ECLI:NL:RBLEE:2011:BR4256
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Arbitragebeding in aannemingsovereenkomst met consument als onredelijk bezwarend beoordeeld
In deze zaak, die voor de Rechtbank Leeuwarden werd behandeld, ging het om een geschil tussen Bouwbedrijf Keuning B.V. en [X] c.s. over een aannemingsovereenkomst. Keuning was bij verstek veroordeeld tot betaling van EUR 10.000,- aan [X] c.s. en kwam in verzet tegen dit vonnis. Keuning stelde dat de rechtbank zich onbevoegd diende te verklaren, omdat volgens haar het arbitragebeding in de algemene voorwaarden voor aannemingen in het bouwbedrijf 1992 (AVA 1992) van toepassing was. Dit beding zou volgens Keuning betekenen dat het geschil door de Raad voor Arbitrage voor de Bouw beslecht diende te worden.
[X] c.s. voerde verweer en stelde dat het arbitragebeding vernietigbaar was, omdat het een oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG betrof. De rechtbank oordeelde dat het arbitragebeding inderdaad oneerlijk was, omdat het de consument belemmerde om zich tot een overheidsrechter te wenden. De rechtbank overwoog dat de consument niet op de hoogte was van de implicaties van het beding en dat het in strijd was met het recht op toegang tot de rechter, zoals vastgelegd in de Grondwet en Europese verdragen.
De rechtbank concludeerde dat het arbitragebeding onredelijk bezwarend was in de zin van artikel 6:233 sub a van het Burgerlijk Wetboek. Hierdoor werd het beroep van [X] c.s. op vernietiging van het beding gehonoreerd en werd de incidentele vordering van Keuning afgewezen. Keuning werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die op EUR 452,00 werden vastgesteld. Het vonnis werd openbaar uitgesproken op 3 augustus 2011.