Beoordeling van het geschil
4.1 De kosten, die eiser in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de AWB, door verweerder uitsluitend vergoed op verzoek van eiser voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan verweerder te wijten onrechtmatigheid.
Op basis van het vierde lid van dit artikel worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld over de kosten waarop de vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld. Daarbij is volgens de Nota van Toelichting bij het besluit van 22 december 1993, houdende nadere regels betreffende de proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures, de kostenveroordeling niet bedoeld als een volledige schadevergoeding maar als een tegemoetkoming in de kosten (NvT. Stb. 1993, 736, p. 5).
4.2 Op grond van artikel 1, aanhef en onder a en b, van het Bpb kan een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 7:15 van de AWB uitsluitend betrekking hebben op:
a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,
b. kosten van een getuige, deskundige of tolk die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht.
4.3 Het bedrag van de kosten wordt op grond van artikel 2, aanhef en onder a en b, van het Bpb bij de uitspraak, onderscheidenlijk de beslissing op het bezwaar of het administratief beroep als volgt vastgesteld:
a. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a: overeenkomstig het in de bijlage opgenomen tarief;
b. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b: op de vergoeding die ingevolge artikel 8:36, tweede lid, van de AWB is verschuldigd indien de kosten zijn gemaakt in bezwaar of administratief beroep wordt deze vergoeding vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken.
4.4 Volgens artikel 6 van het Bts - voor zover hier van belang - geldt voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 onderdeel a, van de Wet tarieven in strafzaken, waarvoor geen speciaal tarief is bepaald, naar gelang de werkzaamheden niet of in meer of mindere mate van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn, een tarief van ten hoogste
€ 81,23 per uur. Dit bedrag dient ingevolge artikel 15 van het Bts te worden verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd.
4.5 Ter beoordeling staat de door verweerder in het bestreden besluit toegekende proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase. Verweerder heeft in de bezwaarfase de waarde die in het primaire besluit voor de woning was vastgesteld, verlaagd. Daarmee is een grondslag aanwezig voor het toekennen van een vergoeding van de kosten die eiser heeft gemaakt in verband met de behandeling van zijn bezwaar.
4.6 Door eiser in bezwaar gemaakte kosten komen alleen op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de AWB in aanmerking wanneer voldaan is aan de zogenoemde redelijkheidstoets: niet alleen de kosten zelf moeten redelijk zijn, maar het maken van de kosten als zodanig moet eveneens redelijk zijn. Tussen partijen is niet in geschil dat het taxatierapport is opgesteld door [A], taxateur. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of [A] dit taxatierapport heeft opgesteld in de hoedanigheid van deskundige als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder b, van het Bpb (standpunt eiser), dan wel als door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de zin van artikel 1, aanhef en onder a, van het Bpb (standpunt verweerder). Partijen zijn het nader met elkaar eens geworden dat indien de taxatiekosten voor vergoeding in aanmerking komen het aantal uren dat aan het taxatierapport wordt geacht te zijn besteed 2 uur bedraagt. Tussen hen is in dat geval enkel de hoogte van de vergoeding per uur nog in geschil.
4.7 De bepalingen van de Awb en/of het Bpb staan er naar het oordeel van de rechtbank niet aan in de weg dat [A] in het onderhavige geval is aan te merken als een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht. De stelling dat in de onderhavige procedure sprake zou zijn van de vermenging van de functie van gemachtigde als rechtsbijstandverlener en de functie van deskundige is niet aannemelijk geworden, en zal daarom worden verworpen.
4.8 Met betrekking tot het te vergoeden uurtarief voor de werkzaamheden van een taxateur stelt de rechtbank vast dat in het Bts daarvoor geen specifiek tarief is opgenomen. Gelet op artikel 6 van het Bts hangt het te hanteren tarief af van de mate van wetenschappelijke of bijzondere aard van de werkzaamheden.
De rechtbank is van oordeel dat voor de werkzaamheden van een taxateur een vergoeding van € 50 volstaat, nu niet aannemelijk is geworden dat van een dergelijke wetenschappelijke of bijzondere aard in casu sprake is. De rechtbank betrekt daarbij mede in haar overwegingen dat uit de bij 4.1 vermelde Nota van Toelichting volgt dat de kostenveroordeling niet is bedoeld als een volledige schadevergoeding, maar als een tegemoetkoming in de daadwerkelijke kosten (zie ook Hoge Raad van 8 april 2011, LJN BQ0415). De te vergoeden taxatiekosten bedragen derhalve € 119 (2 uur x € 50 = € 100 + 19% BTW).
4.9 Gelet op het vorenoverwogene zijn de te vergoeden proceskosten, toe te rekenen aan de bezwaarfase, als volgt:
- Kosten van door een derde verleende rechtsbijstand (1 x € 218) € 218
- Taxatiekosten (2 x € 50 + BTW) € 119
Totaal te vergoeden € 337
4.10 Gelet op het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van zijn beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op
€ 874 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437 en een wegingsfactor 1).