ECLI:NL:RBLEE:2010:BM9791
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huwelijkse voorwaarden en alimentatie na huwelijk
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 23 juni 2010, gaat het om een geschil tussen ex-echtelieden over de vraag of de partnerschapsvoorwaarden die zij voor hun huwelijk zijn overeengekomen, als huwelijkse voorwaarden kunnen worden aangemerkt. De vrouw stelt dat de partnerschapsvoorwaarden niet als huwelijkse voorwaarden kunnen worden beschouwd, omdat zij pas in juli 2003 in het huwelijk zijn getreden, terwijl de voorwaarden zijn opgesteld voor een geregistreerd partnerschap dat niet is gerealiseerd. De man daarentegen betoogt dat de partnerschapsvoorwaarden, ondanks de latere huwelijksvoltrekking, als huwelijkse voorwaarden moeten worden gezien, en verwijst naar relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank overweegt dat huwelijkse voorwaarden elke overeenkomst zijn die de vermogensrechtelijke gevolgen van een huwelijk regelen. Op basis van artikel 1:80b BW zijn huwelijkse voorwaarden en partnerschapsvoorwaarden inhoudelijk identiek, wat betekent dat de partnerschapsvoorwaarden ook van toepassing zijn op het huwelijk van partijen. De rechtbank concludeert dat de partnerschapsvoorwaarden hun werking niet verliezen door het feit dat partijen later zijn gehuwd dan oorspronkelijk bedoeld. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw om de helft van de overwaarde van de woning toe te kennen af, omdat de rechtbank van oordeel is dat partijen met elkaar zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden die uitsluiting van gemeenschap van goederen inhouden.
Daarnaast heeft de vrouw verzocht om partneralimentatie van € 250,- per maand, omdat zij niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. De rechtbank heeft de draagkracht van de man berekend en vastgesteld dat hij € 87,- per maand kan bijdragen aan de vrouw. De rechtbank heeft de man dan ook veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de vrouw, met ingang van de dag van ontbinding van het huwelijk. De beschikking kan binnen drie maanden in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof te Leeuwarden.