Beoordeling van het geschil
3.1 In het bestreden besluit heeft de minister aangegeven dat gedeclareerde organisatiekosten alleen goedgekeurd worden indien:
1. de kosten noodzakelijk waren voor de organisatie van de Vergoeding Ganzenbeheer 2006/2007;
2. de kosten vermeld worden op het declaratieformulier;
3. de kosten vallen binnen één van de volgende categorieën;
a. kennisbevordering, professionalisering en ecologische sturing;
b. draagvlak, promotie en samenwerking;
c. werving, aanvraagbegeleiding en administratie;
d. kwaliteitsborging, monitoring en rapportage;
4. de kosten (behalve de kosten voor uren en kilometervergoeding) aangetoond kunnen worden door middel van bewijsstukken, zoals rekeningen en betaalbewijzen; uit deze bewijsstukken moet minimaal blijken:
a. voor welke activiteiten de kosten zijn gemaakt;
b. door wie de kosten zijn gemaakt;
c. wie de begunstigde is van de dienst;
d. wanneer de kosten zijn gemaakt.
3.2 Ter zitting heeft de minister een toelichting gegeven op voormeld beoordelingskader. Aangegeven is dat alleen de kosten die betrekking hebben op ganzenbeheer 2006/2007 in aanmerking komen voor vergoeding. Kosten die zijn gerelateerd aan activiteiten die zien op een voorgaande of toekomstige regeling komen niet in aanmerking voor een vergoeding. Dit geldt ook voor kosten die los staan van het ganzenbeheer of die behoren tot de algemene kosten van een vereniging.
3.3 De rechtbank oordeelt dat in het licht van voormeld beoordelingskader en de hierop ter zitting gegeven toelichting de door de vereniging gedeclareerde kosten met betrekking tot (de totstandkoming en vaststelling van) gebiedsplannen en foerageergebieden terecht niet zijn vergoed. Deze kosten hebben niet specifiek betrekking op het seizoen 2006/2007, maar houden verband met gebiedsplannen en foerageergebieden voor toekomstige seizoenen.
3.4 De rechtbank oordeelt verder dat de minister terecht de kosten van het bijwonen van cursussen door individuele leden van de vereniging heeft afgewezen. Dit betreffen immers kosten van de individuele cursist, waarbij opgemerkt dient te worden dat de minister de kosten van de cursus zelf wel heeft vergoed.
3.5 De minister heeft voorts terecht kosten afgewezen die gedeclareerd konden worden op basis van (een) andere regeling(en). Dat, zoals de vereniging ter zitting heeft uiteengezet, sommige van deze kosten, in verband met het overschrijden van de daarvoor geldende termijn, onmogelijk nog op basis van die andere regeling(en) gedeclareerd kon(den) worden, betekent niet dat deze kosten daarom op basis van de onderhavige regeling vergoed moeten worden.
3.6 De minister heeft ook terecht de kosten van de financiële administratie van de vereniging niet voor vergoeding in aanmerking gebracht. Daargelaten dat de keuze van de vereniging om haar financiële administratie uit te besteden aan een derde (Accon-AVM) los staat van de onderhavige regeling, heeft de vereniging niet inzichtelijk gemaakt welke kosten specifiek betrekking hebben op het ganzenbeheer 2006/2007.
Voor zover de vereniging kosten heeft gemaakt die moeten worden aangemerkt als gebruikelijke verenigingskosten, zoals de aan de ledenadministratie verbonden kosten, dienen deze ook voor rekening van de vereniging te blijven.
3.7 Blijkens het hiervoor in 1.2 genoemde "Overzicht organisatiekosten" heeft de vereniging kosten gedeclareerd die verband houden met (voorlichtings)bijeenkomsten van BoerenNatuur en de uitwisseling van informatie (met betrekking tot ganzen) met andere agrarische natuurverenigingen. De rechtbank oordeelt dat deze kosten samenhangen met de hiervoor in 2.1 omschreven beoordelingsaspecten kennisbevordering, professionalisering en/of samenwerking. Het is de rechtbank duidelijk geworden dat voormelde bijeenkomsten, evenals de uitwisseling van informatie, betrekking hadden op kennisbevordering, professionalisering en/of samenwerking (deels) over een langere periode, namelijk van 2006 tot 2009. Wat hier ook van zij, deze bijeenkomsten en de uitwisseling van informatie hadden dus ook betrekking op het onderhavige vergoedingsseizoen, 2006/2007. De rechtbank ziet daarom, in het licht van voormeld beoordelingskader, niet in waarom de kosten van deze bijeenkomsten en de uitwisseling van informatie niet voor vergoeding in aanmerking zijn gebracht. Dit klemt te meer nu de minister blijkens het overzicht de kosten van verschillende ganzenoverleggen en bijeenkomsten van een ganzenwerkgroep wel heeft vergoed, terwijl niet valt in te zien dat deze overleggen en deze bijeenkomst uitsluitend betrekking kunnen hebben op het seizoen 2006/2007.
3.8 Het beroep is gegrond en het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De rechtbank ziet aanleiding om, zoals partijen ter zitting hebben verzocht, met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit van 12 februari 2008 te herroepen en de vergoeding vast te stellen. De rechtbank zal de aanvankelijk toegekende vergoeding vermeerderen met de navolgende kostenposten (gerangschikt op datum), in totaal een bedrag van € 2.261,30:
Kenmerk Datum Gedeclareerd bedrag
AS63 8 juni 2006 € 123,60
AV63 18 september 2006 € 265,20
FV65 16 november 2006 € 297,60
RK65 29 november 2006 € 184,20
AS65 29 november 2006 € 111,60
AS72 20 februari 2007 € 240,40
AS72 15 maart 2007 € 210,40
AS72 28 maart 2007 € 120,00
AS72 5 april 2007 € 214,20
FV72 11 april 2007 € 150,00
AS72 11 april 2007 € 178,50
AS72 17 april 2007 € 165,60
3.9 De rechtbank ziet geen aanleiding om de minister in de proceskosten van de vereniging te veroordelen, nu van zodanige kosten niet is gebleken.