ECLI:NL:RBLEE:2009:BH8680

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
13 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/1480
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving van bouwvergunningvrij voetbaldoeltjes door gemeente Dantumadeel

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 13 maart 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam eiser] en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dantumadeel. Het geschil betreft de handhaving van twee voetbaldoeltjes die door eiser zijn geplaatst. Eiser had het college verzocht om handhavend op te treden tegen deze voetbaldoeltjes, maar het college heeft dit verzoek op 14 juli 2008 afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft op de zitting van 13 maart 2009, waar mr. P.G. Wijtsma als rechter en mr. B.M. van der Doef als griffier aanwezig waren, de zaak behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voetbaldoeltjes, die niet hoger zijn dan drie meter, als vergunningsvrij bouwwerk kunnen worden aangemerkt op basis van artikel 3 van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken. Dit betekent dat de plaatsing van de voetbaldoeltjes niet in strijd is met artikel 40 van de Woningwet.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen toetsing aan de bestemmingsplanvoorschriften nodig is, omdat het gaat om vergunningsvrije bouwwerken. De rechtbank concludeert dat het college niet bevoegd is om handhavend op te treden tegen de voetbaldoeltjes en dat de afwijzing van het verzoek door het college terecht is geweest. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en ziet geen aanleiding om een partij in de proceskosten te veroordelen. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal hoger beroep aan te tekenen.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 08/1480
proces-verbaal mondelinge uitspraak van 13 maart 2009 op grond van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
inzake het geding tussen
[naam] (hierna: [naam eiser]),
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: P.J. Smink, werkzaam bij de Vakcentrale CNV te Utrecht,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dantumadeel (hierna: het college),
verweerder,
gemachtigden: M. Vriesema en D. Tilstra, beiden werkzaam bij verweerders gemeente.
Bestreden besluit
Het besluit van 14 juli 2008, waarbij het college het verzoek van [naam eiser] om over te gaan tot handhaving inzake twee voetbaldoeltjes, heeft afgewezen.
Datum zitting
13 maart 2009.
Zitting hebben:
rechter: mr. P.G. Wijtsma,
griffier: mr. B.M. van der Doef.
De rechtbank sluit het onderzoek en doet onmiddellijk uitspraak.
A. de beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
B. de motivering
De rechtbank is van oordeel dat de voetbaldoeltjes, nu de hoogte ervan gemeten vanaf de voet niet meer dan drie meter bedraagt, als een vergunningsvrij bouwwerk in de zin van artikel 3 van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken zijn aan te merken. De rechtbank verwijst in dit verband naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 juli 2008 (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJN: BD6710). Dit betekent dat met het plaatsen van de voetbaldoeltjes artikel 40 van de Woningwet niet wordt overtreden. Nu sprake is van vergunningsvrije bouwwerken, hoeft er, gelet op artikel 20, sub a, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening niet getoetst te worden aan de bestemmingsplanvoorschriften. Overigens is de rechtbank van oordeel dat de plaatsing van de voetbaldoeltjes niet in strijd is met de ter plekke vigerende bestemming.
Dat betekent dat het college niet bevoegd is om handhavend tegen deze voetbaldoeltjes op te treden en terecht het verzoek van [naam eiser] heeft afgewezen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een partij in de proceskosten te veroordelen.
Partijen en andere belanghebbenden kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep aantekenen. Degene die daarvan gebruik wenst te maken, dient binnen zes weken na verzending van dit proces-verbaal een beroepschrift te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.
De zitting wordt gesloten.
Waarvan proces-verbaal.
B.M. van der Doef P.G. Wijtsma