2. de in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van verhoor verdachte (pag. 77 t/m 81, 85 en 86), welke -zakelijk weergegeven- onder meer inhouden:
Ik heb op een gegeven moment (de rechtbank leest: die avond op 16 maart 2008 nadat [aangeefster] naar bed was gegaan) de t.v. uitgedaan. Ik wilde weg uit de woning van [aangeefster]. Thuisgekomen ben ik naar mijn hok gelopen. Ik heb daar een koevoet gepakt en ik ben daarna naar de bovenverdieping van mijn woning gelopen en in mijn slaapkamer heb ik in de la van het nachtkastje een stroomapparaat liggen. Er zit een knopje op en als je die indrukt dan knettert dat ding. De functie van het apparaat is om iemand op de grond te krijgen, dat weet ik wel. Ik heb dit apparaat, dat ik een shokker noem, meegenomen. Voordat ik de shokker pakte, heb ik boven nog andere kleding aangetrokken. Mijn kleding die ik aanhad, heb ik in een plastic zak van Super de Boer gedaan. In de hal heb ik een bivakmuts gepakt en meegenomen om me te verschuilen. Het is een blauwe gebreide, vrij dikke muts. Wat er door mij heen ging, was boosheid, kwaadheid, onmacht. Ik ging weer terug naar [aangeefster], naar haar woning. Ik heb de voordeur van de woning van [aangeefster] geopend. Ik gebruikte daarvoor de sleutel van de voordeur van [aangeefster]. Toen ik in de woning van [aangeefster] was, heb ik de koevoet neergezet, de tas neergezet, mijn jas uitgedaan en uit de jaszak de bivakmuts gepakt. Ik ben vervolgens naar de logeerkamer van de woning van [aangeefster] gegaan. Toen ik in de logeerkamer kwam, heb ik de spullen die ik bij mij had neergelegd. Ik ben even op het logeerbed gaan liggen. Ik bedacht mij waar ik op dat moment mee bezig was. Ik ben van het bed gegaan en ik ben naar de kamer van [aangeefster] gegaan. Ik ben naast haar in bed gaan liggen. Ik heb niet geslapen. Dat lukte niet. Het bleef maar doormalen in mijn gedachten. Ik ben na ongeveer 10 minuten uit het bed van [aangeefster] gegaan. Nadat ik uit het bed van [aangeefster] ben gegaan, ben ik teruggegaan naar de logeerkamer en ben op de rand van het bed gaan zitten. Het bleef maar malen en malen in mijn hoofd. Ik werd als maar bozer en opgefokter en opgefokter. Ik heb in de logeerkamer mijn kleren aangetrokken, de muts op mijn hoofd gedaan en de koevoet gepakt. Ik had de bivakmuts tot over mijn kin getrokken. Ik had de koevoet in mijn rechterhand. De shokker zat nog in de broekzak van mijn joggingbroek. Ik ben naar de slaapkamer van [aangeefster] gegaan. Ik werd alleen maar kwader en kwader en verwarder en verwarder. Ik voelde helemaal niets meer. In de kamer van [aangeefster] ben ik weer naar de rechterzijde van het bed van [aangeefster] gelopen en heb daar een minuutje stilgestaan. Ik had de koevoet vast met mijn beide handen en tilde die koevoet boven mijn hoofd. Ik deed mijn ogen dicht en heb die koevoet domweg naar beneden gehaald. Ik voelde dat ik iets raakte. Ik voelde een weerstand en dit was een harde weerstand. Ik heb een slagbeweging gemaakt. Met dat kromme gedeelte, waarmee je spijkers uitwipt, heb ik iets geraakt. Ik had mijn ogen dicht, want ik wilde niet zien wat ik deed. Ik ben daarna om het bed heengelopen. Ik stond op dat moment aan de linkerzijde van het bed, ik zag dat [aangeefster] gelijk omhoog kwam. Ik heb haar toen nog een hens met die koevoet verkocht, ditmaal met één hand. [aangeefster] ging op dat moment van het liggen naar het zitten. Ze kwam overeind. Ze was daarbij nog wel op het bed. Ik heb niet gezien waar ik [aangeefster] de tweede keer raakte. Ik wilde niet zien wat ik deed. [aangeefster] kwam toen uit het bed en zij wilde mij de koevoet uit handen nemen. Ze stond op en stormde op mij af. Ik bleef staan met de koevoet in mijn handen voor mij en ik zag dat zij die koevoet beetpakte.
We kwamen in een worsteling terecht. Of ik haar in die worsteling nog geslagen heb weet ik niet, we waren bezig om de koevoet te pakken te krijgen. Ik weet niet of ik haar met die koevoet nog geraakt heb tijdens die worsteling. Ik had op dat moment de bivakmuts nog steeds op. Ik was alleen maar bezig om te voorkomen dat zij die koevoet van mij kon afpakken. Dat ding is alle kanten op gegaan. Ter hoogte van het voeteneind van het bed heb ik de koevoet losgelaten waarbij ik met mijn rechterarm [aangeefster] om de hals of in de buurt daarvan beetpakte. Nadat ik de koevoet heb losgelaten liet ik met mijn rechterarm de hals van [aangeefster] los en pakte ik haar vervolgens met mijn linkerarm en hand bij de hals of in de buurt van de hals. Met mijn rechterhand pakte ik daarna de shokker uit de zak van mijn joggingbroek. Ik hield de shokker tegen het lichaam van [aangeefster] aangehouden en heb daarna op het knopje van de shokker gedrukt. Ik deed dit omdat ik dacht dat zij daardoor de koevoet weer uit haar los zou laten. Toen ik op het knopje van de shokker drukte, hoorde ik dat [aangeefster] gilde. Nadat ik de shokker tegen het lichaam van [aangeefster] had aangehouden en op het knopje had gedrukt heb ik die shokker weggegooid op de grond. Ik heb volgens mij maar één keer heel even, twee tellen, hooguit drie, op dat knopje gedrukt. Ik hoorde de shokker op de grond vallen.
Ik heb gedacht dat ik door haar, [aangeefster], pijn te doen haar moeder, [naam moeder], ook zou pijn doen. Want [naam moeder] heeft mij ook pijn gedaan. Dat heb ik gisteren ook verklaard. [naam moeder] heeft mijn hele wezen gebroken. U vraagt mij wat er gebeurt als er een stroomstootwapen wordt gebruikt op een mens. Dan gaat hij of zij neer. Tenminste, dat is mij verteld. Ik zie dit ook gebeuren in films. Mensen raken dan verlamd. U vertelt mij dat ik dus geweten heb dat een mens verlamd raakt wanneer er een stroomstootwapen op hem of haar gebruikt wordt. Ja dat wist ik. Waarom heb ik anders het stroomstootwapen meegenomen.
U vraagt mij wat er gebeurt als ik iemand met een koevoet op het hoofd sla. Dan kan het zo zijn dat de gevolgen niet te overzien zijn. [aangeefster] had ook wel dood kunnen zijn. Ik had haar niet dood willen slaan. U vraagt mij hoe het dan te verklaren is dat ik [aangeefster] op haar hoofd heb geslagen. Ik heb haar niet bewust op haar hoofd geslagen. Ik had namelijk mijn ogen dicht. U vraagt mij hoe groot de kans is geweest dat ik [aangeefster] op haar hoofd zou raken. De kans was heel groot. Ik stond ter hoogte van haar middel en hield de koevoet met twee handen boven mijn hoofd vast. Ik heb eerst nog naar haar gekeken. Ik heb toen mijn ogen dicht gedaan en geslagen met de koevoet. Ik wist dat ik [aangeefster] op de bovenzijde van haar lichaam zou raken.
Ik wilde [aangeefster] heel veel pijn doen. Ik heb mijn gevoel op [aangeefster] afgereageerd. Ik dacht door [aangeefster] pijn te doen, doe ik [naam moeder] ook pijn. Ik zag [naam moeder] voor mij liggen op het moment dat ik met de koevoet sloeg.