RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/682037-09 PROM
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 april 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 23 maart 2010.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Anker, advocaat te Leeuwarden.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 augustus 2009
te [plaatsnaam],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1] met een zogenaamde
high kick of karatetrap (hard) tegen het hoofd heeft geschopt/getrapt, althans
die [slachtoffer 1] (met kracht) met een (met een voetbalschoen geschoeide) voet of met
een knie, althans met een (gestrekt) been, (vol) in het gezicht, althans tegen
het hoofd, heeft getrapt/geschopt, althans geraakt, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 29 augustus 2009
te [plaatsnaam],
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een
gescheurde boven- en/of onderlip, aan welke letsel die [slachtoffer 1] [een]
blijvend[e] litteken[s] zal overhouden en/of een afgebroken ondertand) heeft
toegebracht,
door deze opzettelijk met een zogenaamde high kick of karatetrap (hard) tegen
het hoofd te schoppen/trappen, althans (met kracht) met een (met een
voetbalschoen geschoeide) voet of met een knie, althans met een (gestrekt)
been, (vol) in het gezicht, althans tegen het hoofd, te trappen/schoppen,
althans raken en/of meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen
het hoofd, (met [een] tot vuist gebalde hand[en]) te stompen en/of te slaan;
(artikel 302 lid 1 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van
en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 29 augustus 2009
te [plaatsnaam],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van hun/verdachtes voornemen en het misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk die [slachtoffer 1] met
een zogenaamde high kick of karatetrap (hard) tegen het hoofd heeft
geschopt/getrapt, althans die [slachtoffer 1] (met kracht) met een (met een
voetbalschoen geschoeide) voet of met een knie, althans met een (gestrekt)
been, (vol) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft getrapt/geschopt,
althans geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
(artikel 302 lid 1 juncto artikel 47 en artikel 45 van het Wetboek van
Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 29 augustus 2009
te [plaatsnaam],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 2] (nadat die [slachtoffer 2]
ten val was gekomen) met een (met een voetbalschoen geschoeide) voet in het
gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geschopt of getrapt, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 29 augustus 2009
te [plaatsnaam],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van hun/verdachtes voornemen en het misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
in vereniging met zijn mededader(s) opzettelijk die [slachtoffer 2] meermalen, althans
eenmaal, (met [een] tot vuist gebalde hand[en]) in het gezicht, althans tegen
het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen en/of (nadat die [slachtoffer 2] ten val was
gekomen) met een (met een voetbalschoen geschoeide) voet in het gezicht,
althans tegen het hoofd, en/of tegen een (boven)arm, in elk geval tegen het
lichaam, heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 lid 1 juncto artikel 47 en artikel 45 van het Wetboek van
Strafrecht)
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van
en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 29 augustus 2009
te [plaatsnaam],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]) meermalen, althans
eenmaal, (met [een] tot vuist gebalde hand[en]) in het gezicht, althans tegen
het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen en/of (nadat die [slachtoffer 2] ten val was
gekomen) met een (met een voetbalschoen geschoeide) voet in het gezicht,
althans tegen het hoofd, en/of tegen een (boven)arm, in elk geval tegen het
lichaam, heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel
heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 lid 1 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. primair en 2. primair ten laste gelegde;
- oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 18 dagen, met aftrek van het voorarrest;
- oplegging van een werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende jeugddetentie;
- oplegging van een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling van het bewijs
Ten aanzien van beide feiten
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen1 die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Op 29 augustus 2009 heeft in [plaatsnaam]2, een confrontatie plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer 1]. Verdachte nam als keeper deel aan een voetbalwedstrijd tussen [voetbalclub] en [voetbalclub]. Tijdens de wedstrijd is [slachtoffer 1] in het gezicht geschopt4.
Toen verdachte vervolgens met medespelers naar de kleedkamers liep kreeg [slachtoffer 2] twee vuistslagen in zijn gezicht. Door deze slagen viel [slachtoffer 2] op de grond. Vervolgens werd [slachtoffer 2] geschopt en geslagen. [slachtoffer 2] heeft pijn en letsel ondervonden5.
Verdachte ontkent dat hij [slachtoffer 1] in zijn gezicht heeft geschopt. Tevens ontkent verdachte dat hij [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of geschopt; hij heeft slechts een duw gegeven.
Feit 1
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde feit algehele vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe -onder meer- aangevoerd dat ten aanzien van het onder 1. primair ten laste gelegde feit verdachte geen opzet op de dood van [slachtoffer 1] heeft gehad. Ook is geen sprake van voorwaardelijk opzet nu het kennis-, risico- en wilselement bij verdachte ontbraken.
De rechtbank is op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen in samenhang met de aangifte van [slachtoffer 1], van oordeel dat verdachte [slachtoffer 1] tegen het hoofd heeft geschopt.
De getuige [Naam] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte een trapbeweging richting iemand maakte6.
Door de getuige [Naam] is verklaard dat hij op een gegeven moment verdachte aan zag komen rennen en dat hij zag dat verdachte een karatetrap in de richting van de groep gaf. De getuige zag vervolgens dat de groep uiteen week en dat [slachtoffer 1] met zijn hand voor zijn bebloede gezicht stond7.
De getuige [Naam] heeft verklaard dat hij op het moment dat hij met iemand van het bestuur stond te praten, ineens zijn zoon, verdachte, als het ware langs hem zag vliegen. Volgens de getuige raakte zijn zoon de man in zijn gezicht met een deel van zijn been8.
Scheidsrechter [Naam] heeft in een brief aan de KNVB -onder meer- geschreven dat verdachte in een flits met een karatetrap de leider van [Naam voetbalclub] aanviel en ernstig in het gezicht verwondde9.
De getuige [Naam] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte aan kwam lopen, een aanloop nam, zijn knie naar voren strekte, opsprong en met zijn been uithaalde. De getuige zag dat verdachte [slachtoffer 1] vol in zijn gezicht raakte. Verdachte droeg voetbalschoenen. Op het moment dat verdachte [slachtoffer 1] raakte, aldus de getuige, sloeg zijn hoofd opzij door de trap10.
Door de getuige [Naam] is verklaard dat verdachte naar hun coach, [slachtoffer 1], liep. Verdachte maakte een karatetrap met zijn rechterbeen tegen het gezicht van [slachtoffer 1]. De trap was hard want, aldus de getuige, het gezicht van de coach sloeg achterover door de trap.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de verklaring van [Naam] het volgende. Ter zitting is de vader van verdachte, op verzoek van de verdediging, als getuige gehoord. Hij heeft, naar het oordeel van de rechtbank, niet aannemelijk gemaakt dat de heer [Naam] essentieel anders heeft verklaard bij de KNVB dan bij de politie. De rechtbank acht de verklaring van [Naam] derhalve betrouwbaar.
Het handelen van verdachte kan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als gericht op de dood van [slachtoffer 1]. Het is een algemene ervaringsregel dat delen van het hoofd dusdanig kwetsbaar zijn dat, indien daarop geweld door het geven van een schop wordt uitgeoefend, de aanmerkelijke kans bestaat dat dit de dood tot gevolg kan hebben. Nu het een algemene ervaringsregel betreft, moet ook verdachte geacht worden daarvan op de hoogte te zijn geweest. Door niettemin te handelen zoals verdachte heeft gedaan, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 1] zou kunnen overlijden. Aldus was bij verdachte sprake van opzet op de dood van [slachtoffer 1].
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1. primair ten laste gelegde bewezen.
Feit 2
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde algehele vrijspraak bepleit nu verdachte ontkent het feit te hebben gepleegd. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het onder 2. primair ten laste gelegde feit vrijgesproken dient te worden nu uit de afgelegde verklaringen onvoldoende naar voren is gekomen dat verdachte [slachtoffer 2] tegen het hoofd heeft geschopt.
Ten aanzien van het onder 2. subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank acht op grond van onderstaande getuigenverklaringen en de aangifte van [slachtoffer 2], in onderling verband en samenhang beschouwd, bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] in het gezicht heeft geslagen en, terwijl deze op de grond lag, tegen het lichaam heeft geschopt.
De getuige [Naam] heeft verklaard dat, toen men naar de kleedboxen liep, verdachte naar [slachtoffer 2] draafde en met beide vuisten uithaalde naar [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] werd door verdachte met beide vuisten in zijn gezicht geslagen en viel door de klappen op de grond. Terwijl hij op de grond lag, werd hij door andere spelers van [voetbalclub] geslagen en geschopt11.
Door de getuige [Naam]] is verklaard dat verdachte [slachtoffer 2] drie vuistslagen in het gezicht gaf. Verdachte sloeg met beide vuisten. De getuige zag dat [slachtoffer 2] op de grond viel en dat verdachte en andere spelers van [voetbalclub] hem nog een aantal trappen gaven terwijl hij op de grond lag12.
Alles overwegende blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de bewijsmiddelen dat zowel verdachte als anderen [slachtoffer 2] meermalen hebben geslagen en geschopt. [slachtoffer 2] is op meerdere plekken op zijn bovenlichaam geraakt13. De ontkennende verklaring van verdachte ter terechtzitting acht de rechtbank ongeloofwaardig mede omdat zij niet door andere verklaringen wordt ondersteund. Verdachte heeft bijgedragen aan het geweld waarbij sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking. Onder deze omstandigheden moet verdachte worden aangemerkt als medepleger van al het tegen [slachtoffer 2] gerichte geweld. Als medepleger is hij mede verantwoordelijk voor de gedragingen van de medeplegers. De rechtbank acht derhalve het onder 2. subsidiair ten laste gelegde feit bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. primair en 2. subsidiair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 29 augustus 2009 te [Plaatsnaam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1] met een zogenaamde karatetrap hard tegen het hoofd heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 29 augustus 2009 te [Plaatsnaam], tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van hun voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, in vereniging met zijn mededaders opzettelijk die [slachtoffer 2] meermalen in het gezicht heeft geslagen en nadat die [slachtoffer 2] ten val was gekomen tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. primair Poging tot doodslag.
2. subsidiair Medeplegen van poging tot zware mishandeling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en de voorlichtingsrapportages;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag en een poging tot zware mishandeling.
Verdachte heeft deze feiten gepleegd als deelnemer aan de voetbalwedstrijd [voetbalclub] tegen [voetbalclub]. Verdachte was tijdens de wedstrijd geheel tegen zijn zin door zijn trainer gewisseld en in een latere fase werd zijn broer naar aanleiding van een grove overtreding van het veld gestuurd. Inmiddels waren zijn ouders bij de dug-out van [voetbalclub] in conflict gekomen met de leider van het [naam] elftal, waarna de gewelddadigheden uitbraken.
Verdachte heeft de zich aan de zijlijn bevindende leider van het elftal van [voetbalclub] tegen zijn hoofd getrapt. Nadat de wedstrijd was gestaakt, heeft verdachte vervolgens samen met anderen de keeper van [voetbalclub] mishandeld.
Deze feiten, samen met wangedrag vanaf de zijlijn, geven weer eens aan hoezeer het hedendaagse voetbal aan verdere verloedering onderhevig dreigt te worden. Voetbal is een volkssport waarbij jong en oud aanwezig plegen te zijn, die dan vervolgens tegen wil en dank getuige zijn van dit soort geweldsuitspattingen. Goedwillende sportliefhebbers voelen zich door agressieve elementen binnen en buiten de lijnen niet meer thuis op de voetbalvelden. Aan pogingen van de KNVB om de voetbalsport op een beschaafd niveau te houden, hebben sommige mensen geen boodschap en laten hun onlust- en agressiegevoelens de vrije loop. Waar het ernstige delicten als poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling betreft, dient naast een ingrijpen van de KNVB een strafrechtelijke sanctie te volgen.
De rechtbank acht de bewezen feiten zeer ernstig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de raad voor de kinderbescherming. Dit rapport is niet op alle punten even duidelijk. Zo vermeldt het rapport dat er geen sprake zou zijn van een "ontwikkelingsbedreiging" en zou verdachte in de visie van de raad emotioneel stabiel en weinig beïnvloedbaar zijn. Vervolgens geeft de raad aan dat het risico bestaat dat er "door de tenlastelegging wel een ontwikkelingsdreiging ontstaat," wat met de eerdere bevindingen in tegenspraak lijkt te zijn. Dit nog daargelaten de vraag of de ontwikkeling van iemand wordt bedreigd door het enkele feit dat hij wegens gepleegde misdrijven in rechte ter verantwoording wordt geroepen. Mogelijk worden hier oorzaak en gevolg omgewisseld.
Ook deelt de rechtbank niet de visie van de raad waar deze stelt dat verdachte betrokken is geraakt bij het geweld toen hij zag dat zijn moeder bedreigd werd. Wat er zij van de bedreiging van zijn moeder, toen verdachte later onderweg was naar de kleedkamer heeft hij geprobeerd samen met anderen de keeper van [voetbalclub] ernstig te mishandelen, wat niets met zijn moeder te maken had. De raad acht de maatregel hulp en steun niet nodig.
De rechtbank zal, anders dan de officier van justitie, de conclusies en het advies van de raad niet overnemen. De indruk die de rechtbank van verdachte uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting heeft gekregen, is een geheel andere en geeft wel degelijk aanleiding tot zorgen. Verdachte liet tijdens de zitting niets van zichzelf zien en volhardde tegen beter weten in zijn eigen waarheid. Tegen beter weten, omdat uit diverse verklaringen, waaronder zelfs die van zijn vader, bleek dat verdachte een andere rol heeft gespeeld dan hij zelf wil toegeven. Verdachte komt daarbij op de rechtbank berekenend over. Tegenover de politie heeft verdachte zich twee dagen na de bewezenverklaarde feiten zelfs behoorlijk dreigend opgesteld, hetgeen allerminst getuigt van de emotionele stabiliteit die de raad aangeeft.
Bij dit alles lijkt het hier bijna om een familieaangelegenheid te gaan waarbij de vader, moeder en broer van verdachte tijdens de wedstrijd in conflict raakten met de tegenpartij. Hun eigen vereniging, de voetbalvereniging [voetbalclub], heeft zich bij monde van de voorzitter nadrukkelijk van hun gedrag gedistantieerd.
De ernst van de feiten brengt met zich mee dat niet valt te ontkomen aan een veroordeling tot onvoorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank zal hierbij rekening houden met de door de KNVB opgelegde schorsing en het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Bij de oplegging van de straf zal de rechtbank ook enigszins rekening houden met het feit dat verdachte zich mogelijk opgezweept heeft gevoeld door het gedrag van zijn familieleden.
Benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. primair ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering, die wordt betwist, niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, nu niet vast valt te stellen of verdachte of zijn vader het letsel heeft veroorzaakt en aan verdachte niet het medeplegen is ten laste gelegd. De benadeelde partij moet daarom niet ontvankelijk in zijn vordering worden verklaard.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 47, 77a, 77b, 77g, 77i, 77v, 77x, 77y, 77z, 77gg, 287 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. primair en 2. subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een jeugddetentie voor de duur van drie maanden.
Bepaalt, dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot één maand, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. K. Bunk en mr. C.A. Deenik, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 april 2010.
Mr. Deenik is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2009091581-1, gesloten op 7 oktober 2009.
2 Het is een feit van algemene bekendheid dat [voetbalclub] in de gemeente [plaats] is gelegen.
3 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 maart 2010.
4 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], d.d. 30 augustus 2009, pagina 20 en 21.
5 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], d.d. 31 augustus 2009, pagina 24.
6 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [Naam]], d.d. 1 september 2009, pagina 38.
7 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [Naam], d.d. 7 september 2009, pagina 43.
8 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [Naam], d.d. 31 augustus 2009, pagina 76.
9 Het proces-verbaal van bevindingen nr. 2009091581-39, brief [Naam] aan de KNVB d.d 13 september 2009.
10 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [Naam], d.d. 31 augustus 2009, pagina 28.
11 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [Naam] d.d. 31 augustus 2009, pagina 28 en 29.
12 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [Naam]] d.d. 31 augustus 2009, pagina 35.
13 De medische verklaring van [Naam] d.d. 2 september 2009, pagina 88.