zaaknummer / rolnummer: 88108 / HA ZA 08-213
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
C. VAN HEEZIK MAARSSEN B.V.,
gevestigd te Maarssen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden,
[x],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. J.B. Dijkema, kantoorhoudende te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna "Van Heezik" en "[x]" genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van comparitie van 6 augustus 2008
- de akte overlegging producties van [x]
- de antwoordakte van Van Heezik.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
In dit geding zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1. Van Heezik houdt zich bezig met nationaal en internationaal vervoer van goederen en personen. [x] houdt zich bezig met de import van en groothandel in ijsmachines en aanverwante artikelen. [x] handelt onder de handelsnamen "[a]" en "[b]".
2.2. [x] heeft Van Heezik op of omstreeks 25 februari 2007 mondeling opdracht gegeven om een partij ijsblokjes van 13.000 kg te vervoeren van Pazin (Kroatië) naar Utrecht. Voorts heeft [x] Van Heezik opdracht gegeven om de ijsblokjes na vervoer op te slaan in een vriescel.
2.3. De zakken met ijsblokjes zijn op 10 mei 2007 door Van Heezik in Pazin opgehaald en daarna per gekoelde vrachtwagen naar Nederland vervoerd. De vrachtwagen van Van Heezik is 's nachts geladen door de producent van de ijsblokjes. Het laden van de ijsblokjes heeft langer geduurd dan gebruikelijk. Op 16 mei 2007 zijn de ijsblokjes opgeslagen in een vriescel van Van Heezik te Utrecht. Het vervoer van de ijsblokjes heeft plaatsgevonden onder de CMR-vrachtbrief nr. 1977775 d.d. 10 mei 2007. In deze vrachtbrief staan geen voorbehouden van Van Heezik vermeld omtrent de uiterlijke staat van de goederen.
2.4. In verband met het transport van de ijsblokjes heeft Van Heezik aan [x] een bedrag van € 3.884,54 aan kosten in rekening gebracht. Het betreft de volgende facturen:
- factuur 210038470 d.d. 18 mei 2007 ten bedrage van € 1.902,71
- factuur 210042670 d.d. 19 juli 2007 ten bedrage van € 2.080,63
- creditfactuur 210045092 d.d. 28 augustus 2007 ten bedrage van € 99,00
In verband met de opslag van de ijsblokjes in de periode van mei tot en met eind 2007 heeft Van Heezik kosten in rekening gebracht aan [x] tot een totaalbedrag van € 1.354,13.
2.5. [x] heeft een deel van de partij ijsblokjes verkocht en geleverd aan Gebr. Joostens Visspecialiteiten te Enschede. Laatstgenoemde heeft bij aflevering (door Van Heezik) geconstateerd dat de ijsblokjes gesmolten waren geweest en daarna opnieuw waren bevroren. Gebr. Joostens Visspecialiteiten heeft geweigerd de ijsblokjes af te nemen. [x] heeft een (voormalig) medewerker van Van Heezik - de heer [y]n - hiervan in kennis gesteld.
2.6. Op 31 mei 2007 heeft [x] aan Expertisebureau Binnendijk-Bree B.V. opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen naar de partij ijsblokjes. Het expertisebureau heeft op 4 juni 2007 de zakken ijsblokjes in de vriescel te Utrecht onderzocht. Het expertiserapport d.d. 21 augustus 2007 vermeldt onder meer:
"(…)
FINDINGS DURING SURVEY
During survey we found the ice cubes (2-4 cm long and 2.5-3 cm diameter) to be packed per 2 or 5
kgs in a strong plastic bag. The bags had been stacked on wooden pallets and wrapped in shrink foil. The pallets were stored under temperatures of -20°C in the freezing room of Van Heezik. We noticed that various pallets had sagged, the bags protruding from the stow.
Apparently the ice cubes had been partly molten at some time because free water in the bags had frozen, causing hard solid blocks of ice, from which no cubes could be broken off any longer.
Also in the stacks which had not been sagged we found bags in which solid frozen blocks of ice cubes were present. We also found bags with slightly blocked ice cubes. These could be made loose by shaking the bags.
We have been informed that two pallets had been delivered to a client, but that severe complaints had been received.
From the above it is evident that the bags containing hard blocked ice cubes cannot be sold to clients. However because of the number of bags and the relatively low value (reportedly € 1,00 per kg) assorting and separating is not justified for economical reasons.
On basis of the above the shipment may be considered a total write off.
EXTENT OF DAMAGE
According to information obtained from [b] the value of the ice cubes amounts to
€ 1,00 per kg, for 13.000 kg totalling € 13.000,00.
CAUSE OF DAMAGE
In regard to the cause of the damage we observe that for transport a carrying temperature of -7°C had been prescribed. We have requested Van Heezik to provide us with a download of the data logger of the reefer trailer, however up till now the request has not been met.
We obtained information that the ice cubes after production and packing are stacked on carts and stored in a walk in freezer at a temperature of -8°C. For transport the bags are stacked onto wooden pallets in the walk in freezer and subsequently loaded into a truck.
According to the producer of the ice cubes the bags/pallets with bags may be outside the freezer for a few minutes (maximum 4-5 minutes) but this could not cause severe melting of the cubes.
For future transports we advise to place a temperature recorder on top of the stow in the reefer truck, on basis of which the temperature during transport can be checked.
(…)"
2.7. [x] heeft Van Heezik aansprakelijk gesteld voor de door haar ten gevolge van het smelten van de ijsblokjes geleden schade. In reactie hierop heeft de verzekeraar van Van Heezik bij brief van 21 november 2007 onder meer aan [x] bericht:
"(…)
Uw vordering richting de verzekerde is verre van compleet. Wij ontvangen nog graag de originele handelsfactuur, de correspondentie met de ontvangers van de wel afgeleverde ijsblokjes en het subrogatieformulier.
Wij hebben nog enige informatie aan onze verzekerde gevraagd en komen na ontvangst daarvan bij u op de zaak terug. Wel is duidelijk, dat het langdurig laden in de buitenlucht van invloed is geweest op de staat van de ijsblokjes. Het langdurige laden werd veroorzaakt doordat de productie nog niet klaar was. Dàt (onvoldoende) koude kerntemperatuur van de ijsblokjes en de buitentemperatuur is zeer waarschijnlijk de aanleiding geweest tot de klontvorming.
Vooralsnog moeten wij derhalve namens onze principalen uw aanspraken en uw vordering afwijzen."
3.1. Van Heezik vordert dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [x] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 5.835,62, en voorts [x] veroordeelt tot betaling van de wettelijke rente over voormelde factuurbedragen, ingaande veertien dagen na de aangegeven factuurdata tot aan de dag der algehele voldoening en ten slotte [x] veroordeelt in de kosten van het geding.
3.2. [x] concludeert tot afwijzing van de vordering van Van Heezik, met veroordeling van Van Heezik - uitvoerbaar bij voorraad - in de kosten van het geding.
3.3. [x] vordert dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Van Heezik veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 15.595,-, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 7 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening en met veroordeling van Van Heezik in de kosten van het geding.
3.4. Van Heezik concludeert tot afwijzing van de vordering van [x], met veroordeling van [x] in de kosten van het geding.
4.1. Van Heezik vordert betaling van de door haar gemaakte transport- en opslagkosten, als genoemd in de in dat verband aan [x] toegezonden facturen. Zowel het vervoer als de opslag van de ijsblokjes heeft volgens Van Heezik op deugdelijke wijze plaatsgevonden. Van Heezik betwist derhalve dat de ijsblokjes tijdens het vervoer of de opslag ondeugdelijk zijn geworden. De ijsblokjes waren reeds op het moment van inladen niet goed meer. De partij ijsblokjes is in gedeelten ingeladen, omdat het ijs nog niet klaar was. Hierdoor zijn de ijsblokjes gaan smelten, aldus Van Heezik.
4.2. [x] voert aan dat, gelet op de weigering van Van Heezik om informatie te verschaffen aan het expertisebureau en de omstandigheid dat Van Heezik zorg heeft gedragen voor vervoer en opslag van de ijsblokjes, het er voor moet worden gehouden dat de oorzaak van het smelten van de ijsblokjes bij Van Heezik is gelegen. Van Heezik heeft de zakken met ijsblokjes bij een te hoge temperatuur vervoerd en/of opgeslagen. Van Heezik heeft niet weersproken de verklaring van de producent van de ijsblokjes dat de ijsblokjes slechts enkele minuten buiten de koelcel hebben gestaan bij het inladen. Evenmin heeft Van Heezik bij het afhalen van de ijsblokjes gebreken geconstateerd. Omdat het niet meer mogelijk was om de ijsblokjes te verkopen, is nakoming van de overeenkomst door Van Heezik volgens [x] blijvend onmogelijk geworden, waardoor Van Heezik in verzuim is geraakt. Om die reden ontbindt [x] de met Van Heezik gesloten overeenkomst. Daarmee is de grondslag aan de vordering van Van Heezik komen te ontvallen en is [x] niet gehouden tot enige betaling aan Van Heezik. Voor zover [x] enig bedrag aan Van Heezik zou moeten betalen, beroept zij zich op verrekening met de door haar geleden schade ten bedrage van € 15.595,-. Ten slotte betwist [x] de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.
4.3. De rechtbank stelt allereerst vast dat in de inleidende dagvaarding enkele onjuiste bedragen worden genoemd. Zo komen de totale in rekening gebrachte transportkosten op een bedrag van € 3.884,54, en niet op het genoemde bedrag van € 4.082,54, nu Van Heezik de creditnota van € 99,- bij de transportkosten heeft opgeteld in plaats van in mindering gebracht. Voorts komt het totale bedrag aan in rekening gebrachte opslagkosten op een bedrag van € 1.354,13 in plaats van het genoemde bedrag van € 1.302,33.
4.4.1. De rechtbank overweegt dat op het transport van de ijsblokjes het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR-Verdrag) van toepassing is.
4.4.2. Op grond van artikel 8 lid 1 e.v. van dit Verdrag is de vervoerder bij de inontvangstneming van de goederen gehouden om de uiterlijke staat van de goederen en hun verpakking te onderzoeken. In de vrachtbrief dient de vervoerder de redenen aan te geven voor alle voorbehouden die hij maakt ten aanzien van de uiterlijke staat van de goederen en hun verpakking. Bij gebreke van vermelding in de vrachtbrief van gemotiveerde voorbehouden van de vervoerder wordt, zo bepaalt artikel 9 van het CMR-Verdrag, vermoed dat de goederen en hun verpakking in uiterlijk goede staat waren op het ogenblik van inontvangstneming door de vervoerder.
4.4.3. Voorts bepaalt artikel 17 lid 1 van het CMR-Verdrag dat de vervoerder aansprakelijk is voor geheel of gedeeltelijk verlies en voor beschadiging van de goederen, welke ontstaan tussen het ogenblik van de inontvangstneming van de goederen en het ogenblik van de aflevering, alsmede voor vertraging in de aflevering. Ten slotte bepaalt artikel 17 lid 4 aanhef en onder c van voormeld Verdrag onder meer dat, met inachtneming van artikel 18 lid 2 tot 5, de vervoerder ontheven is van zijn aansprakelijkheid, wanneer het verlies of de beschadiging een gevolg is van behandeling, lading, stuwing of lossing van de goederen door de afzender, de geadresseerde of personen, die voor rekening van de afzender of de geadresseerde handelen.
4.5. De rechtbank ziet zich tegen deze achtergrond, gelet op het debat tussen partijen, gesteld voor de vraag of het smelten van de ijsblokjes vóór of na de inontvangstneming door Van Heezik heeft plaatsgevonden. Indien de ijsblokjes na het moment van inontvangstneming en vóór de aflevering zijn gesmolten, dan is Van Heezik daarvoor op grond van artikel 17 lid 1 CMR-Verdrag aansprakelijk.
4.6. Geoordeeld wordt dat het expertiserapport onvoldoende uitsluitsel geeft over de periode waarin het smelten van de ijsblokjes heeft plaatsgevonden. De deskundige heeft de oorzaak van de schade namelijk niet kunnen vaststellen. De deskundige meldt in zijn rapport wèl dat volgens de producent van de ijsblokjes de pallets met zakken ijs slechts een paar minuten buiten de vriezer zijn geweest.
Verder constateert de rechtbank dat in de vrachtbrief door de chauffeur geen voorbehouden zijn gemaakt over de uiterlijke staat van de lading ijsblokjes, hetgeen voor de hand had gelegen indien, zoals Van Heezik stelt, de ijsblokjes reeds op het moment van inladen ondeugdelijk waren. Ook had het voor de hand gelegen dat, indien de ijsblokjes reeds voorafgaand aan het transport ondeugdelijk waren, Van Heezik [x] als belanghebbende daarvan op de hoogte had gesteld. Derhalve wordt - op grond van artikel 9 CMR-Verdrag - vermoed dat de ijsblokjes in goede staat waren op het ogenblik van inontvangstneming door Van Heezik. Daarnaast heeft de door [x] ingeschakelde deskundige Van Heezik om de loggegevens van het transport gevraagd, maar zijn deze niet door Van Heezik verstrekt. Het onderzoek van de deskundige in de vriescel van Van Heezik heeft plaatsgevonden op 4 juni 2007. Aangenomen mag worden dat de loggegevens niet lang daarna - derhalve binnen de door Van Heezik genoemde termijn van acht weken na het transport waarna de loggegevens worden gewist - door de deskundige zijn opgevraagd, zodat Van Heezik deze gegevens aan de deskundige had dienen te verstrekken ten behoeve van het onderzoek naar de oorzaak van de schade. Van Van Heezik had bovendien mogen worden verlangd dat zij de loggegevens ook nà genoemde termijn van acht weken thad bewaard, nu het onderzoek van de deskundige toen nog gaande was. Door het niet verstrekken van de loggegevens heeft Van Heezik het onderzoek naar de oorzaak van de schade aanzienlijk bemoeilijkt.
4.7. Gelet op alle in de vorige rechtsoverweging genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat dient te worden uitgegaan van het vermoeden dat het smelten van de ijsblokjes in de periode gelegen tussen het moment van inontvangstneming en aflevering van de ijsblokjes heeft plaatsgevonden. Thans ligt het op de weg van Van Heezik om tegenbewijs te leveren. Dit kan zij doen door aannemelijk te maken dat de ijsblokjes reeds voorafgaand aan de inontvangstneming waren gesmolten. Van Heezik kan dit bewijs onder meer leveren door het in het geding brengen van schriftelijke stukken of het doen horen van getuigen.
4.8. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4.9. [x] stelt dat Van Heezik gehouden is tot vergoeding van de door haar geleden schade. Deze schade bestaat volgens [x] uit de waarde van de (onverkoopbaar geworden) ijsblokjes ad € 13.000,-, de expertisekosten ad € 595,- en de kosten voor verwijdering ad € 2.000,-.
4.10. Van Heezik betwist de door [x] gevorderde schadevergoeding. Uit de door [x] overgelegde factuur van de afzender blijkt dat de waarde van de ijsblokjes € 0,25 per kg bedraagt, hetgeen bij 13.000 kg ijsblokjes een schadepost van ten hoogste € 3.250,- oplevert. Voorts is de schade niet afgewikkeld door toedoen van [x]. De verzekeraar van Van Heezik heeft [x] meermalen om de factuur van de afzender gevraagd. Wanneer [x] tijdig deze factuur had verstrekt, had zij geen deskundige hoeven inschakelen, maar had de verzekeraar op eigen kosten een taxateur gezonden. De expertisekosten zijn dan ook niet voor toewijzing vatbaar. Voorts heeft [x] de gevorderde verwijderingskosten niet onderbouwd. Ten slotte mag Van Heezik in reconventie niet in de proceskosten worden veroordeeld, nu [x] zelf heeft bewerkstelligd dat de schade niet is vergoed door de verzekeraar van Van Heezik. Indien [x] de factuur van de afzender tijdig had verstrekt, dan was de reconventionele vordering waarschijnlijk niet aan de orde geweest, aldus Van Heezik.
4.11. De rechtbank overweegt dat het al dan niet slagen van de vordering in reconventie onlosmakelijk samenhangt met de in conventie te beantwoorden vraag wanneer het smelten van de ijsblokjes heeft plaatsgevonden. Nu in dat kader in conventie nog bewijs moet worden geleverd, ziet de rechtbank aanleiding om in afwachting van de uitkomst van deze bewijslevering in reconventie vooralsnog iedere beslissing aan te houden.
5. De beslissing
De rechtbank:
laat Van Heezik toe tot tegenbewijs tegen het vermoeden dat de partij ijsblokjes gesmolten is in de periode gelegen tussen het moment van inontvangstneming en aflevering daarvan door Van Heezik;
bepaalt dat indien bewijs wordt aangedragen door getuigen het verhoor van de getuigen zal plaatsvinden ten overstaan van de rechter mr. P.F.E. Geerlings, op een door deze nader te bepalen dag en uur in een van de zalen van het Gerechtsgebouw, Zaailand 102 te Leeuwarden;
verwijst de zaak naar de rol van 5 augustus 2009 voor opgave van verhinderdata van de advocaten, partijen en de getuigen in de maanden november en december 2009 en januari 2010, zulks conform artikel 8.4. van het landelijk rolreglement;
houdt iedere verdere beslissing aan.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.E. Geerlings en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2009.?