ECLI:NL:RBLEE:2009:BK7522

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
17 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/2582
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders inzake vergunning voor luidklok in Pietersbierum

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 17 december 2009, gaat het om een beroep van eisers, waaronder [X] en [Y], tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Franekeradeel. Dit besluit betreft de verlening van een vergunning op grond van de Monumentenwet 1988 voor het plaatsen van een extra luidklok in de toren van Franeker en het verwijderen van een luidklok uit de toren van Pietersbierum. De eisers stellen dat zij geen zienswijzen hebben ingediend omdat zij niet op de hoogte waren van de procedure, wat hen niet verweten kan worden. De rechtbank oordeelt echter dat de bekendmaking van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit in de Franeker Courant op 17 september 2008 correct is uitgevoerd en dat de eisers redelijkerwijs in staat hadden moeten zijn om tijdig zienswijzen in te dienen. De rechtbank concludeert dat de eisers niet-ontvankelijk zijn in hun beroep, omdat zij geen zienswijzen hebben ingediend en dit hen verweten kan worden. De Stichting Behoud Kerktoren Pietersbierum, die ook betrokken was bij het beroep, heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om als partij aan het geding deel te nemen. De rechtbank laat in het midden of de andere eisers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, maar verklaart hun beroep niet-ontvankelijk. De beslissing is genomen zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 08/2582
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2009 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen:
1. [X] en [Y],
2. zevenenzeventig anderen, en
3. de Stichting Behoud Kerktoren Pietersbierum,
allen wonende c.q. gevestigd te Pietersbierum,
eisers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Franekeradeel,
verweerder (hierna: het college),
gemachtigde: A.M. Alma, werkzaam bij verweerders gemeente.
Procesverloop
Bij brief van 30 oktober 2008 heeft het college de Stichting tot Behoud van Monumenten in de gemeente Franekeradeel mededeling gedaan van een besluit op grond van de Monumentenwet 1988. Tegen dit besluit hebben [X] en [Y], mede namens de bevolking van Pietersbierum, beroep aangetekend. Daarbij hebben zij een verklaring van de Dorpsvereniging Pietersbierum overgelegd, die door negenenzeventig bewoners, waaronder [X] en [Y] zelf, is ondertekend. Uit een aanvullend beroepschrift, ontvangen op 10 maart 2009, blijkt dat het beroep tevens namens de Stichting Behoud Kerktoren Pietersbierum is ingediend. Met toepassing van artikel 8:26, eerste lid, van de Awb heeft de rechtbank de Stichting tot Behoud van Monumenten in de gemeente Franekeradeel in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen. Zij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 26 oktober 2009. Namens eisers is [X] in persoon verschenen, vergezeld door [naam], secretaris van de Stichting Behoud Kerktoren Pietersbierum. Het college heeft zich door zijn gemachtigde laten vertegenwoordigen.
Motivering
Feiten
1.1 Voor zover in deze procedure van belang, stelt de rechtbank de volgende feiten vast. Op 25 juli 2008 heeft de Stichting tot Behoud van Monumenten in de gemeente Franekeradeel het college gevraagd om een vergunning op grond van de Monumentenwet 1988 om een extra luidklok te plaatsen in de toren in Franeker en om een luidklok te verwijderen uit de toren te Pietersbierum. Op 17 september 2008 heeft het college in de Franeker Courant bekend gemaakt dat het van plan is de vergunning te verlenen en dat de aanvraag, de ontwerpbeschikking en de bijlagen vanaf 18 september 2008 zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Binnen die termijn kan een ieder zienswijzen indienen. Er zijn naar aanleiding van die publicatie geen zienswijzen binnengekomen. Vervolgens heeft het college bij het bestreden besluit de Monumentenvergunning aan de Stichting tot Behoud van Monumenten in de gemeente Franekeradeel verleend.
Het geschil
2.1 Eisers hebben aangevoerd dat zij geen zienswijzen hebben ingediend, maar dat dit komt door een onduidelijke communicatie, waardoor zij niet op de hoogte waren van de verwijdering van de luidklok uit de toren in Pietersbierum. De reden dat zij in beroep zijn gekomen, is bovenal de grote emotionele waarde van de klok.
2.2 Het college is blijkens zijn verweerschrift van mening dat eisers niet-ontvankelijk zijn, nu zij geen zienswijzen hebben ingediend en hun dit verweten kan worden.
Beoordeling van het geschil
3.1 Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
3.2 Ingevolge artikel 3:10, eerste lid, van de Awb is afdeling 3:4 van deze wet van toepassing op de voorbereiding van besluiten indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald. Artikel 14a, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 verklaart die afdeling van toepassing op de voorbereiding van een besluit op een aanvraag om een vergunning op grond van de Monumentenwet 1988. Op grond van het tweede lid van dit artikel kan een ieder zienswijzen indienen. In artikel 3:11, eerste en vierde lid, van de Awb is voorts bepaald dat het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage legt en dat de stukken ter inzage liggen gedurende de in artikel 3:16, eerste lid, bedoelde termijn. Verder bepaalt artikel 3:12, eerste lid, van de Awb, dat, voorafgaand aan de terinzagelegging, het bestuursorgaan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis geeft van het ontwerp. Artikel 3:16, eerste en tweede lid, van de Awb bepaalt - voor zover hier van belang - dat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen zes weken bedraagt en dat de termijn aanvangt met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd.
3.3 In artikel 6:13 van de Awb is ten slotte - voor zover hier van belang - bepaald dat geen beroep bij de administratieve rechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
3.4 Reeds omdat de Stichting Behoud Kerktoren Pietersbierum niet binnen de wettelijke termijn beroep heeft ingesteld en niet gebleken is dat die termijnoverschrijding verschoonbaar is, zal dat beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
3.5 De rechtbank kan en zal voorts in het midden laten of [X] en [Y] aangemerkt kunnen worden als belanghebbenden bij het bestreden besluit, dan wel of alle 77 andere personen die op de bij het beroepschrift gevoegde lijst staan, geacht kunnen worden belanghebbenden te zijn dan wel [X] en [Y] te hebben gemachtigd om namens hen beroep in te stellen. Ook als dit alles wel het geval is, moet het beroep namelijk niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
3.6 Het betoog van deze eisers dat het hun niet verweten kan worden dat zij geen zienswijzen hebben ingediend wegens onduidelijke communicatie faalt. Daargelaten of de Franeker Courant, waarin op 17 september 2008 de terinzagelegging van het ontwerpbesluit is gepubliceerd, bij allen is bezorgd, heeft de rechtbank geen aanknopingspunten kunnen vinden om aan te nemen dat de bezorging van dat blad in de regio in het algemeen zodanige gebreken vertoonde dat het college het niet had mogen gebruiken als middel om die terinzagelegging bekend te maken. Daarom is zij van oordeel dat de bekendmaking van de terinzagelegging in overeenstemming is geweest met de onder 3.2 genoemde voorschriften. Het feit dat de Franeker Courant volgens eisers niet bij allen wordt bezorgd leidt de rechtbank niet tot het oordeel dat zij redelijkerwijs niet in staat zijn geweest tijdig een zienswijze in te dienen. Het lag op hun weg om ervoor te zorgen dat zij dat huis-aan-huisblad bezorgd kregen of om zich op een andere manier tijdig op de hoogte te stellen van bekendmakingen als deze. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 mei 2001, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJN: AL2308.
3.7 Nu het eisers redelijkerwijs wel verweten kan worden dat zij geen zienswijzen hebben ingediend, kunnen zij om die reden, gelet op het bepaalde in artikel 6:13 van de Awb, geen beroep bij de rechtbank instellen. Ook hun beroep zal niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uit te spreken.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. P.G. Wijtsma, rechter, in tegenwoordigheid van mr. B.M. van der Doef als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 december 2009.
w.g. B.M. van der Doef
w.g. P.G. Wijtsma
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in artikel 6:13 juncto artikel 6:24 van de Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.