ECLI:NL:RBLEE:2010:BN3513
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H. Severein
- Rechtspraak.nl
Hennepplantage en de bevoegdheid van opsporingsambtenaren bij doorzoeking
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 9 augustus 2010, stond de verdachte terecht voor het telen van hennepplanten in de periode van september 2007 tot 14 april 2009 in Harlingen. De verdachte, bijgestaan door mr. C. Eenhoorn, werd beschuldigd van het opzettelijk telen van ongeveer 60 hennepplanten, wat in strijd is met de Opiumwet. De officier van justitie eiste een werkstraf van 240 uren, met een voorwaardelijke gevangenisstraf als alternatief.
Tijdens de zitting werd het verweer gevoerd dat de opsporingsambtenaren niet binnen hun bevoegdheden handelden bij de doorzoeking van de woning van de verdachte. De raadsman stelde dat de doorzoeking onrechtmatig was, omdat de opsporingsambtenaren verder hadden gezocht dan toegestaan. De rechtbank onderzocht de feiten en concludeerde dat de opsporingsambtenaren op 14 april 2009 gerechtvaardigd waren om de woning te betreden, omdat er een redelijke verdenking bestond van een overtreding van de Opiumwet.
De rechtbank oordeelde dat de opsporingsambtenaren binnen hun bevoegdheden waren gebleven en dat de doorzoeking rechtmatig was. De verdachte werd schuldig bevonden aan het telen van hennepplanten en de rechtbank legde een geldboete op van € 1.000,00, met een vervangende hechtenis van 20 dagen bij niet-betaling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden. Dit vonnis is uitgesproken door politierechter M.H. Severein, bijgestaan door griffier L. Palstra.