ECLI:NL:RBLEE:2010:BO7926

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
17 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/613 RDK
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • M.H. Severein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over invordering en inhouding van rijbewijs op basis van Wegenverkeerswet 1994

Op 5 november 2010 heeft klager een klaagschrift ingediend tegen de invordering en inhouding van zijn rijbewijs, dat op 11 oktober 2010 was ingevorderd door de officier van justitie. De rechtbank heeft het klaagschrift op 10 november 2010 behandeld in raadkamer en op 17 november 2010 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie het rijbewijs onder zich mocht houden op basis van artikel 164, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Dit artikel stelt dat de officier van justitie het rijbewijs kan vasthouden als er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de bestuurder opnieuw een verkeersovertreding zal begaan.

Tijdens de behandeling van het klaagschrift zijn verklaringen van klager en getuigen in overweging genomen, waaruit bleek dat klager zich zeer gevaarlijk op de weg had gedragen, wat de verkeersveiligheid in gevaar bracht. De rechtbank concludeerde dat er voldoende aanwijzingen waren voor meervoudige misdragingen van klager. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie in redelijkheid kon besluiten het rijbewijs onder zich te houden, gezien de ernst van de situatie.

De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond en wees het verzoek tot teruggave van het rijbewijs af. Klager had niet aannemelijk gemaakt dat hij niet op andere wijze kon voorzien in zijn behoefte aan een bestuurder voor zijn bedrijfsauto, bijvoorbeeld door het inhuren van een chauffeur. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter M.H. Severein, bijgestaan door griffier D.P. Postma-Westerhof.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
rekestnummer 10/613
parketnummer 17/211842-10
beslissing van de enkelvoudige raadkamer d.d. 17 november 2010 op het klaagschrift ex artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994, ingediend door:
[klager]
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Procesverloop
Op 5 november 2010 is bij akte ter griffie van deze rechtbank door of namens klager een klaagschrift ingediend, gericht tegen de invordering en inhouding van het rijbewijs, met het verzoek tot teruggave daarvan. Het klaagschrift is op 10 november 2010 behandeld in raadkamer. Na behandeling van het klaagschrift heeft de rechtbank beslist dat de uitspraak op 17 november 2010 zal volgen.
Motivering
Bij de behandeling is de rechtbank gebleken dat op 11 oktober 2010 het rijbewijs van klager is ingevorderd, waarna de officier van justitie besloten heeft het rijbewijs onder zich te houden.
De invordering en inhouding van het rijbewijs voldoen aan de bepalingen van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994.
Ingevolge het bepaalde in artikel 164, vierde lid, aanhef en onder e. van de Wegenverkeerswet 1994 kan de officier van justitie een ingevorderd rijbewijs onder zich houden, indien op grond van andere feiten en omstandigheden (dan de in de vorige leden genoemde) ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de bestuurder opnieuw een feit als bedoeld in het tweede of derde lid van dat artikel zal begaan.
Gelet op de verklaringen die door klager en diverse getuigen bij de politie zijn afgelegd, zoals deze blijken uit het bij de stukken gevoegd proces-verbaal van de politie, zijn er voorlopig voldoende aanwijzingen dat klager zich zeer gevaarlijk op de weg heeft gedragen en de verkeersveiligheid ernstig in gevaar heeft gebracht. Naar het voorlopig oordeel van de rechtbank is daarbij sprake geweest van meervoudige misdragingen.
Onder deze omstandigheden kon de officier van justitie in redelijkheid beslissen het rijbewijs onder zich te houden, omdat ernstig rekening moest worden gehouden met de mogelijkheid dat klager opnieuw een feit als bedoeld in het tweede of derde lid van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 zou begaan.
Hierbij is voorts van belang dat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet op andere wijze kan voorzien in zijn behoefte aan een bestuurder van zijn bedrijfsauto, bijvoorbeeld door het inhuren van een chauffeur.
De rechtbank zal het klaagschrift daarom ongegrond verklaren.
Beslissing
De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond en wijst het verzoek tot teruggave van het rijbewijs af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. Severein, rechter, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2010.