2.13 De relevante bepalingen van de CAO luidden ten tijde hier van belang als volgt:
"(…)
Artikel 2.2 Karakter CAO
1. De bepalingen in deze CAO hebben een standaard karakter. Dat wil zeggen dat voor zover daarin niet anders is bepaald, het de werkgever niet is toegestaan af te wijken van de bepalingen van deze CAO of arbeidsvoorwaarden met de werknemer overeen te komen, die in deze CAO niet zijn geregeld.
2. In afwijking van lid 1 is het de werkgever toegestaan, ten behoeve van de werknemers, de volgende regelingen te treffen:
- een kredietverstrekkingregeling;
- een regeling op het gebied van collectieve verzekering
- een regeling met betrekking tot een sociaal-/bedrijfsfonds.
(…)
Artikel 3.2.18 Scholingsplan, loopbaanadvies en facilitering
1. De werkgever stelt jaarlijks, in overleg met de ondernemingsraad, het scholingsplan vast en het daarvoor benodigde budget.
2. Het scholingsplan bevat functiegerichte, beroepsgerichte en op employability gerichte scholing en een faciliteitenregeling.
3. De werknemer heeft recht op en plicht tot het volgen van scholingsactiviteiten. Het verzoek van de werknemer om een opleiding te volgen wordt ingewilligd, voor zover dit past binnen het scholingsplan. De wensen van de werknemer met betrekking tot loopbaan en scholingsactiviteiten worden in het jaargesprek besproken.
4. De werknemer heeft eens in de vijf jaar recht op een individueel loopbaanadvies. Bij het toekennen van de scholingsactiviteiten van de werknemer als bedoeld in lid 3 houdt de werkgever rekening met de uitkomsten van het loopbaanadvies.
5. De faciliteitenregeling als bedoeld in lid 2. bevat een regeling studiekosten en studieverlof. In deze regeling wordt tenminste aandacht besteed aan:
• Studies die in opdracht van de werkgever worden gevolgd.
• De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Bij deeltijdwerkers wordt het naar rato-beginsel voor wat betreft de (gedeeltelijke) kostenvergoeding niet toegepast.
• De tijd waarvoor studieverlof wordt verleend.
• De terugbetaling van reeds verstrekte vergoedingen.
6. In de faciliteitenregeling wordt opgenomen dat de kosten van opleidingen die in opdracht van de werkgever worden gevolgd, volledig worden vergoed. De tijd voor deze opleidingen wordt als werktijd aangemerkt.
7. De aanvraag van de scholingsmiddelen vanuit de kaderregeling STIP van het Sectorfonds Zorg en Welzijn behoeft de instemming van de ondernemingsraad.
(…)
Artikel 7.2.3 Praktijkleerjaren
1. Na afronding van de bvp [beroepsvoorbereidende periode; ktr.] wordt de leerling toegelaten tot het eerste praktijkleerjaar. Gedurende de praktijkleerjaren wordt met de leerling-werknemer een leer-/arbeidsovereenkomst aangegaan.
2. Gedurende de leer-/arbeidsovereenkomst geldt een werkweek van maximaal gemiddeld 36 uur. De lestijd van gemiddeld 4 uur per week (208 uur per jaar) wordt als werktijd aangemerkt. Een lesuur wordt hierbij gelijkgesteld aan een arbeidsuur.
3. In een lesperiode kunnen maximaal gemiddeld 7 lesuren per dag voorkomen.
4. Gedurende de praktijkleerjaren ontvangt de leerling, met uitzondering van de leerling sterilisatie- assistent en de BBL-leerling niveau 1 en 2, het in bijlage 2 van dit hoofdstuk vermelde salaris of, indien dit hoger ligt, het minimum(jeugd)loon. De leerling sterilisatie-assistent en de BBL-leerling niveau 1 en 2 ontvangen het in bijlage 1 van dit hoofdstuk vermelde salaris, voorzover het minimum(jeugd)loon niet hoger ligt.
5. De leerling ontvangt jaarlijks een periodieke verhoging, te rekenen vanaf het einde van de bvp.
6. De les-/collegegelden komen voor rekening van de werkgever."