zaaknummer / rolnummer: 83362 / HA ZA 07-500
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 maart 2009
1. [a],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KIAR HOLDING B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
eisers,
advocaat: mr. A. Woertman, kantoorhoudende te Drachten,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. ALGEMEEN NEDERLANDS PERSBUREAU ANP,
gevestigd te Rijswijk,
gedaagde,
advocaat: mr. J.B. Dijkema, kantoorhoudende te Leeuwarden,
2. de besloten vennootschap
FRIESE PERS B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde,
advocaat: mr. P. Tuinman, kantoorhoudende te Leeuwarden,
3. [b],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. M. Russchen, kantoorhoudende te Heerenveen.
Partijen zullen hierna gezamenlijk "[a] c.s." en "ANP c.s." genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusies van antwoord van ANP, Friese Pers en [b]
- de conclusie van repliek
- de conclusies van dupliek van ANP, Friese Pers en [b]
- de akte uitlating productie zijdens ANP
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
In dit geding zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1. [b] is zanger van de landelijk bekende popgroep De Kast. Na het uiteengaan van de De Kast in 2002 is [b] actief geweest in andere muziekgroepen en als soloartiest. Een aantal jaren na het uiteengaan van De Kast zijn de bandleden weer bijeengekomen en thans worden weer optredens verzorgd in de oorspronkelijke samenstelling.
2.2. [a] was vanaf 1997 manager van De Kast en ontving uit dien hoofde een vergoeding die gerelateerd was aan het financiële resultaat dat door De Kast werd behaald uit diverse activiteiten. Kiar Holding BV (hierna: Kiar) is een vennootschap via welke [a] actief is in de entertainmentwereld. [a] is ook actief als filmproducent.
2.3. Friese Pers is (onder meer) uitgeefster van de Leeuwarder Courant. Het ANP is een persbureau dat materiaal aan andere media levert.
2.4. Ten tijde van het uiteengaan van De Kast is een geschil ontstaan tussen de bandleden en [a], welk geschil tot een procedure bij deze rechtbank heeft geleid (bekendstaand onder het rolnummer 57327 / HA ZA 03-193). Eén van de geschilpunten tussen de bandleden en [a] betrof de betaling van een bedrag van circa € 131.000,- die [a] aan zichzelf had gedaan als voorschot op de uiteindelijke afrekening. Partijen hebben in deze procedure omstreeks 31 januari 2008 een schikking getroffen.
2.5. Op 7 juni 2005 heeft de journalist [c], werkzaam voor PS Produkties, welk bedrijf de algemeen correspondent van ANP in Friesland is, een interview gehad met [b]. Met [b] en diens manager [d] is voorafgaand aan het interview de afspraak gemaakt dat zij de uitwerking daarvan zouden mogen lezen en dat er eventueel aanpassingen in de tekst zouden kunnen worden aangebracht.
2.6. De eerste versie van het interview is door [c] op 7 juni 2005 omstreeks 20.00 uur per e-mail aan [b] voorgelegd en luidt -voor zover van belang- als volgt:
Hij brak met zijn vriendin waarmee hij dochtertje [naam] van zes heeft, de manager van De Kast bleek er met het geld vandoor te zijn gegaan, samen met zijn nieuwe vriendin verloor hij een tweeling en eind 2004 werd bij haar kanker geconstateerd. "[a] (ex-manager De Kast, red.) heeft zoveel geld uit De Kast getrokken, dat hij nooit meer iemand hoeft te bedonderen. We zijn in een juridische procedure verwikkeld om geld terug te krijgen, maar dat gaat maar om een tiende van het bedrag dat we hebben verdiend", aldus [b].
2.7. Vervolgens heeft [b] een aantal correcties aangebracht in het interview, naar aanleiding waarvan [c] de tekst heeft aangepast. De tweede versie van het interview, zoals door [c] aan [b] gemaild op 7 juni 2005 om 20.50 uur, bevat de volgende passage:
Maar zijn privé-leven bleef daarna turbulent. De manager van De Kast bleek er met het geld vandoor te zijn gegaan, samen met zijn nieuwe vriendin verloor hij een tweeling en eind 2004 werd bij haar kanker geconstateerd. Vooral doordat de manager met het geld de deur uitliep kwam [b] financieel in grote problemen. De vijf oud-leden van De Kast zijn mede daarom nog steeds in een juridische strijd met de manager verwikkeld om het geld terug te krijgen.
2.8. De tweede versie van het interview is op 8 juni 2005 op de telex van het ANP geplaatst. De Leeuwarder Courant heeft het interview in de editie van 8 juni 2005 geplaatst, waarbij zij zelfstandig een aantal wijzigingen heeft aangebracht, waaronder de toevoeging van de naam van [a]. Het artikel in de Leeuwarder Courant luidt -voor zover van belang- als volgt:
Toen hij in 2002 uit De Kast was gestapt had hij al gebroken met zijn vriendin, met wie hij zijn nu zesjarige dochter [naam] heeft. Ook daarna bleef zijn privé-leven turbulent. [a], de manager van De Kast, was er met het geld vandoor gegaan. [voornaam b] en zijn nieuwe vriendin verloren een tweeling. En eind vorig jaar werd bij zijn vriendin kanker geconstateerd.
Doordat [a] met het geld was vertrokken raakte [b] financieel in grote problemen. De vijf oud-leden van De Kast zijn mede daarom nog steeds in een juridische strijd met [a] verwikkeld.
Het door het ANP op de telex geplaatste artikel is ook door een aantal andere media gepubliceerd.
2.9. [a] c.s. hebben vervolgens een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor bij deze rechtbank ingediend. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, waarna [c] en [b] als getuigen zijn gehoord.
[c] heeft -voor zover van belang- het volgende verklaard:
"Op 7 juni 2005 heb ik [b] geïnterviewd in het Wapen van Leeuwarden over zijn nieuwe CD. Dat gesprek vond plaats op mijn initiatief. Naar aanleiding van het gesprek heb ik een interview geschreven dat op 8 juni 2005 is geplaatst op de telex van het ANP. (…) Na het gesprek met [b] heb ik het door mij geschreven interview eerst aan hem en aan zijn manager [d] laten lezen. Op hun verzoek heb ik enige aanpassingen aangebracht. Ik heb twee e-mailberichten bij mij waaruit dat blijkt. Beide berichten zijn van 7 juni 2005. (…) Het bericht van 7 juni 20.00 uur is de eerste versie zoals die door mij was geschreven. Het tweede bericht, van 20.50 uur is een tweede versie, waarin een en ander is aangepast. Hierna heb ik nogmaals enige aanpassingen verricht en daarna is mijn interview op de telex van het ANP geplaatst (…). Tijdens het interview heeft [b] mij een en ander verteld over zijn voormalige manager [a]. In eerste instantie wilde hij het daar liever helemaal niet over hebben, maar op mijn verzoek heeft hij toch een en ander verteld. Hij zei daarbij dat ik terughoudend moest zijn met die informatie. Hij vroeg mij om de dingen die hij over [a] vertelde voorzichtig te omschrijven. Nadat ik hem en [d] het door mij geschreven stuk had laten lezen, heb ik mijn stuk op hun verzoek aangepast zoals ik net heb verteld. In mijn eerste versie heb ik in een citaat van [b] de naam van [a] genoemd. Op verzoek van [b] en [d] heb ik de naam van [a] uit het stuk gehaald en heb ik hetgeen ik over de Jong had geschreven beknot en in mijn eigen woorden samengevat. (…) Zij wilden liever dat ik helemaal niet over [a] zou schrijven, maar ik vond dat zelf wel relevant voor het verhaal. Daarom heb ik het in mijn eigen woorden samengevat. Met de uiteindelijke tekst zoals die op de telex is geplaatst, zijn [b] en [a] akkoord gegaan. (…) Ik heb mijn stuk, zoals dat op de telex geplaatst is, alleen op basis van het interview met [b] geschreven. Ik heb verder geen onderzoek gedaan. Mijn stuk is ook geschreven in de vorm van een interview; het is geen nieuwsverhaal waarin beide partijen aan het woord komen. Voordat mijn stuk op de telex werd gepubliceerd heb ik geen contact gehad met [a]."
[b] heeft -voor zover van belang- onder meer het volgende verklaard:
"Ik had bedongen dat ik het stuk dat [c] zou schrijven mocht zien voordat het werd gepubliceerd en dat ik eventueel aanpassingen zou kunnen aanbrengen. Eerlijk gezegd was ik niet blij met het stuk dat [c] had geschreven; ik vond het te negatief, min of meer in de trant van "populaire zanger valt". Ik wilde er meer positieve dingen in zien. Ik heb correcties aangebracht in de oorspronkelijke versie van het stuk van [c]. Ik stond er daarbij ook op dat het stuk over mijn ex-manager eruit ging. Mijn ex-manager is [a], maar die naam was in het stuk van [c] niet gebruikt. Ik vond die passage niet relevant voor het stuk. Bovendien voorzag ik dat [a] een rechtszaak zou beginnen. Ik heb tijdens het interview wel gesproken over de reeds lopende rechtszaken tussen mij en [a]. [c] heeft daar in het verleden verslag van gedaan en vroeg mij naar de stand van zaken. Ik heb verteld dat de zaak nog steeds loopt en dat er nog geen uitspraak is gedaan. Aldus kwam het onderwerp ter sprake. Ik heb tijdens het interview wel tegen [c] gezegd dat ik vind dat wij benadeeld zijn door [a], maar ik weet niet meer welke woorden ik precies heb gebruikt. Tijdens het interview heb ik al gezegd dat ik daarover niets gepubliceerd wilde hebben. In zijn stuk heeft [c] daar wel over geschreven. Ik heb dat eruit gestreept toen ik mijn correcties aanbracht in de oorspronkelijke tekst. Naar aanleiding van mijn correcties heeft [c] zijn stuk wel aangepast, maar hij heeft wel een en ander over [a] laten staan. Althans, zoals ik verklaard heb is de naam van [a] daarbij niet gebruikt, maar het ging in het stuk over "ex-manager". Na de aanpassingen heb ik het stuk opnieuw gelezen. Ik heb [c] toen weer gezegd dat ik de passages over [a] er uit wilde hebben. [c] zei daarop dat hij dat in het stuk wilde laten staan omdat hij het wel relevant vond. Hij vond dat zijn eigen journalistieke vrijheid en zei dat hij dat op persoonlijke titel schreef. Uiteindelijk kon ik, mede gezien die woorden van [c], leven met het stuk zoals dat gepubliceerd is. In het gepubliceerde stuk is dus wel iets over mijn ex-manager blijven staan. Overigens merk ik op dat die passages niet zijn gepubliceerd in de vorm van een "quote" van mij. Ik heb ook niet gezegd dat mijn ex-manager "er met het geld vandoor is"; die woorden zou ik nooit gebruiken, het ligt wel wat genuanceerder."
3. Het geschil
3.1. [a] c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat ANP c.s. onrechtmatig hebben gehandeld jegens [a] c.s. en uit dien hoofde aansprakelijk zijn jegens [a] c.s.;
II. ANP c.s. veroordeelt om aan [a] c.s. een schadevergoeding te betalen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
III. ANP c.s. veroordeelt om aan [a] en Kiar ieder te betalen een voorschot op voornoemde schade en kosten van juridische bijstand, te begroten op € 20.000,-, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de datum van volledige voldoening;
IV. ANP c.s. veroordeelt in de kosten van dit geding, daaronder begrepen de kosten van het voorlopig getuigenverhoor, alsmede de kosten die gemaakt zullen worden ter nakoming van dit vonnis.
3.2. ANP c.s. concluderen ieder voor zich tot afwijzing van de vorderingen van [a] c.s., onder veroordeling van [a] in de kosten van het geding.
4. Het standpunt van [a] c.s.
4.1. [a] c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat de hiervoor in r.ov. 2.8. geciteerde passages uit het artikel in de Leeuwarder Courant apert onjuist en op geen enkele wijze onderbouwd zijn. Het verspreiden en openbaar maken van deze passages is grievend voor [a] en tast op grove wijze diens eer en goede naam aan, hetgeen onrechtmatig is jegens hem. Door dit onrechtmatig handelen is [a] in diskrediet gebracht, waardoor zijn imago grote schade heeft ondervonden en ook in de toekomst nog zal ondervinden, met name in de entertainmentbranche waarin [a] werkzaam is. Het onrechtmatig handelen van ANP bestaat hierin, dat zij de bron is van een onrechtmatig artikel, waarin weliswaar de naam van [a] niet wordt genoemd, maar waarvan de passages onmiskenbaar in diens richting wijzen, nu het algemeen bekend is dat hij de voormalige manager van De Kast is. Daarnaast is het door [c] geproduceerde artikel opgesteld met een commercieel oogmerk; willens en wetens is aangestuurd op het bij het publiek levende vooroordeel van "handige zakenman buit arme artiest uit". Voorts heeft Friese Pers onrechtmatig jegens [a] gehandeld, doordat zij het artikel in de Leeuwarder Courant heeft geplaatst, daarbij eigenhandig de naam van [a] heeft toegevoegd en geen hoor en wederhoor heeft toegepast. Ten slotte heeft ook [b] onrechtmatig gehandeld jegens [a], nu hij de door [c] voorgelegde tekst van het interview heeft geaccordeerd. Daardoor heeft [b] ermee ingestemd dat de voor [a] schadelijke teksten in het interview zijn opgenomen.
4.2. [a] c.s. baseren de gevorderde schadevergoeding op artikel 6:106 BW. Door de verspreiding van het artikel is de goede naam van [a] aangetast, waardoor hij in het verwerven van levensonderhoud wordt geschaad. Ook Kiar zal schade ondervinden door het gepubliceerde artikel. De gedane uitlatingen jegens [a] hebben tevens een schadelijk effect op de goede naam en reputatie van Kiar, waardoor Kiar omzetschade lijdt. [a] c.s. vorderen daarom ieder voor zich betaling van een bedrag van € 20.000,- als voorschot op een in een schadestaatprocedure nog nader te bepalen schadevergoeding.
5. Het standpunt van ANP, Friese Pers en [b]
5.1. ANP stelt dat, gelet op de omstandigheden van het geval, de berichtgeving door het ANP niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt. Hierbij is van bijzonder belang dat het handelen van ANP moet worden bezien in het licht van haar rol als interviewer. Een interviewer is, aldus ANP, in beginsel niet aansprakelijk voor uitlatingen van een geïnterviewde. Voorts hebben [a] c.s. de door hen gestelde schade niet onderbouwd; ANP betwist ook dat [a] c.s. enige schade zouden hebben geleden. Er bestaat volgens ANP bovendien geen causaal verband tussen haar handelen en de gestelde schade, nu -indien de publicatie van het bestreden interview onrechtmatig zou zijn- de rol van ANP ten opzichte van de Leeuwarder Courant en [b] minimaal te noemen is. ANP voert verder nog aan dat het petitum onduidelijk is, in die zin dat onduidelijk is van wie nu precies betaling van welk bedrag wordt gevorderd. De gevorderde immateriële schadevergoeding is, vergeleken met soortgelijke procedures, buitensporig hoog. Ten slotte hebben [a] c.s. niet onderbouwd waarom de schade niet in deze procedure al kan worden vastgesteld, en waarom er een schadestaatprocedure nodig is. Evenmin hebben zij onderbouwd welk spoedeisend belang zij hebben bij toekenning van een voorschot, vooruitlopend op een eventuele schadestaatprocedure, aldus ANP.
5.2. Friese Pers stelt dat zij enkel een artikel heeft overgenomen, waarin [b] door een journalist van het ANP werd geïnterviewd. De overname van het artikel als zodanig kan niet als onrechtmatig worden beschouwd, aldus Friese Pers. Ook het toevoegen door Friese Pers van de naam van [a] aan het oorspronkelijke artikel kan niet als onrechtmatig worden aangemerkt; de naam van [a] was al eerder in publicaties met betrekking tot De Kast naar voren gekomen. Voorts voert Friese Pers aan dat de gewraakte uitlatingen feitelijk niet onjuist zijn en dat zij [a] een kans op wederhoor heeft geboden, waarvan hij geen gebruik heeft willen maken. [a] en Kiar dienen vereenzelvigd te worden, in die zin dat de schade van [a] dezelfde is als die van Kiar. Ook betwist Friese Pers de hoogte van de door [a] c.s. gevorderde schadevergoeding en voert zij nog aan dat er geen hoofdelijkheid tussen de gedaagde partijen bestaat, noch dat gedaagden als collectief kunnen worden aangemerkt, zodat gedaagden ook niet als zodanig kunnen worden veroordeeld.
5.3. [b] voert tot zijn verweer aan dat de passages uit het interview waarop [a] c.s. hun vorderingen baseren, geen quotes betreffen van uitlatingen van [b]. De betreffende passages zijn geredigeerd door de journalist van het ANP. De uitlating "dat [a] er met het geld vandoor is gegaan" is volgens [b] niet van iedere feitelijke grondslag ontbloot, gelet op het financiële geschil tussen de leden van De Kast en [a]. [b] kan ook niet verantwoordelijk worden gehouden voor de gewraakte uitlatingen, nu hij aan de journalist van het ANP heeft laten weten dat de passage over [a] uit het artikel moest worden geschrapt, waarna de journalist, zich beroepend op zijn journalistieke vrijheid, het artikel niet meer wilde aanpassen. Hiervoor is de journalist zelf verantwoordelijk. De eventuele onrechtmatigheid van het artikel kan daarom niet aan [b] worden toegerekend. Verder betwist [b] dat de eer en goede naam van [a] is aangetast door het artikel, aangezien in de pers al vaker op kritische wijze is geschreven over de problemen tussen De Kast en [a], alsook over andere financiële geschillen waarin [a] verwikkeld is. [a] c.s. hebben op geen enkele wijze concreet onderbouwd dat hun eer en goede naam is aangetast, waarbij bedacht dient te worden dat tussen de publicatie van het artikel en de dagvaarding ruim twee jaren zijn verstreken. Van de door [a] c.s. gestelde omzetschade is niets gebleken, aldus [b]. Ten slotte stelt [b] nog dat de gevorderde verklaring voor recht te onbepaald is, dat er geen aanleiding bestaat voor het voeren van een schadestaatprocedure
-nu de mogelijkheid van schade niet aannemelijk is gemaakt door [a] c.s.- en dat toewijzing van het gevorderde voorschot een aanzienlijk restitutierisico met zich brengt.
6. De beoordeling van het geschil
6.1. Het gaat in deze zaak om een botsing tussen twee fundamentele grondrechten, te weten het recht op vrije meningsuiting aan de zijde van ANP c.s. en het recht op bescherming van de eer en goede naam van [a] c.s. Het antwoord op de vraag welk van deze twee, in beginsel gelijkwaardige, rechten in dit geval zwaarder weegt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Hierbij is enerzijds van belang de aard van de inhoud van de publicatie en de ernst van de te verwachten gevolgen voor [a] c.s. en anderzijds het doel van de publicatie, de mate waarin ten tijde van de publicaties de gewraakte uitlatingen steun vonden in het beschikbare feitenmateriaal en de mate van zorgvuldigheid die ANP c.s. in het kader van de publicatie hebben betracht.
6.2. Een journalist heeft in beginsel de vrijheid heeft om zijn visie op een bepaalde zaak of een bepaalde persoon te publiceren. Daarbij dient hij rekening te houden met de rechten en vrijheden van anderen, zoals met het recht op bescherming van de eer en goede naam van een persoon over wie wordt geschreven, maar dit betekent niet dat een publicatie waarin onware mededelingen over een persoon voorkomen, zonder meer als onrechtmatig moet worden beschouwd. Een en ander hangt af van diverse concrete factoren en omstandigheden.
6.3. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de gewraakte zinsneden uit het artikel in de Leeuwarder Courant niet als onrechtmatig jegens [a] c.s. worden beschouwd, nu noch de uiting van [b] als onrechtmatig valt aan te merken, noch de weergave daarvan door ANP respectievelijk Friese Pers. Daartoe zijn de volgende omstandigheden van belang:
(i) Er bestaat een feitelijke grondslag voor de gewraakte zinsneden, nu [b] en de overige leden van De Kast ten tijde van het interview nog verwikkeld waren in een juridische procedure tegen hun ex-manager [a] over de afwikkeling van de financiën van De Kast. Meer in het bijzonder betrof deze procedure de vraag of [a] zichzelf terecht een aanzienlijk bedrag - van circa € 131.000,- - had toegekend als voorschot op voornoemde afwikkeling. Dàt [a] zichzelf dit bedrag had toegekend, is tussen partijen niet in geschil. Ten tijde van het interview met [b] was er nog geen uitspraak gedaan in de rechtszaak, en was er ook nog geen sprake van de in een later stadium tussen [a] en De Kast gesloten vaststellingsovereenkomst. De gewraakte zinsneden geven blijk van de procespositie en -beleving van [b] ten tijde van het interview. Het stond hem tegen die achtergrond vrij zich daarover te uiten, en aan de journalist van het ANP om zulks op te tekenen in de bewoordingen zoals in het artikel genoemd. Deze bewoordingen zijn naar het oordeel van de rechtbank ook niet onnodig grievend jegens [a].
(ii) Het artikel van de journalist van het ANP heeft in hoofdzaak betrekking op de tegenslag die [b] op een zeker moment in diens leven getroffen heeft, waarvan de (financiële) problemen van De Kast met ex-manager [a] slechts een onderdeel vormen, en die in het artikel slechts terloops en kort -in een paar zinnen- aan de orde komen. Verder gaat het artikel voornamelijk over de nieuwe CD van [b]. De aandacht van de gemiddeld oplettende lezer vestigt zich daarmee naar het oordeel van de rechtbank met name op de tegenslag die [b] had getroffen en diens nieuwe CD, en niet zozeer op het financiële conflict tussen [b] en [a].
(iii) Uit de door [b] overgelegde artikelen uit de Leeuwarder Courant over geschillen waarbij [a] was betrokken leidt de rechtbank af dat [a] -in ieder geval in Friesland- algemeen bekend is als de (voormalig) manager van De Kast. Dit blijkt oveigens ook uit de stelling van [a] zelf dat het algemeen bekend is dat hij de voormalige manager van De Kast is. In de Leeuwarder Courant is bovendien al eerder (in 2003) een aantal malen over het financiële geschil tussen [a] en De Kast gepubliceerd, waarbij de naam van [a] voluit is genoemd. Kennelijk is [a] toen niet tegen de vermelding van zijn naam in het geweer gekomen. De toevoeging van de naam van [a] aan het oorspronkelijke artikel van het ANP door Friese Pers is in het licht van het vorenstaande niet onrechtmatig.
(iv) Voldoende is vast komen te staan dat Friese Pers en ANP als publicerende media [a] de mogelijkheid tot wederhoor hebben geboden.
6.4. Nu de gewraakte zinsneden uit het artikel niet als onrechtmatig jegens [a] c.s. kunnen worden beschouwd, dienen de vorderingen van [a] c.s. reeds daarom aan hen te worden ontzegd.
6.5. [a] c.s. zullen als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van ieder der gedaagden als volgt vastgesteld:
- vast recht € 440,00
- salaris van de advocaat € 1.788,00 (2 x € 894,00, tarief IV)
-------------
€ 2.228,00
7. De beslissing
De rechtbank:
wijst de vorderingen van [a] c.s. af;
veroordeelt [a] c.s. in de kosten van het geding, tot op heden vastgesteld als volgt:
- aan de zijde van ANP € 2.228,00
- aan de zijde van Friese Pers € 2.228,00
- aan de zijde van [b] € 2.228,00
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordelingen van [a] c.s. jegens ANP en Friese Pers uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Tromp, mr. M. Jansen en mr. P.F.E. Geerlings en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2009.?