ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ9363
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Beslissing over voorlopige hechtenis en ontvankelijkheid officier van justitie in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de voorlopige hechtenis van de verdachte aan de orde was. De officier van justitie had het strafdossier ter inzage gegeven aan een journalist voordat de zaak door de rechter was behandeld, wat een vormverzuim opleverde volgens artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde echter dat dit verzuim niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, omdat er geen sprake was van grove veronachtzaming van de rechten van de verdachte.
De raadsman van de verdachte verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis, onderbouwd met verschillende argumenten. De rechtbank overwoog dat, hoewel er mogelijk een onjuist beeld van de verdachte in de media was geschetst, dit op zichzelf geen reden was om de voorlopige hechtenis te beëindigen. De rechtbank concludeerde dat de vrijheidsbeneming van de verdachte gerechtvaardigd bleef, gezien de ernst van de beschuldigingen en het risico van collusie en vluchtgevaar.
De rechtbank stelde vast dat de ernstige bezwaren tegen de verdachte nog steeds bestonden en dat er geen nieuwe omstandigheden waren die de opheffing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigden. De rechtbank wees het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis af en oordeelde dat schorsing van de voorlopige hechtenis ook niet mogelijk was vanwege de geconstateerde risico's. De verdediging had ook aangevoerd dat het recht op een eerlijk proces was geschonden door de publicatie van stukken uit het strafdossier, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van schending van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, omdat de officier van justitie geen mening had gegeven over de schuld van de verdachte.
De rechtbank concludeerde dat de privacy van de verdachte niet was geschonden, aangezien de namen in de publicatie gefingeerd waren. De rechtbank zag geen reden om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren en wees alle verzoeken van de verdediging af.