ECLI:NL:RBLEE:2009:BK8772

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
24 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
269271 \ CV EXPL 08-10454
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. Schulting
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot vergoeding van verhuis- en herinrichtingskosten door Cockerelle B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Leeuwarden werd behandeld, heeft de kantonrechter op 24 november 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Cockerelle B.V. en de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro. Cockerelle vorderde vergoeding van verhuis- en herinrichtingskosten in verband met een mogelijke verhuizing van haar bedrijfsruimte. De kantonrechter had eerder op 21 juli 2009 een tussenvonnis gewezen waarin werd bepaald dat Cockerelle aannemelijk moest maken dat zij haar bedrijf elders zou voortzetten. In de daaropvolgende akte heeft Cockerelle aangegeven dat zij een makelaar had ingeschakeld om een alternatieve locatie te vinden, maar dat dit nog niet was gelukt. De kantonrechter oordeelde dat de onderbouwing van de vordering onvoldoende was, aangezien Cockerelle niet kon aantonen dat zij daadwerkelijk zou verhuizen.

De kantonrechter heeft de opgevoerde kosten voor verhuizing en herinrichting kritisch beoordeeld. Een aantal kostenposten, zoals ontslagvergoedingen en omzetderving, werden niet als verhuis- of inrichtingskosten aangemerkt en kwamen daarom niet voor vergoeding in aanmerking. De kantonrechter concludeerde dat de overige kosten te hoog waren en dat Cockerelle geen inzicht had gegeven in de staat van de inrichting van haar bedrijf. Dit leidde tot de conclusie dat de gevorderde kosten niet redelijk en billijk waren. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering tot vergoeding van verhuis- en herinrichtingskosten afgewezen, evenals alle andere vorderingen in reconventie.

De uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing van vorderingen in civiele procedures, vooral wanneer het gaat om kosten die niet direct zijn aangetoond. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 269271 \ CV EXPL 08-10454
vonnis van de kantonrechter d.d. 24 november 2009
inzake
de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro,
hierna te noemen: de Stichting,
gevestigd te Haarlemmermeer,
gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. K.E.M. Timmermans,
tegen
De besloten vennootschap Cockerelle B.V.,
hierna te noemen: Cockerelle,
gevestigd te Nieuwegein,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: Mr. J.W. Adriaansens.
Procesverloop
1. Ingevolge het tussenvonnis van 21 juli 2009 hebben partijen iedere een akte genomen.
Vervolgens is wederom vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Motivering
2. De kantonrechter neemt hier over hetgeen hij heeft overwogen en beslist bij voormeld tussenvonnis.
De verdere beoordeling van het geschil
3. In voormeld tussenvonnis is door de kantonrechter onder meer overwogen dat Cockerelle aannemelijk zal moeten maken dat zij haar bedrijf elders zal voortzetten.
4. Cockerelle heeft daarop bij akte na tussenvonnis aangegeven dat zij een makelaar opdracht heeft gegeven een alternatieve locatie te zoeken, maar dat dit tot op heden nog niet is gelukt. Cockerelle heeft ter onderbouwing hiervan een brief van Hellema Makelaars d.d. 10 september 2009 overgelegd. In deze brief schrijft Hellema Makelaars -voor zover van belang- het volgende:
De heer [X] heeft mij naar aanleiding van een aan hem gezonden brief, waarin ik een locatie aanbood, benaderd met het verzoek belangstelling te hebben voor een horecalocatie, vergelijkbaar als zijn huidige, in Leeuwarden.
Enkele maanden geleden hebben de heer [X] en ondergetekende enkele uren door de stad gewandeld om naar mogelijk geschikte locaties te kijken.
Er is in beginsel een locatie disponibel, waarvoor de heer [X] belangstelling heeft en binnenkort zullen wij de propositie nader bestuderen.
De inhoud van deze brief laat weliswaar zien dat Cockerelle op enig moment belangstelling heeft getoond voor andere bedrijfsruimte in Leeuwarden, maar voor het overige is de brief zo vrijblijvend geformuleerd dat hij niet aannemelijk maakt dat Cockerelle ook daadwerkelijk zal verhuizen naar een andere locatie.
5. Ook heeft Cockerelle in haar akte aangegeven dat er eerst duidelijkheid moet komen over de hoogte van de toe te kennen vergoeding, alvorens zij zal overgaan tot het huren van alternatieve bedrijfsruimte. Vervolgens heeft Cockerelle in haar akte becijferd dat de totale verhuis- en inrichtingskosten ongeveer € 600.000,00 zullen bedragen, volgens navolgende specificatie:
Verhuiskosten
1. € 27.973,93 voor het verwijderen en opslaan van de inboedel;
2. € 2.700,00 voor nieuw drukwerk;
3. € 1.500,00 voor waardeloos geworden drukwerk;
4. € 750,00 voor aanpassingen van de website;
5. € 81.365,80 voor ontslagvergoedingen;
6. € 10.000,00 adviseurkosten in verband met de ontslagvergoedingen;
7. € 12.651,25 omzetderving wegens ontruiming rond de feestdagen in december;
Inrichtingskosten
8. € 382.000,00 herinrichtingskosten op basis van de huidige situatie;
9. € 28,650,00 adviseurskosten in verband met de herinrichting;
10. € 10.000,00 onvoorzien;
11. € 25.000,00 voor kosten niet opgenomen zaken;
12. € 10.000,00 aanloopverliezen eerste maand;
13. € 5.000,00 advertentiekosten.
6. De kantonrechter overweegt dat de kosten genoemd onder 5, 6, 7 en 12 niet zijn aan te merken als verhuis- of inrichtingskosten en om die reden niet voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. De overige kosten acht de kantonrechter zodanig hoog dat hij, indien verhuis en/of inrichtingskosten aannemelijk worden, voor onverkorte toewijzing ervan geen grond ziet. Hierbij is ook van belang dat Cockerelle geen inzicht heeft gegeven in de staat van inrichting van haar bedrijf, terwijl mag worden aangenomen dat de investeringen die Cockerelle in het gehuurde heeft gedaan inmiddels geheel of gedeeltelijk zijn afgeschreven. Dit betekent dat met name de onder 8 genoemde herinrichtingskosten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanzienlijk gematigd zullen worden. Voor toewijzing van de kosten onder 9,10 en 11 lijkt uit oogpunt van redelijkheid en billijkheid evenmin weinig grond.
Ook indien er rekening mee wordt gehouden dat de eventuele verhuizing en herinrichting van het bedrijf van Cockerelle niet onaanzienlijke kosten met zich mee zullen brengen, zullen die kosten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, naar verwachting niet meer bedragen dan € 50,000,00. Dit bedrag wijkt aanzienlijk af van hetgeen door Cockerelle is gevorderd. Nu Cockerelle de verhuizing afhankelijk heeft gesteld van de hoogte van de aan haar toe te kennen vergoeding, maakt dit te minder aannemelijk dat Cockerelle verhuis- en inrichtingskosten zal maken.
Gelet hierop zal de vordering die strekt tot vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten worden afgewezen.
Gelet ook op hetgeen is overwogen en beslist in voormeld tussenvonnis ter zake van de overige vorderingen in reconventie, zullen alle vorderingen worden afgewezen.
7. Cockerelle zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in reconventie.
Beslissing
De kantonrechter:
in reconventie
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Cockerelle in de kosten van deze procedure in reconventie, tot op heden aan de zijde van de Stichting begroot op € 450,00 (2 punten à € 225,00) wegens salaris;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. P. Schulting, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 73