De ruimtelijke onderbouwing
3.5 De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat verweerder de ruimtelijke onderbouwing van het bouwplan waarop het besluit van 30 oktober 2007 ziet, ook van toepassing heeft verklaard op het bouwplan dat tot het besluit van 29 augustus 2008 heeft geleid. Verweerder heeft daartoe besloten omdat het gaat om een bouwplan met dezelfde hoofdopzet, waarbij - in de woorden van verweerder - het nieuwe plan past in de "footprint" van het oude. Alleen de korte vleugel van het oorspronkelijke bouwplan is ingekort, waarmee een zijmuur naar een andere plaats is verschoven. Verder is de dienstwoning niet langer in het bouwplan opgenomen en is voorzien in de bouw van 100 kamers in plaats van 148 kamers. Gelet op deze feiten en omstandigheden kan deze procedurele gang van zaken de rechterlijke toets doorstaan. De voorzieningenrechter zal dit geschil dan ook beoordelen aan de hand van de ruimtelijke onderbouwing die bij het oorspronkelijke bouwplan is gegeven.
3.6 In het kader van die ruimtelijke onderbouwing heeft verweerder uiteengezet dat de komst van het hotel-restaurant voor Sneek een economische impuls betekent, waarmee tientallen arbeidsplaatsen worden gecreëerd. Verweerder heeft aangegeven dat het concept dat Van der Valk hanteert - waarbij zowel de zakelijke en de particuliere markt wordt bediend - levensvatbaar is en dat het hotel-restaurant aan de rand van Sneek, vlak naast de rondweg A7, op een goede locatie is gepland. Het plan past in de doelstelling van de gemeente om de recreatie te versterken. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om binnen de ter plaatse geldende bestemming "park" kleinschalige bebouwing toe te staan, bijvoorbeeld in de vorm van een kinderboerderij met kleinschalige horeca. Het bouwplan voorziet weliswaar in een fors bouwvolume, maar het gebouw blijft ingetogen, waarmee het een incidentele invulling vormt in het te handhaven groene gebied, mede door de groene aankleding van de directe omgeving. Daarmee kan volgens verweerder tot een goede inpassing worden gekomen. Verzoekster is daarentegen van mening dat het bouwplan te omvangrijk is en te veel recreanten aantrekt, waardoor het rustige karakter van het park wordt verstoord.
3.7 Ten aanzien van de grief van verzoekster dat het bouwplan in strijd is met de Structuurvisie 2020 Sneek & Wymbritselradiel-Noord (de Structuurvisie) heeft verweerder betoogd dat de Structuurvisie weliswaar niet voorziet in een hotel op de thans geplande locatie, maar dat in de structuurvisie - ook binnen de zogenoemde "Groene Wig" - ruimte is voor "werken" en "recreatie". Bovendien is in die Structuurvisie rekening gehouden met gewenste uitbreiding met hotelaccommodatie in de gemeente Sneek. Verweerder acht het Burgemeester Rasterhoffpark een zeer goede locatie voor een hotel-restaurant.
3.8 De voorzieningenrechter overweegt dat een structuurvisie primair een opzet op hoofdlijnen geeft, waaraan in beginsel geen bindende werking kan worden toegekend. De voorzieningenrechter wijst in dit verband op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 21 maart 2007 (LJN: BA1183), waarin de Afdeling oordeelde dat een structuurvisie een beleidsvisie op de gewenste toekomstige ontwikkelingen is. Van dit beleid kan, mits deugdelijk gemotiveerd, worden afgeweken, zo heeft de Afdeling geoordeeld in haar uitspraak van 16 juni 2004 (LJN: AP1585).
3.9 Uit de stukken in het dossier en uit hetgeen ter zitting door verweerder naar voren is gebracht leidt de voorzieningenrechter af dat verweerder het bouwplan inpasbaar vindt binnen de Structuurvisie, dan wel dat afwijking daarvan op goede gronden kan plaatsvinden. De voorzieningenrechter begrijpt verweerder aldus dat het hotel-restaurant in de "Groene Wig" kan worden gebouwd omdat dit ten behoeve van de recreatie van groot belang wordt geacht. Het bouwplan past binnen de visie van verweerder om de recreatie te bevorderen. Het bouwplan is voorts zodanig in de "Groene Wig" ingepast dat het het belang van het Burgemeester Rasterhoffpark niet in de weg staat. Tevens zorgt de voorgenomen natuurcompensatie ervoor dat de "Groene Wig" grotendeels intact blijft. Gelet op deze motivering van verweerder, bezien in samenhang met het karakter van een structuurvisie in het algemeen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder op dit aspect in redelijkheid tot zijn standpunt heeft kunnen komen.
3.10 De voorzieningenrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat het bouwplan is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing en dat verweerder genoegzaam heeft gemotiveerd dat voor dit bouwplan op deze locatie vrijstelling kon worden verleend. Verweerder was derhalve bevoegd om de vrijstelling te verlenen.