ECLI:NL:RBLEE:2011:BP2352
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervallenverklaring aanwijzing hoofdverblijf ondertoezichtgestelde kinderen
In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 januari 2011 uitspraak gedaan over het verzoek van mevrouw [A], de moeder van de ondertoezichtgestelde kinderen [X] en [Y], om de schriftelijke aanwijzing van de Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland tot wijziging van het hoofdverblijf van de kinderen te vervallen. De kinderen waren onder toezicht gesteld vanwege de echtscheidingsstrijd tussen de ouders, die hen ernstig in de knel dreigde te brengen. De stichting had op 30 november 2010 een aanwijzing gegeven die de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader regelde, wat leidde tot een aanzienlijke vermindering van de tijd die de kinderen bij de moeder doorbrachten.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de stichting, in het kader van de ondertoezichtstelling, aanwijzingen kan geven over de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Echter, een wijziging van een door de rechter vastgelegde omgangsregeling kan alleen door de rechter zelf worden doorgevoerd. De kinderrechter oordeelde dat de aanwijzing van de stichting niet alleen een wijziging van de omgangsregeling inhield, maar ook een wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen, wat voorbehouden is aan de rechter.
De kinderrechter heeft het verzoek van de moeder toegewezen en de aanwijzing van de stichting vervallen verklaard. Dit betekent dat de oude situatie, waarin de kinderen een co-ouderschapregeling hadden, herleeft, tenzij ouders onderling anders overeenkomen of de rechtbank in een nieuwe procedure anders beslist. De uitspraak benadrukt het belang van rechterlijke beslissingen in zaken van gezag en omgang, en de waarborgen die daarbij komen kijken, zoals het recht op hoger beroep.