zaaknummer / rolnummer: 95725 / HA ZA 09-283
Vonnis van 30 september 2009
[x],
wonende te [woonplaats],
eiseres in het verzet,
advocaat mr. J.B. Dijkema,
de staat der nederlanden
ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/NOORD,
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. drs. J.C.G. Vestjens.
Partijen zullen hierna [x] en de Ontvanger genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- het proces-verbaal van comparitie van 7 september 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [x] heeft onder de naam '[naam]' een detailhandel in danskleding te [woonplaats].
2.2. De Ontvanger heeft [x] zeven dwangbevelen opgelegd, omdat zij naliet opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting te betalen over de maanden januari tot en met augustus 2008. De aanslagen belopen een totaalbedrag van € 7.582,00 exclusief kosten en invorderingsrente.
2.3. [x] heeft tegen geen van de opgelegde naheffingsaanslagen bezwaar ingesteld binnen de daarvoor geldende termijn.
2.4. De Ontvanger heeft op 10 februari 2009 ten laste van [x] executoriaal beslag gelegd op de winkelvoorraad en inventaris van de kledingwinkel. De executoriale verkoop is aangezegd voor 24 maart 2009. Op 18 maart 2009 heeft [x] de verzetdagvaarding uitgebracht.
3. Het geschil
3.1. [x] vordert samengevat - dat de rechtbank de dwangbevelen van de Ontvanger, d.d. 14 mei 2008, 10 juni 2008, 8 juli 2008, 5 augustus 2008, 2 september 2008, 7 oktober 2008 en 10 december 2008 buiten effect zal stellen, met veroordeling van de Ontvanger in de kosten van het geding.
3.2. De Ontvanger voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [x] legt aan haar verzet ten grondslag dat zij in overleg was met de Ontvanger en dat haar van die zijde expliciet is geadviseerd om de nieuwe maandelijkse aanslagen te voldoen en betaling van de oude aanslagen op te schorten, zodat daarvoor een regeling getroffen kon worden. Als zekerheid zou de Ontvanger beslag leggen op de voorraad en inventaris. Het gelegde beslag en de aangekondigde executie zijn strijdig met de afspraken die tussen [x] en de Ontvanger zijn gemaakt. Door zo te handelen maakt de Ontvanger misbruik van zijn bevoegdheden en treft hij disproportionele maatregelen die onomkeerbare gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering, aldus [x].
4.2. De Ontvanger voert aan dat tussen hem en [x] geen afspraken zijn gemaakt over een betalingsregeling. Wel heeft invorderingsmedewerker [y] aan [x] de voorwaarden uiteengezet waaronder een betalingsregeling mogelijk is, op basis van het geldende beleid dat is vastgelegd in de Leidraad Invordering 2008. Deze voorwaarden leidden ertoe dat [x] in het kader van een betalingsregeling haar gehele schuld uiterlijk per juni 2009 zou moeten voldoen. [x] heeft in maart 2009 gezegd niet aan deze voorwaarden te kunnen voldoen. Voor afwijking van het beleid is, na intern overleg, geen aanleiding gevonden. De Ontvanger heeft niet de indruk gewekt dat er een betalingsregeling getroffen kon worden. Bovendien heeft [x] ook de later opgelegde aanslagen omzetbelasting niet betaald, zodat de achterstanden alleen maar zijn opgelopen. Van disproportioneel handelen of misbruik van bevoegdheid is, volgens de Ontvanger, evenmin sprake. Een betalingsregeling was immers niet mogelijk, gezien het geldende beleid, en daarom had de Ontvanger de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de dwangbevelen over te gaan. Een executieverkoop is niet disproportioneel omdat de bevoegdheid tot uitwinning een zwaarwegend maatschappelijk belang vertegenwoordigt, dat slechts in uitzonderingsgevallen kan wijken voor de op zichzelf zeer aanzienlijke belangen van de belastingschuldige, aldus de Ontvanger.
4.3. De rechtbank stelt voorop dat in deze procedure niet ter discussie staat of [x] de bedragen verschuldigd is waarvoor dwangbevelen zijn uitgevaardigd. De rechtbank overweegt vervolgens dat [x] blijkbaar bedoelt te stellen dat er tussen partijen een betalingsregeling tot stand is gekomen met betrekking tot deze schuld. De rechtbank stelt echter vast dat [x] haar stelling op dit punt niet heeft onderbouwd. De Ontvanger heeft uitgebreid gemotiveerd dat partijen geen betalingsregeling hebben getroffen, nu dit op grond van het geldende beleid niet mogelijk was. De rechtbank stelt voorts vast dat [x] niet ter comparitie is verschenen. De medische redenen die zij aan een verzoek tot aanhouding van de comparitie ten grondslag legde, waren onderbouwd met een medische verklaring van een half jaar oud. [x] kon geen recentere medische verklaring overleggen, zodat de verzochte aanhouding van de comparitie is geweigerd. Door vervolgens niet ter comparitie te verschijnen en zich daar evenmin te laten vertegenwoordigen heeft [x] de gelegenheid voorbij laten gaan om haar stellingen alsnog nader te onderbouwen. Dit komt voor rekening en risico van [x]. De rechtbank gaat daarom voorbij aan de stelling dat een regeling tot stand is gekomen.
4.4. Met de Ontvanger is de rechtbank daarnaast van oordeel dat de bevoegdheid tot uitwinning van openstaande belastingschulden een zwaarwegend maatschappelijk belang vertegenwoordigt, dat slechts in uitzonderingsgevallen kan wijken voor de belangen van de belastingschuldige. [x] heeft niet gesteld, noch is anderszins gebleken, op grond waarvan haar geval als een uitzonderingsgeval zou moeten worden aangemerkt. Van misbruik van bevoegdheid is dan ook geen sprake, naar het oordeel van de rechtbank, evenmin als van disproportioneel handelen. Vast staat immers dat [x] niet aan haar verplichtingen heeft voldaan. Het uitvaardigen van een dwangbevel is onder die omstandigheden een gebruikelijk middel voor de Ontvanger om in te vorderen wat de belastingplichtige schuldig is.
4.5. Een en ander leidt de rechtbank tot de conclusie dat het verzet ongegrond zal worden verklaard.
4.6. De Ontvanger heeft verzocht het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en aldus de schorsende werking ingevolge artikel 17 lid 2 Invorderingswet, aan het verzet te ontzeggen. De Ontvanger is van mening dat het verzet in het onderhavige geval evident kansloos is en stelt zich daarnaast op het standpunt dat [x] door verzet aan te tekenen misbruik heeft gemaakt van bevoegdheid. Zij verkrijgt hiermee immers de facto uitstel van betaling, wat nog zou worden verlengd indien de schorsende werking tijdens een eventueel hoger beroep in stand zou blijven.
4.7. De rechtbank overweegt dat uit de jurisprudentie die de Ontvanger aanhaalt (HR 8-6-2007, LJN BA1525) blijkt dat de aard van de onderhavige procedure zich niet verzet tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad, mits het verzoek zo duidelijk kansloos is dat het belang bij schorsing van de tenuitvoerlegging niet opweegt tegen het belang bij voortzetting van de tenuitvoerlegging. Nu de materiële verschuldigdheid van de aanslagen vaststaat, en het aanwenden van rechtsmiddelen slechts een uitstel van betaling tot gevolg heeft, wat [x] een oneigenlijk voordeel ten opzichte van andere belastingplichtigen oplevert, is de rechtbank van oordeel dat het belang van [x] niet opweegt tegen het belang van de Ontvanger bij voortzetting van de tenuitvoerlegging. Het verzoek van de Ontvanger zal dan ook worden toegewezen.
4.8. [x] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Ontvanger worden vastgesteld op:
- vast recht 262,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.166,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart het verzet ongegrond,
5.2. veroordeelt [x] in de proceskosten, aan de zijde van de Ontvanger tot op heden begroot op EUR 1.166,00,
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.E. Geerlings en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.?