Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
1.1 Eiser, geboren op [datum] 1965, is gehuwd met [echtgenote] en is woonachtig te [woonplaats], gemeente [gemeente].
1.2 Eisers vader, [vader] (hierna: erflater), is overleden op [datum] 2003. Erflater woonde ten tijde van zijn overlijden te [woonplaats]. Erflater heeft door middel van een testament over zijn nalatenschap beschikt en daarin zijn twee kinderen, eiser en zijn zus [zus], gezamenlijk en voor gelijke delen, als erfgenaam benoemd. Blijkens de verklaring van erfrecht van [datum] 2003 hebben beide erfgenamen de nalatenschap zuiver aanvaard.
1.3 Tot de nalatenschap behoren certificaten van aandelen in de vennootschap [BV] (hierna: de BV). De BV vormt een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met haar twee dochtermaatschappijen, [dochter A] en [dochter B] Ten tijde van het overlijden van erflater werd door de fiscale eenheid een materiële onderneming gedreven. Eiser vervulde een verkoopfunctie binnen deze onderneming.
1.4 De BV is op [datum] 1979 opgericht onder de naam [naam]. Aandeelhouders van de BV waren tot [datum] 1993 erflater en zijn broer [erflaters broer]. Erflater hield 66,67% van de aandelen, zijn broer 33,33%.
1.5 Per [datum] 1993 is opgericht de [stichting administratiekantoor] (hierna: de stichting). In de akte van oprichting zijn tevens de statuten vastgesteld. Ingevolge deze statuten heeft de stichting onder andere tot doel het tegen uitgifte van niet-royeerbare certificaten op naam in eigendom verwerven van aandelen [BV] Tevens is in deze statuten opgenomen dat het bestuur van de stichting uit twee leden bestaat: [vader] en [erflaters broer]. In geval van defungeren van beide bestuursleden, wordt tot enige bestuurslid van de stichting benoemd [echtgenote].
1.6 De aandelen in de BV zijn op [datum] 1993 door de stichting verkregen. Erflater heeft in ruil daarvoor 66,67% van de certificaten van de stichting ontvangen, [erflaters broer] 33,33% van de certificaten.
1.7 In 2004 zijn de statuten van de stichting gewijzigd. Volgens de gewijzigde statuten bestaat het bestuur van de stichting uit tenminste één lid en wordt [erflaters broer] als enig bestuurder benoemd. Na het einde van het bestuurslidmaatschap van de eerste bestuurder wordt tot opvolgend bestuurder benoemd diens echtgenote, [echtgenote erflaters broer]. Per einde van het bestuurslidmaatschap van [erflaters broer] en [echtgenote erflaters broer] zal het bestuur uit drie leden bestaan.
1.8 Ten tijde van het overlijden van erflater was de samenwerking met zijn broer niet optimaal. De onderlinge contacten tussen eiser en zijn oom verliepen ten tijde van erflaters overlijden moeizaam en zijn daarna verder verslechterd.
1.9 Door notariskantoor [notariskantoor] is namens erflaters erfgenamen op 12 augustus 2004 aangifte voor het recht van successie gedaan. In de aangifte is na aftrek van € 11.234 begrafeniskosten een zuiver saldo van de nalatenschap aangegeven van € 1.144.355. In de aangifte is als waarde van de certificaten van aandelen in de BV een bedrag opgenomen van € 22.860. Bij de overige renteloze schulden is een bedrag van € 22.803 opgenomen vanwege een rekening-courantschuld aan de BV.
1.10 Door verweerder zijn naar aanleiding van de voormelde aangifte op 13 augustus 2004 nadere stukken opgevraagd, waaronder een berekening van de waarde van de certificaten van de aandelen. Deze berekening is door de toenmalige gemachtigde van eiser niet verstrekt.
1.11 Verweerder heeft op 6 oktober 2006 de waarde van de certificaten als volgt berekend:
Tabel 1
1.12 Verweerder heeft [notariskantoor] op 12 oktober 2006 een vooraankondiging tot wijziging van het aangegeven saldo van de nalatenschap gezonden. Verweerder stelt het saldo van de nalatenschap in deze brief als volgt vast:
Tabel 2
In de brief is tevens een kennisgeving ingevolge artikel 67k van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) opgenomen met betrekking tot een vergrijpboete van 50%.
1.13 Verweerder heeft op 7 november 2006 een brief ontvangen van eisers nieuwe gemachtigde. De gemachtigde kan zich niet vinden in de door de inspecteur vastgestelde intrinsieke waarde, stelt dat er geen sprake is van goodwill en verzoekt rekening te houden met een korting van 33 1/3 % wegens certificering van de aandelen. Tevens verzoekt hij om af te zien van de boete, omdat de tekortkomingen van de voormalige gemachtigde niet aan eiser kunnen worden toegerekend.
1.14 Verweerder heeft eiser in zijn brief van 17 november 2006 meegedeeld dat de aanslag ter behoud van rechten zal worden opgelegd zonder rekening te houden met de standpunten uit de brief van 7 november 2006. Door verweerder is met dagtekening 6 december 2006 een aanslag in het recht van successie opgelegd naar een verkrijging van € 1.043.443. Tevens is bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 57.147.
1.15 Eiser heeft in zijn brief van 21 december 2006 bezwaar gemaakt tegen de bij punt 1.14 genoemde aanslag en in deze brief verzocht om te worden gehoord. Tijdens het hoorgesprek op 12 juni 2007 waren naast eiser en zijn gemachtigde tevens de gemachtigden van zijn zus aanwezig. Op 6 februari 2008 heeft een vervolgbespreking plaatsgevonden.
1.16 In het verslag van het hoorgesprek van 12 juni 2007 is als standpunt van eiser onder andere het volgende opgenomen: “Op de waarde van de aandelen dient nog een korting te worden toegepast, omdat deze aandelen incourant zijn en de aandeelhouders door de beschermingsconstructie met certificaten niets te zeggen hebben. De heer [erflaters broer] geeft de certificaathouders geen informatie en er wordt niet uitgekeerd; de certificaathouders hebben thans weinig goeds van de certificaten te verwachten. Aldus zijn de certificaten op dit moment niet liquide.”
1.17 In zijn brief van 11 april 2008 geeft verweerder zijn standpunt weer over de hoogte van de waarde van de certificaten. Deze waarde is vastgesteld aan de hand van een herziene berekening met dagtekening 8 februari 2008. In deze berekening wordt de intrinsieke waarde van de aandelen van de BV vastgesteld door het eigen vermogen volgens de aangifte vennootschapsbelasting 2003 te corrigeren met mutaties in (pensioen)voorzieningen, verschuldigde vennootschapsbelasting en verliesverrekening. Tevens is rekening gehouden met stille reserves in de bedrijfsgebouwen. De intrinsieke waarde van de aandelen komt in deze berekening uit op € 1.176.299. Erflaters aandeel hierin wordt berekend op 66,67% x € 1.176.299 = € 784.198.
1.18 In de bij punt 1.17 genoemde brief berekent verweerder de waarde van de verkrijging van eiser. Deze luidt als volgt:
Tabel 3
Tevens is in deze brief opgenomen dat de opgelegde boete komt te vervallen.
1.19 In zijn brief van 19 mei 2008 verklaart eiser in reactie op de bij punt 1.17 genoemde brief onder andere het volgende: “Wij gaan akkoord met de correcties die u voorstelt. Wij kunnen ons echter niet vinden in het feit dat u een verdere afwaardering van de aandelen, de zogenaamde discount, niet in aanmerking neemt."
1.20 Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 17 juni 2008 de verkrijging vastgesteld overeenkomstig zijn brief van 11 april 2008.