zaaknummer / rolnummer: 100204 / KG ZA 09-330
Vonnis in kort geding van 18 november 2009
[eiseres],
wonende te Heerenveen,
eiseres,
advocaat: mr. W.B. Bruins, kantoorhoudende te Zwolle,
de stichting
STICHTING ACCOLADE,
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde,
advocaat: mr. J.A.M. Deckers, werkzaam bij Accolade.
Partijen zullen hierna "[eiseres]" en "Accolade" genoemd worden.
1. De procedure
1.1. [eiseres] heeft Accolade in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 2 november 2009.
1.2. [eiseres] heeft toen op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
I. Accolade veroordeelt om binnen 10 dagen na betekening van het te wijzen vonnis, op kosten van Accolade, [eiseres] terug te laten keren in haar woning aan de [adres] te Heerenveen;
II. Accolade veroordeelt om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 250,- verschuldigd voor iedere dag en/of dagdeel dat niet of niet volledig aan de veroordeling sub I. wordt voldaan, met een maximum van € 10.000,-;
III. Accolade veroordeelt om aan [eiseres] bij wijze van voorschot op de te vorderen schade in de bodemprocedure te voldoen een bedrag van € 1.000,- wegens verlies aan huisraad;
IV. Accolade veroordeelt in de kosten van het geding.
1.3. Ter zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht, waarbij de advocaten van partijen gebruik hebben gemaakt van pleitnotities en waarbij Accolade heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres], met veroordeling van [eiseres]
in de kosten van het geding.
1.4. Partijen hebben producties overgelegd.
1.5. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
In dit kort geding hebben de volgende feiten als vaststaand te gelden.
2.1. Tussen Accolade als verhuurder en [eiseres] als huurder is in december 2004 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning aan het adres [adres] te Heerenveen, tegen een huurprijs van laatstelijk € 448,95 per maand. [eiseres] heeft laatstelijk in de woning gewoond samen met haar twee kinderen en haar neef.
2.2. Bij verstek-vonnis van 2 november 2006 heeft de kantonrechter te Heerenveen [eiseres] veroordeeld om aan (de rechtsvoorgangster van) Accolade te betalen een bedrag van € 942,53 met kosten.
2.3. Bij verstek-vonnis van 15 februari 2007 heeft de kantonrechter te Heerenveen de huurovereenkomst van partijen ontbonden en [eiseres] veroordeeld om het gehuurde te ontruimen en te verlaten. Tevens is [eiseres] bij dit vonnis veroordeeld tot betaling aan Accolade van een bedrag van € 853,28 aan achterstallige huur, vermeerderd met incassokosten, proceskosten etc. Naar aanleiding van dit vonnis is [eiseres] bij herhaling de ontruiming van de woning aangezegd. De voorgenomen ontruiming heeft uiteindelijk geen doorgang gevonden.
2.4. Bij verstek-vonnis van 22 oktober 2008 heeft de kantonrechter te Heerenveen de huurovereenkomst van partijen (wederom) ontbonden en [eiseres] veroordeeld om het gehuurde te ontruimen en te verlaten. Tevens is [eiseres] bij dit vonnis veroordeeld tot betaling aan Accolade van een bedrag van € 2.184,15 aan achterstallige huur, vermeerderd met rente, incassokosten en proceskosten. Het verstek-vonnis is nadien aan [eiseres] betekend, waarbij de ontruiming is aangezegd tegen 4 december 2008. Deze ontruiming heeft geen doorgang gevonden, evenals de tegen 16 maart 2009 aangezegde ontruiming, dat laatste vanwege betaling door [eiseres] van een bedrag van € 3.600,-.
2.5. De incassogemachtigde van Accolade heeft [eiseres] bij brief van 10 maart 2009 medegedeeld dat zij nog een bedrag van € 4.469,82 verschuldigd is aan Accolade. In vervolg hierop heeft voormelde incassogemachtigde bij brief van 14 april 2009 aan [eiseres] medegedeeld dat zij - na aftrek van gedane betalingen - een bedrag van € 877,29 verschuldigd is. Voorts is [eiseres] bij brief van 11 september 2009 medegedeeld dat zij nog een bedrag van € 902,66 verschuldigd is.
2.6. Vanaf april tot oktober 2009 is de lopende huur betaald door middel van inhoudingen op de uitkering die de inwonende neef van [eiseres] van de gemeente Heerenveen ontving. De gemeente betaalde deze huur rechtstreeks aan Accolade.
2.7. Bij exploit van 6 oktober 2009 heeft de deurwaarder ten verzoeke van Accolade aan [eiseres] aangezegd:
"dat requirante heeft moeten ervaren dat gerequireerde niet heeft voldaan aan de veroordeling van de E.A. kantonrechter te Heerenveen d.d. 22-10-2008 in de zaak van requirante als eiseres en gerequireerde als gedaagde;
dat requirante thans recht en belang heeft de uitvoering te vorderen van gemeld vonnis, waarbij ondermeer de ontruiming is bevolen van het door gerequireerde bewoonde perceel;
Weshalve heb ik, deurwaarder, gerequireerde gesommeerd de woning c.a. staande en gelegen te HEERENVEEN, [adres] uiterlijk voor donderdag 15 oktober 2009 voor 12.00 uur te verlaten en te ontruimen, met alle zich daarop en daarin bevindende personen en roerende zaken en ter vrije en algehele beschikking van requirante te stellen, zulks met afgifte der sleutels;
En voor het geval gerequireerde aan voormelde sommatie niet mocht voldoen, heb ik deurwaarder gerequireerde verder aangezegd dat de daadwerkelijke ontruiming zal plaatsvinden op VRIJDAG 16 OKTOBER 2009 VANAF 08.30 UUR;
desnoods met behulp van Politie en Justitie;
Gerequireerde(n) word(t)(en) geacht onherroepelijk afstand te hebben gedaan van de zich nog in de woning c.a. bevindende roerende zaken.
Vorenbedoelde ontruiming kan slechts voorkomen worden door het verschuldigde t/m de maand oktober 2009 inclusief alle tot op heden gemaakte kosten, inclusief de kosten van dit exploot, totaal ten bedrage van € 1.421,31, nog te vermeerderen met de eventueel ontstane schade over de periode 1 t/m (dag X van een bepaalde maand) voor of uiterlijk op donderdag 15 oktober 2009 voor 12.00 uur te mijnen kantore te voldoen."
In vervolg hierop heeft de incassogemachtigde van Accolade [eiseres] bij brief van 9 oktober 2009 eraan herinnerd dat de gerechtelijke ontruiming voor 16 oktober 2009 gepland staat en dat zij deze kan voorkomen door tijdig een bedrag van € 880,96 te voldoen. Hierop is geen betaling door [eiseres] gevolgd.
2.8. De ontruiming van de woning heeft, zoals aangekondigd, op 16 oktober 2009 plaatsgevonden. Accolade heeft per deze datum de huurovereenkomst met [eiseres] ook administratief beëindigd. Ten tijde van de ontruiming verbleef [eiseres] reeds enige tijd vanwege vakantie in het buitenland. Toen de ontruiming reeds aan de gang was, heeft de zus van [eiseres] aan Accolade aangeboden om het openstaande bedrag integraal te voldoen, om de ontruiming terug te draaien. Dit aanbod is door Accolade van de hand gewezen. Bij de ontruiming is een aan [eiseres] in eigendom toebehorende kast met planken afgevoerd en vernietigd. De resterende inboedel van [eiseres] is door Accolade opgeslagen.
2.9. Accolade heeft de woning per 30 oktober 2009 aan een urgent woningzoekende verhuurd.
3. Het standpunt van [eiseres]
3.1. [eiseres] stelt dat Accolade misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt en daarmee onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, doordat Accolade tot ontruiming van de woning is overgegaan op basis van een verstek-vonnis dat dateert van een jaar geleden. Het gebruikmaken van de daaruit voortvloeiende ontruimingsbevoegdheid was volstrekt onredelijk, omdat:
(i) de vordering vanwege huurachterstand die ten grondslag heeft gelegen aan de procedure bij de kantonrechter in oktober 2008 inmiddels geheel is voldaan door [eiseres] en er nadien geen huurachterstand meer is ontstaan;
(ii) Accolade heeft ingestemd met de voortzetting van de huur althans het gebruik van de woning door [eiseres] door tot twee keer toe af te zien van ontruiming van de woning en door in overleg te treden met [eiseres], waarbij afspraken zijn gemaakt die door [eiseres] zijn nagekomen. [eiseres] kon op grond hiervan niet bevroeden dat haar een jaar na het ontruimingsvonnis nog het risico van ontruiming boven het hoofd hing;
(iii) [eiseres] geen weet had van de nog openstaande vordering van Accolade. De betreffende correspondentie uit april en september 2009 heeft zij niet ontvangen, althans niet gelezen;
(iv) de omvang van het nog openstaande bedrag de ontruiming allerminst rechtvaardigt. Accolade had op een andere manier betaling daarvan kunnen afdwingen. In ieder geval had zij zich ervan moeten vergewissen dat [eiseres] bekend was met de vordering;
(v) de zus van [eiseres] bij de ontruiming heeft aangeboden om de openstaande vordering integraal te voldoen, teneinde de ontruiming terug te draaien. Accolade heeft dit aanbod ten onrechte afgewezen.
3.2. Nu Accolade misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt door tot ontruiming van de woning over te gaan, dient [eiseres] wederom tot deze woning te worden toegelaten. Voorts vordert [eiseres] bij wijze van voorschot betaling van een bedrag van € 1.000,-, zulks vanwege het feit dat Accolade bij de ontruiming een aan [eiseres] in eigendom toebehorende kast heeft vernietigd.
4. Het standpunt van Accolade
4.1. Accolade voert aan dat [eiseres] vanaf het begin van de huurovereenkomst slecht betalingsgedrag heeft laten zien. Dit blijkt uit het door Accolade overgelegde betalingsoverzicht en wordt bevestigd door de diverse vonnissen van de kantonrechter, waarbij [eiseres] telkens (onder meer) is veroordeeld tot betaling van achterstallige huur aan Accolade. [eiseres] laat het telkens aankomen op gerechtelijke procedures, waarna betalingsregelingen met haar worden getroffen. Accolade heeft getracht om [eiseres] behulpzaam te zijn met schuldhulpverlening om de schuld aan Accolade te voldoen, maar [eiseres] weigerde zich aan de daartoe noodzakelijke afspraken te conformeren.
4.2. De omstandigheden dat [eiseres] reeds bij herhaling in rechte is aangesproken tot betaling van de huurachterstand en/of ontruiming van het gehuurde en haar verplichtingen uit hoofde van het laatst gewezen verstek-vonnis niet volledig is nagekomen, brengen met zich dat Accolade geen misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid tot ontruiming van de gehuurde woning en derhalve niet onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld. Accolade had er geen enkel vertrouwen meer in dat het betalingsgedrag van [eiseres] ten goede zou keren. Ten tijde van de ontruiming was er nog steeds een betalingsachterstand.
De openstaande vordering rechtvaardigde de ontruiming van de woning.
4.3. Accolade acht het voorts zeer onaannemelijk dat [eiseres] de brieven waarbij de nog openstaande schuld aan haar werd medegedeeld niet zou hebben ontvangen. Indien zij niet tijdig kennisgenomen heeft van deze brieven ligt zulks in de risicosfeer van [eiseres].
4.4 Accolade was niet gehouden om de door de zus van [eiseres] tijdens de ontruiming aangeboden betaling te aanvaarden, gezien het slechte betalingsgedrag van [eiseres]. Van Accolade kon niet worden gevergd dat zij tot in lengte van jaren juridische procedures tegen [eiseres] moet voeren om betaling van de huur af te dwingen.
4.5. Het door [eiseres] gevorderde voorschot op schadevergoeding is ongegrond en buitensporig hoog. De kast in kwestie verkeerde in een zodanig gebrekkige staat, dat deze bij verplaatsing van ellende uit elkaar viel, aldus Accolade. Het beleid van de gemeente Heerenveen is dat goederen die bij ontruimingen op straat worden gezet opgehaald en vernietigd worden. Accolade heeft echter de inboedel van [eiseres] opgeslagen en zal deze
- na betaling van opslagkosten - weer aan [eiseres] ter beschikking stellen.
5. De beoordeling
5.1. Het spoedeisend belang bij de gevorderde toelating tot de woning ligt naar het oordeel van de voorzieningenrechter besloten in de aard van deze vordering.
5.2. In dit kort geding staat de vraag centraal of Accolade misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt door het ontruimingsvonnis van de kantonrechter te Heerenveen van 22 oktober 2008 ongeveer een jaar na dato (nog) te executeren. In dat verband heeft de voorzieningenrechter te toetsen of de situatie zoals deze zich ná het wijzen van het ontruimingsvonnis tot aan de ontruiming van de woning heeft ontwikkeld, gelet op de wederzijdse belangen van partijen ten tijde van de ontruiming, aanleiding geeft voor het oordeel dat Accolade door het uitoefenen van haar ontruimingsbevoegdheid in zodanige mate onredelijk tegenover [eiseres] heeft gehandeld dat deze uitoefening als misbruik van bevoegdheid en mitsdien als een onrechtmatige daad jegens [eiseres] moet worden aangemerkt (HR 5 oktober 1990, NJ 1991, 6)
5.2.1. De voorzieningenrechter neemt allereerst in aanmerking dat [eiseres] voorafgaand aan het onderhavige ontruimingsvonnis reeds twee keer eerder in rechte is veroordeeld tot betaling van achterstallige huur, waarbij in één geval ook de ontbinding van de huurovereenkomst is uitgesproken, met tevens een veroordeling tot ontruiming van de gehuurde woning. Ondanks deze eerdere gerechtelijke procedures heeft [eiseres] wederom een aanzienlijke huurschuld laten ontstaan, welke heeft geleid tot het onderhavige ontruimingsvonnis. In beginsel had Accolade met dit vonnis in de hand reeds vorig najaar de ontruiming van de woning kunnen bewerkstelligen. Accolade heeft er echter
- onverplicht - voor gekozen om [eiseres] een nieuwe kans te bieden en is haar zelfs behulpzaam geweest bij het verkrijgen van schuldhulpverlening om de openstaande schuld aan Accolade af te lossen. De hierdoor verstreken tijd is tegen deze achtergrond geen omstandigheid die [eiseres] thans aan Accolade kan tegenwerpen teneinde de ontruiming aan te vechten. [eiseres] had zich - mede gezien haar betalingsverleden - dienen te realiseren dat Accolade bij niet-betaling van uit hoofde van het ontruimingsvonnis openstaande bedragen alsnog tot ontruiming zou kunnen overgaan. In de jurisprudentie wordt bovendien aanvaard dat een verhuurder gerechtigd is om een ontruimingsvonnis tot circa een jaar na het wijzen ervan ten uitvoer te leggen.
5.2.2. De omstandigheid dat ten tijde van de ontruiming de huurachterstand die ten grondslag lag aan het ontruimingsvonnis geheel was voldaan, stond - gelet op het slechte betalingsgedrag van [eiseres] - naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet in de weg aan de ontruiming. Ten tijde van de ontruiming stond er bovendien nog een schuld van [eiseres] aan Accolade open uit hoofde van het ontruimingsvonnis. Deze schuld was nog dusdanig hoog, dat Accolade ook daarin geen aanleiding hoefde te vinden om van de ontruiming af te zien.
Bij de ontruiming van de woning is er een aanbod van de zus van [eiseres] geweest om de restschuld aan Accolade te voldoen. Van Accolade kon op dat moment naar het oordeel van de voorzieningenrechter, gelet op het vorenstaande, niet meer worden gevergd dat zij daarmee akkoord ging en de ontruiming terug zou draaien.
5.2.3. [eiseres] heeft gesteld dat zij niet op de hoogte was van het feit dat er nog een schuld aan Accolade bestond. Zij zou de in dat verband door Accolade verzonden brieven niet ontvangen althans niet gelezen hebben. De voorzieningenrechter stelt vast dat alle brieven zijn verstuurd naar het woonadres van [eiseres] aan de [adres] te Heerenveen. De postbezorging in Nederland is dusdanig, dat ter post aangeboden brieven over het algemeen gewoon bezorgd worden. Dat [eiseres] geen enkele van de door Accolade verzonden brieven zou hebben ontvangen, acht de voorzieningenrechter tegen die achtergrond niet aannemelijk. Voor zover [eiseres] de brieven wel ontvangen, maar vanwege verblijf elders niet gelezen heeft, is dat een omstandigheid die geheel in de risicosfeer van [eiseres] ligt. Zij dient er zelf zorg voor te dragen dat gedurende haar afwezigheid de voor haar bestemde post wordt afgehandeld, althans ter kennis van haar wordt gebracht. Indien zij dat nalaat, kan zij dat niet aan de wederpartij tegenwerpen.
5.2.4. Gelet op het vorenstaande is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake geweest van misbruik van bevoegdheid door Accolade bij het tenuitvoerleggen van het ontruimingsvonnis, zodat de vordering van [eiseres] strekkende tot terugkeer naar de ontruimde woning dient te worden afgewezen.
5.3. Ten aanzien van het door [eiseres] gevorderde voorschot op schadevergoeding vanwege het vernielen van een haar in eigendom toebehorende kast overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
5.3.1. Volgens vaste jurisprudentie met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats, en dienaangaande moeten naar behoren feiten en omstandigheden worden aangewezen die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed is geboden (zie in zoverre HR 15 juni 2007, NJ 2008, 153). Voor de vraag of plaats is voor toewijzing bij voorraad van een geldvordering in kort geding zal de voorzieningenrechter - naast het spoedeisend belang - voorts moeten onderzoeken of de vordering van de eiser voldoende aannemelijk is, terwijl hij bij de afweging van de belangen van partijen mede het restitutierisico zal hebben te betrekken (onder meer HR 28 mei 2004, NJ 2004, 602). De vraag of sprake is van voldoende spoedeisend belang is een zelfstandig vereiste, dat los van het al dan niet aannemelijk zijn van de vordering behoort te worden onderzocht (zie gerechtshof Leeuwarden 23 september 2008, LJN: BF3562).
5.3.2. Vastgesteld wordt dat [eiseres] op geen enkele wijze heeft onderbouwd welk spoedeisend belang zij heeft bij de gevorderde betaling van schadevergoeding. Reeds daarom dient deze vordering te worden afgewezen, nog daargelaten dat afgevraagd kan worden of er voor Accolade enige gehoudenheid tot schadevergoeding bestaat en dat [eiseres] de hoogte van de vordering niet deugdelijk heeft onderbouwd.
5.4. [eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Accolade als volgt vastgesteld:
- vast recht € 262,00
- salaris van de advocaat € 816,00
------------
totaal € 1.078,00
6. De beslissing
De voorzieningenrechter:
6.1. wijst af het gevorderde;
6.2. veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Accolade vastgesteld op € 1.078,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Jansen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Postma op 18 november 2009.?