RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Sneek
zaak-/rolnummer: 278463 \ VZ VERZ 09-35
beschikking van de kantonrechter d.d. 7 mei 2009
De stichting Stichting Antonius Ziekenhuis Zuid West Friesland,
hierna te noemen: [verzoekster],
gevestigd te Sneek,
verzoekster,
gemachtigde: mr. R. Wubs,
[werknemer],
hierna te noemen: [werknemer],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. H. de Jong.
1.1. Antonius heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 april 2009, verzocht de tussen haar en [werknemer] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7: 685 BW.
1.2. Het verweerschrift van [werknemer] is ontvangen op 22 april 2009.
1.3. De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2009. Partijen hebben hun standpunt ter zitting toegelicht. De gemachtigden van Antonius heeft hierbij gebruik gemaakt van een pleitnotitie. Namens mr. H. de Jong was mr. P. van der Werf als gemachtigde aanwezig. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.
De feiten
In deze procedure staan de navolgende feiten vast.
2.1. [werknemer] is sedert 1 januari 2009 in dienst bij Antonius, laatstelijk in de functie van ANIOS (arts niet in opleiding tot specialist), tegen een bruto salaris van € 4.252,- per maand exclusief 8% vakantietoeslag en 5% eindejaarsuitkering.
2.2. Op enig moment heeft [werknemer] een aanvaring gehad met een orthopedisch chirurg. Deze chirurg verweet [werknemer] protocollair onvolledig onderzoek te hebben gedaan en een verkeerde diagnose op de huisartsenbrief te hebben genoteerd. Begin februari 2009 heeft een verpleegkundige van de Spoed Eisende Hulp (hierna: SEH) aangegeven dat zij zich ernstig bedreigd voelde door het verbale en non-verbale gedrag van [werknemer] jegens haar. [werknemer] heeft in beide gevallen zijn excuses aangeboden.
2.3. Naar aanleiding van deze incidenten heeft er op 23 februari 2009 een voortgangsgesprek plaatsgevonden met [werknemer]. Bij dat gesprek waren namens Antonius de medisch coördinator SEH, [medisch coördinator SEH] en het hoofd SEH, [hoofd SEH] aanwezig. Aan [werknemer] is medegedeeld dat hij moest letten op zijn wijze van communiceren. Tevens is aangegeven dat hij zich meer moest voegen in het team, dat hij zich bewust moest worden van zijn gedrag en dat hij confrontaties uit de weg moest gaan.
2.4. Op 6 maart 2009 werd om 23:30 uur op de SEH een patiënte binnengebracht. Tussen [werknemer] en twee verpleegkundigen heeft vervolgens een stevige woordenwisseling plaatsgevonden betreffende de medische zorg die aan de patiënte moest worden gegeven. [werknemer] heeft achteraf zijn excuses aan de twee verpleegkundigen aangeboden.
2.5. Beide verpleegkundigen hebben aan [hoofd SEH] melding gedaan van het incident op 6 maart 2009. Vervolgens is [werknemer] op 19 maart 2009 gevraagd om, gelet op het verhaal van de verpleegkundigen, zijn visie op het incident van 6 maart 2009 te geven. Bij dit gesprek waren [hoofd SEH], [medisch coördinator SEH] en de personeelsadviseuse, [personeelsadviseuse] namens Antonius aanwezig. Van dit gesprek is een gespreksverslag opgemaakt waarin staat vermeld dat de [werknemer] pas na aandringen van de verpleegkundigen het traumaprotocol heeft gehanteerd.
2.6. Op 20 maart 2009 heeft [werknemer] aan [hoofd SEH] een afschrift van de e-mail van de verpleegkundigen verzocht. Dit afschrift is hem geweigerd waarbij [hoofd SEH] heeft aangegeven dat de e-mail persoonlijk aan hem was gericht en dat de inhoud van de e-mail besproken is op 19 maart 2009.
2.7. Op 23 maart 2009 werd aan [werknemer] het gespreksverslag van 19 maart 2009 toegestuurd. [werknemer] heeft op 27 maart 2009 middels een e-mail op het gespreksverslag gereageerd waarbij hij heeft aangegeven dat hij de patiënt wel volgens het traumaprotocol heeft onderzocht.
2.8. Op 3 april 2009 heeft opnieuw een gesprek met [werknemer] plaatsgevonden waarbij aan hem werd medegedeeld dat Antonius als gevolg van de reeks incidenten de arbeidsovereenkomst wenst te beëindigen. Tevens is aan [werknemer] medegedeeld dat hij met onmiddellijke ingang met behoud van loon vrijgesteld werd van werk. Namens Antonius namen [hoofd SEH], [medisch coördinator SEH] en [personeelsadviseuse] aan het gesprek deel. Tijdens dit gesprek deelde [werknemer] terzake het incident op 6 maart 2009 mee dat hij tegen één van de twee verpleegkundigen bij het tuchtcollege een klacht zal indienen.
3. Het standpunt van Antonius -kort samengevat en voor zover van belang-
3.1. Antonius baseert haar verzoek op de houding, het gedrag en de sociale vaardigheden -de wijze van communiceren en samenwerken- van [werknemer] en op het feit dat [werknemer] de bij Antonius gehanteerde werkafspraken en protocollen niet naleeft. Zij voert hierbij aan, met verwijzing naar de voorgevallen incidenten, dat [werknemer] niet functioneert in het team van de SEH. Volgens Antonius is voldoende gebleken dat [werknemer] niet kan functioneren op een afdeling -de SEH- waar multidisciplinaire samenwerking en goede communicatie een noodzaak is. Ter onderbouwing van de stelling dat [werknemer] de protocollen niet naleeft, verwijst zij naar het incident van 6 maart 2009 waarbij [werknemer] het traumaprotocol niet heeft nageleefd. Antonius voert verder aan dat zij er, gelet op de voorgevallen incidenten, geen vertrouwen meer in heeft dat [werknemer] kan functioneren op de SEH. Antonius wenst de arbeidsovereenkomst dan ook te ontbinden. Zij biedt daarbij aan [werknemer] een vergoeding aan van één brutomaandsalaris te vermeerderen met vakantiegeld en eindejaarsuitkering.
3.2. In reactie op het verweer stelt Antonius dat een verbetertraject zoals door [werknemer] is aangevoerd, geen optie is nu het [werknemer] ontbreekt aan inzicht over zijn gedrag en bij hem de bereidheid tot zelfreflectie ontbreekt.
4. Het standpunt van [werknemer] -kort samengevat en voor zover van belang-
4.1. [werknemer] heeft verweer gevoerd. [werknemer] is van mening dat de aangevoerde incidenten een ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet kunnen rechtvaardigen.
Terzake het incident met de orthopedisch chirurg stelt [werknemer] dat hij geen verkeerde diagnose heeft gesteld. [werknemer] voert verder aan dat hij zich er niet bewust van is geweest dat zijn houding als bedreigend is overgekomen op de verpleegkundige. Met het maken van excuses was volgens [werknemer] de zaak afgedaan. [werknemer] merkt hierbij op dat er geen sprake is van een problematische samenwerking tussen hem en deze verpleegkundige. [werknemer] voert verder aan dat hij de patiënte op 6 maart 2009 conform de geldende richtlijnen heeft behandeld.
4.2. Voor zover hij desondanks in de ogen van Antonius niet goed zou functioneren had Antonius hem in de gelegenheid moeten stellen om zijn functioneren te verbeteren door een verbetertraject op te starten. Volgens [werknemer] heeft Antonius, door hem geen verbetertraject aan te bieden, zich niet als goed werkgever gedragen.
4.3. Voor het geval het verzoek wordt toegewezen, verzoekt [werknemer] om toekenning van een vergoeding ad € 9.184,-.
5. De beoordeling van het geschil
5.1. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
5.2 Antonius heeft zich beroepen op drie incidenten die zich kort na het ingaan van het dienstverband hebben voorgedaan. Uit hetgeen partijen omtrent de incidenten hebben verklaard is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat [werknemer] als veroorzaker van deze incidenten moet worden aangemerkt. Dit temeer daar [werknemer] desgevraagd ter zitting heeft bevestigd dat hij in alle drie de gevallen zijn excuses heeft gemaakt aan de bij de incidenten betrokken partijen. Door [werknemer] is aangevoerd dat zijn reactie richting zijn collega's beïnvloed werd door het feit dat er bij Antonius een brief was binnengekomen waarin hij in een negatief daglicht werd gesteld en op grond waarvan Antonius een onderzoek was gestart. Naar het oordeel van de kantonrechter kan deze brief het gedrag van [werknemer] niet rechtvaardigen. Dat Antonius een onderzoek instelt naar aanleiding van een anonieme brief met daarin verwijten richting een van haar werknemers komt de kantonrechter niet onbegrijpelijk voor. Verder is noch gesteld noch gebleken dat er enig verband werd vermoed tussen de brief en (het personeel van) Antonius. Bovendien heeft het onderzoek in het voordeel van [werknemer] gewerkt nu uit het onderzoek bleek dat hetgeen in de brief over [werknemer] werd beweerd niet juist was.
5.3. Antonius heeft [werknemer] verweten dat hij zich niet aan de werkafspraken en de protocollen heeft gehouden. Vast staat dat met betrekking tot het incident op 6 maart 2009 beide verpleegkundigen bij [hoofd SEH] hebben aangegeven dat door [werknemer] het traumaprotocol niet is gevolgd. In het gespreksverslag dat is opgemaakt van het gesprek d.d. 19 maart 2009 tussen [hoofd SEH], [medisch coördinator SEH], [personeelsadviseuse] en [werknemer], is vermeld dat [werknemer] tijdens het gesprek heeft aangegeven dat hij het toepassen van het traumaprotocol niet noodzakelijk vond en pas, op aandringen van de verpleegkundigen, heeft toegepast. De kantonrechter heeft, hoewel [werknemer] thans ontkent niet conform het protocol te hebben gehandeld, geen reden om aan de juistheid van hetgeen in voornoemd gespreksverslag staat vermeld omtrent het toepassen van het traumaprotocol te twijfelen. Gesteld noch gebleken is dat [medisch coördinator SEH], [personeelsadviseuse] en [werknemer] er enig belang bij hebben om [werknemer] te beschadigen door onjuistheden in het gespreksverslag op te nemen omtrent hetgeen [werknemer] tijdens het gesprek over de toepassing van het traumaprotocol heeft verklaard.
5.4. Uit het voorgaande blijkt dat [werknemer] binnen zeer korte termijn door eigen toedoen in aanvaring is gekomen met een aantal collega's. Eveneens is gebleken dat [werknemer] zich -hoewel hij daar door verpleegkundigen expliciet op is gewezen- niet conformeert aan de bij Antonius voorgeschreven protocollen. Naar het oordeel van de kantonrechter leveren deze omstandigheden gewichtige redenen op die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen. Voor dit oordeel is tevens van belang dat naar onweersproken is gesteld op de SEH een goede communicatie en een goede onderlinge samenwerking/verstandhouding een absolute noodzaak zijn.
5.5. Door [werknemer] is nog aangeven dat hem een periode had moeten worden gegund om zijn functioneren te verbeteren. Naar het oordeel van de kantonrechter is een dergelijk traject eerst zinvol wanneer er een reële kans bestaat dat er verbetering zal optreden in het gedrag van de werknemer. In het onderhavige geval heeft [werknemer], kort nadat hij op zijn gedrag richting collega's was aangesproken, opnieuw een aanvaring met collega's gehad. Vervolgens heeft [werknemer] richting Antonius tijdens het gesprek op 3 april 2009 aangegeven dat hij tegen één van de verpleegkundigen die was betrokken bij het incident op 6 maart 2009 een klacht zou indienen bij het tuchtcollege om vervolgens deze bewering weer in te trekken. Naar het oordeel van de kantonrechter is, gelet op het voorgaande, onvoldoende aannemelijk dat een verbetertraject enige verbetering in het gedrag/houding van [werknemer] teweeg zou brengen. Dat Antonius een dergelijk traject niet is gestart kan haar dan ook niet verweten worden.
5.6. Door Antonius is aan [werknemer] een vergoeding van één brutomaandsalaris vermeerderd met vakantietoeslag en eindejaarsuitkering (€ 4.804,76) aangeboden. De kantonrechter acht deze vergoeding een billijke vergoeding. Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden zal aan [werknemer] voornoemde vergoeding ten bedrage van € 4.804,76 worden toegekend.
5.7. Gezien het vorenstaande behoeft aan Antonius geen termijn te worden gegund het verzoek in te trekken.
5.8. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
Beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 8 mei 2009;
kent aan [werknemer] ten laste van Antonius ter gelegenheid van voornoemde ontbinding een vergoeding toe ten bedrage van bruto € 4.804,76 (vierduizend achthonderden vier Euro en zesenzeventig cent);
compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Sneek en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2009 door mr. P. Schulting, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.