ECLI:NL:RBLEE:2010:BO9025

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
21 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880144-10 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.H. Severein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door het bestellen en nuttigen van maaltijden zonder betaling in hotel

In deze zaak, behandeld door de politierechter van de Rechtbank Leeuwarden, is de verdachte beschuldigd van oplichting door maaltijden te bestellen en te nuttigen zonder te betalen in een hotel. De feiten vonden plaats tussen 11 en 16 maart 2010, toen de verdachte zich voordeed als een andere persoon en een reservering maakte in het hotel. De verdachte heeft, door zich voor te doen als iemand anders, het personeel van het hotel misleid en hen bewogen om hem maaltijden en drankjes te verstrekken. De politierechter heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks dat hij niet aanwezig was bij de zitting, vertegenwoordigd werd door zijn advocaat, mr. W.R. Smeets.

De tenlastelegging omvatte meerdere feiten van oplichting, waaronder het gebruik van een valse naam en hoedanigheid om goederen te verkrijgen zonder betaling. De politierechter heeft de verklaringen van getuigen en het bewijs van de politie in overweging genomen, waaronder camerabeelden van het hotel. De verdachte heeft erkend dat hij in het hotel verbleef, maar ontkende de oplichting. De rechter heeft het verweer van de verdachte verworpen en geoordeeld dat de verdachte schuldig was aan de oplichting.

De politierechter heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en rekening gehouden met zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechter heeft een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. De benadeelde partijen zijn niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat zij niet konden aantonen dat zij bevoegd waren om deze in te dienen. De uitspraak werd gedaan op 21 december 2010.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880144-10 VEV
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/754106-09
verkort vonnis van de politierechter d.d. 21 december 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en zonder
bekende feitelijke woon- of verblijfplaats.
De politierechter heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 7 december 2010.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. W.R. Smeets, advocaat te Maastricht, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd
in de zaak met parketnummer 17/880144-10 dat:
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2010 tot en met 16 maart 2010 te
Leeuwarden met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, een of meer medewerkers van het [naam hotel] heeft bewogen tot de afgifte van drankjes en/of eten, in elk
geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid,
-een reservering gedaan bij voornoemd hotel welke reservering hij heeft gedaan
op naam van [naam] en/of hierbij een akkoord heeft vermeld
ten name van [naam] en/of
-zich bij de balie van voornoemd hotel heeft ingecheckt op naam van [naam]
en/of
-gezegd dat hij zijn koffer kwijt was geraakt op Schiphol en geen ID bij zich
had, waardoor een of meer medewerkers van voornoemd hotel werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
en in de zaak met parketnummer 17/754106-09 dat:
1.
(754106.09)
hij op of omstreeks 4 februari 2009 te Kollum, in de gemeente Kollumerland Ca
en/of te Aldtsjerk, in de gemeente Tytsjerksteradiel, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam
en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de eigenaar van het bedrijf [naam bedrijf], te weten [naam], te bewegen tot de afgifte van
9, althans een aantal, laptops, in elk geval van enig goed, met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
die [naam] (telefonisch) heeft benaderd en/of zich (vervolgens) heeft
voorgedaan als een medewerker van het bedrijf [naam bedrijf],
die voor de opening van een nieuwe vestiging van hun bedrijf 9 (koop)laptops
wilde kopen, althans geleverd wilde hebben,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 326 jo. artikel 45 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 januari 2009 tot en met 4 februari 2009,
op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, een beroep of een
gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder
volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen
te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende
goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- in of omstreeks de periode van 28 januari 2009 tot en met 2 februari 2009,
te Groningen, in de gemeente Groningen, in het [naam hotel], een of meer maaltijd(en) en/of een of meer drankje(s) en/of
- in of omstreeks de periode van 2 februari 2009 tot en met 4 februari 2009,
te Aldtsjerk, in de gemeente Tytsjerksteradiel, in hotel [naam hotel],
een of meer maaltijd(en) en/of een of meer drankje(s);
(artikel 326 a Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Beoordeling van het bewijs
Met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 17/880144-10 telastegelegde:
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat niet vaststaat dat hij in het bewuste hotel heeft gelogeerd.
De politierechter overweegt als volgt.
Aan het proces-verbaal nr. 2010026734 van Politie Fryslân, Team Leeuwarden, Crime Team, ontleent de politierechter het volgende:
1. Aangeefster [naam] heeft verklaard dat een zekere [naam] tussen 11 en 16 maart 2010 heeft verbleven in [naam hotel] in Leeuwarden. Deze [naam] had een kamer gereserveerd op naam van [naam]. Blijkens kopieën van de rekening heeft genoemde [naam] onder meer maaltijden genoten. Hij is zonder betaling vertrokken. Aangeefster ging ervan uit dat de reservering vertrouwd was, nu zij door [naam] was geaccordeerd. Later bleek aangeefster dat [naam] niets van de reservering wist.
2. De getuige [naam] heeft de verklaring van [naam] bevestigd. Door [naam] werd aan getuige meegedeeld dat het vermoedelijk om [verdachte] ging, die al eerder flessentrekkerij ten laste van [naam] zou hebben gepleegd.
3. De politie heeft op beelden van de bewakingscamera van het hotel gezien dat verdachte zich op 15 maart 2010 binnen en buiten het hotel begeeft en met personeel aan de balie een gesprek voert.
4. Verdachte heeft verklaard dat hij op 15 maart 2010 in [naam hotel] is geweest.
5. Verdachte heeft een aantal kledingstukken die zijn achtergebleven in de hotelkamer waar genoemde [naam] heeft gelogeerd, herkend als zijn eigendom.
De politierechter acht op grond van het vorenstaande bewezen dat verdachte, zich uitgevend als [naam], van 11 tot 15 maart 2010 heeft gelogeerd in het [naam] en daar maaltijden heeft genoten; dat hij in strijd met de waarheid liet weten dat [naam] zijn verblijf in het hotel had geaccordeerd; dat hij is vertrokken zonder de rekening te voldoen. Op grond van deze bedrieglijke gedragingen is het personeel van het hotel bewogen, maaltijden aan verdachte te verstrekken.
Het verweer wordt verworpen.
Met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 17/754106-09:
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat geen sprake is van een strafbare poging, omdat de getuige [naam] zich bewust was van de onjuiste voorstelling van zaken door verdachte, toen deze met hem sprak over de levering van negen laptops.
De politierechter overweegt als volgt.
Aan verdachte wordt onder 1. verweten dat hij heeft geprobeerd [naam] op te lichten door hem onder valse voorwendselen te bewegen een aantal laptops af te geven. Oplichting doet zich voor, als de dader opzettelijk een ander in de waan brengt of houdt dat de door de dader gepresenteerde voorstelling van zaken de juiste is, terwijl zij in werkelijkheid in strijd met de waarheid is. Hieruit volgt dat van oplichting geen sprake kan zijn als degene tot wie het oplichtingsmiddel gericht is, begrijpt dat de dader hem een valse voorstelling van zaken geeft. [naam] heeft verklaard1 dat hij al argwaan kreeg toen verdachte hem op 4 februari 2009 belde met de vraag of hij negen laptops kon leveren voor het bedrijf waar verdachte werkzaam was. [naam] heeft dit bedrijf vervolgens gebeld en kwam erachter dat verdachtes verhaal niet klopte. [naam] kon dus niet worden bedrogen. Ook van een strafbare poging tot oplichting was geen sprake, omdat verdachtes opzet ook bij poging gericht moest zijn op het bedriegen van [naam], welk bedrog onder de gegeven omstandigheden niet kon slagen. Verdachtes poging was dus ondeugdelijk. Hij moet van het onder 1. ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 aangevoerd dat geen sprake is van "gewoonte" , omdat verdachte wordt verweten dat hij in een tijdbestek van zeven dagen slechts twee keer zonder betaling goederen heeft gekocht.
De politierechter overweegt als volgt.
Een "gewoonte" in de zin van artikel 326a van het Wetboek van strafrecht doet zich voor als sprake is van een pluraliteit van feiten die niet toevallig op elkaar volgen, maar die onderling in zeker verband staan wat de aard van die feiten betreft en de neiging van de dader, telkens weer zo'n feit te begaan.2 Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte tussen 28 januari en 4 februari 2009 in twee hotels consumpties heeft gekocht. De politierechter is van oordeel dat uit het twee keer kopen van goederen binnen één week niet zonder meer kan worden afgeleid dat iemand de neiging heeft, telkens weer een dergelijk feit te begaan, omdat de frequentie daarvoor te gering is. Verdachte moet daarom van dit feit worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De politierechter acht het in de zaak met parketnummer 17/880144-10 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 11 maart 2010 tot en met 16 maart 2010 te Leeuwarden met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid, een of meer medewerkers van het [naam] heeft bewogen tot de afgifte van drankjes en/of eten, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid,
-een reservering gedaan bij voornoemd hotel, welke reservering hij heeft gedaan op naam van [naam] en hierbij een akkoord heeft vermeld ten name van [naam]
en
-zich bij de balie van voornoemd hotel heeft ingecheckt op naam van [naam],
waardoor een of meer medewerkers van voornoemd hotel werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de politierechter dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op in de zaak met parketnummer 17/880144-10 het misdrijf:
Oplichting.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De politierechter acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De politierechter neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister;
- de gedane erkenning van de verdachte zich nog aan het overige op de dagvaarding genoemde ad informandum gevoegde strafbare feit te weten: "Poging tot oplichting, gemeente Leeuwarden, periode 5 februari 2009 tot en met 13 februari 2009" te hebben schuldig gemaakt, welke zaak derhalve hiermee is afgedaan;
- de politierechter laat het ad informandum gevoegde strafbare feit, te weten "Oplichting, gemeente Groningen, periode 28 januari 2009 tot en met 31 januari 2009" bij de strafoplegging buiten beschouwing, nu verdachte dit feit heeft ontkend;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft een hotelhouder opgelicht door onder valse voorwendselen maaltijden te bestellen en te nuttigen. Hij heeft daarmee de hotelhouder schade berokkend en misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het handelsverkeer gebruikelijk is. Daarnaast heeft verdachte een poging tot oplichting bekend, met welk ad informandum gevoegd feit de rechter rekening zal houden bij de te hanteren strafmaat. Verdachte is herhaaldelijk wegens oplichting, verduistering en flessentrekkerij tot vrijheidsstraffen veroordeeld, maar heeft zich van die veroordelingen niets aangetrokken. Ter compensatie van het aangerichte leed en ter bescherming van toekomstige slachtoffers, die zich tegen verdachtes praktijken niet goed kunnen verweren, is daarom een gevangenisstraf onvermijdelijk.
Benadeelde partijen
[naam] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/880144-10 ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De politierechter zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de vordering, nu niet blijkt dat degene die de vordering heeft ingediend, daartoe bevoegd was.
[naam] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/754106-09 ten laste gelegde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De politierechter zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken.
[naam] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/754106-09 ten laste gelegde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De politierechter zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken.
Toepassing van wetsartikelen
De politierechter heeft gelet op artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel gold ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE POLITIERECHTER LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 17/754106-09 onder 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/880144-10 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Severein, politierechter, bijgestaan door J. Grondsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 december 2010.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Proces-verbaal Regiopolitie Fryslân, Team Wâld en Wetter nr. 200912430-1 blad 2.
2 Definitie ontleend aan: Noyon-Langemeijer-Remmelink, Het Wetboek van strafrecht, aant. 7 op art. 250.