenkomst. Het gaat derhalve om een geschil tussen partijen als bedoeld in artikel 20.1. van de algemene voorwaarden. Gelet op hetgeen door [x] bij dagvaarding omtrent het in de algemene voorwaarden opgenomen forumkeuzebeding is aangevoerd had van [y] een op dit punt nader gespecificeerd verweer mogen worden verwacht, hetgeen is uitgebleven. Derhalve moet worden geconcludeerd dat de algemene voorwaarden deel uitmaken van de tussen partijen gesloten overeenkomst en daarom op de overeenkomst van toepassing zijn. Nu overigens niets is gesteld of gebleken op grond waarvan de forumkeuze niet geldig zou zijn concludeert de rechtbank dan ook dat deze forumkeuze conform het gestelde in artikel 23 lid 1 EEX-Verordening is overeengekomen. Dit betekent dat de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van [x].
2.6. De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.
2.7. [y] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [x] worden begroot op:
- salaris procureur EUR 452,00 (1,0 punt x tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 452,00
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1. wijst het gevorderde af,
3.2. veroordeelt [y] in de kosten van het incident, aan de zijde van [x] tot op heden begroot op EUR 452,00,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 10 december 2008 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.E. Geerlings en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2008.?