ECLI:NL:RBLEE:2011:BW0955

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
10 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/2655
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over zorgtoeslag en belastingaanslag

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig te [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Noord, dat haar bezwaar tegen een eerdere beslissing over zorgtoeslag niet-ontvankelijk verklaarde. Dit besluit volgde op een eerdere aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2007, waarbij het verzamelinkomen van haar echtgenoot was vastgesteld op € 31.354,00. De Belastingdienst/Toeslagen had de zorgtoeslag van eiseres vastgesteld op € 126,00 en een bedrag van € 1.055,00 aan uitbetaalde voorschotten teruggevorderd. Eiseres stelde dat het bezwaar tegen de zorgtoeslag niet-ontvankelijk was verklaard zonder verschoonbare reden, en dat de rechtbank Leeuwarden bevoegd was om haar beroep te behandelen.

De rechtbank Leeuwarden heeft echter geoordeeld dat zij onbevoegd was om kennis te nemen van het beroep. Dit oordeel was gebaseerd op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De rechtbank concludeerde dat het geschil niet betrekking had op de heffing van rijksbelastingen, maar op de vaststelling van de zorgtoeslag, waardoor de rechtbank Groningen bevoegd was. De rechtbank heeft het beroepschrift ter behandeling doorgezonden aan de rechtbank Groningen en geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak werd gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Emst als griffier. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden het rechtsmiddel verzet open, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak ingediend moet worden.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 11/2655
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 november 2011 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres,
gemachtigde: J. Sierts, werkzaam bij Accountants-Administratieconsulenten-Kantoor J. Sierts BV te Winsum,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Noord, verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 januari 2011 heeft de Belastingdienst/Noord het bezwaar van eiseres tegen het besluit van Belastingdienst/Toeslagen met beschikkingsnummer [nummer] niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank Leeuwarden heeft dit beroep geregistreerd onder procedurenummer 11/422. Vervolgens heeft zij dit beroep op 15 februari 2011 doorgezonden aan de rechtbank Groningen.
De rechtbank Groningen heeft het beroep geregistreerd onder procedurenummer 11/131. Vervolgens heeft zij bij partijen de beroepsgronden, de stukken en een verweerschrift opgevraagd. Nadat zij deze stukken had ontvangen, heeft de rechtbank Groningen het beroep doorgezonden aan de rechtbank Leeuwarden.
De rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) heeft besloten tot afdoening van het verzoek met toepassing van afdeling 8.2.4 van de Awb.
Motivering
Feiten
1.1 Eiseres is gehuwd met [echtgenoot] (hierna: de echtgenoot). Aan eiseres is voor het jaar 2007 geen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd.
1.2 Bij aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2007, gedagtekend 6 februari 2010, heeft Belastingdienst/Noord het verzamelinkomen van de echtgenoot vastgesteld op € 31.354,00.
1.3 Bij besluit van 3 maart 2010 met beschikkingsnummer [nummer] heeft Belasting/Toeslagen de zorgtoeslag van eiseres over 2007 vastgesteld op een bedrag van € 126,00 en een bedrag van € 1.055,00 aan uitbetaalde voorschotten teruggevorderd. Dit besluit is onder meer gebaseerd op het in het besluit vermelde verzamelinkomen van de echtgenoot van € 31.354,00.
1.4 Bij het bestreden besluit heeft Belastingdienst/Noord het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 3 maart 2010 niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het bezwaarschrift zonder verschoonbare reden te laat is ingediend.
1.5 Bij uitspraak op bezwaar van 12 januari 2011 heeft Belastingdienst/Noord het bezwaar van de echtgenoot tegen de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2007 eveneens niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het bezwaarschrift zonder verschoonbare reden te laat is ingediend.
1.6 Bij uitspraak van 11 augustus 2011 (procedurenummer 11/423) heeft de belastingkamer van de rechtbank het beroep van de echtgenoot tegen de uitspraak op bezwaar van 12 januari 2011 ongegrond verklaard. De echtgenoot heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Bevoegdheid van de rechtbank
2.1 Op grond van artikel 8:7, tweede lid, van de Awb is, indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst, de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats in Nederland heeft, bevoegd.
2.2 Op grond van artikel 27, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 1, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) treden bij beroepen tegen besluiten betreffende (onder meer) de heffing van rijksbelastingen en de uitvoering van de basisregistratie inkomen voor de toepassing van artikel 8:7, tweede lid, van de Awb de rechtbanken te Leeuwarden, Arnhem, Haarlem, ’s-Gravenhage en Breda in de plaats van de andere rechtbanken in hun ressort.
2.3 Op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) is toetsingsinkomen, indien (zoals in het geval van eiseres) over het berekeningsjaar geen aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het belastbare loon, zoals dat blijkt uit de op het berekeningsjaar betrekking hebbende jaaropgaven, vermeerderd met het belastbare loon van het berekeningsjaar waarover loonbelasting is nageheven van de werknemer. Op grond van het elfde lid, gelezen in samenhang met het negende lid, (zoals deze artikelleden op grond van de zogenaamde "tijdelijke regeling rechtsbescherming" in 2007 luidden) wordt een beschikking waarbij de inspecteur het belastbare loon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, heeft vastgesteld, aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in hoofdstuk V van de AWR.
2.4 Eiseres heeft haar woonplaats in [woonplaats] en dus binnen het rechtsgebied van de rechtbank Groningen. Dit betekent dat de rechtbank Groningen bevoegd is kennis te nemen van een door eiseres ingesteld beroep tegen een besluit van de Belastingdienst, tenzij dit beroep (voor zover in deze zaak van belang) is gericht tegen een besluit betreffende de heffing van rijksbelastingen en/of de uitvoering van de basisregistratie inkomen, in welke gevallen de rechtbank Leeuwarden bevoegd is.
2.5 Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 3 maart 2010. Uit de gedingstukken, waaronder met name de beroepsgronden van 11 april 2011, leidt de rechtbank af dat dit bezwaar niet is gericht tegen het in dat besluit vermelde toetsingsinkomen van eiseres, zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awir. In het aanvullend beroepschrift heeft de gemachtigde van eiseres uitdrukkelijk aangegeven dat het niet gaat om het verzamelinkomen van eiseres maar om het verzamelinkomen van de echtgenoot. Tegen het verzamelinkomen van de echtgenoot staat voor eiseres geen rechtsmiddel open. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat daartegen wel bezwaar openstaat voor de echtgenoot en dat deze ook gebruik heeft gemaakt van deze mogelijkheid.
2.6 Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat het bezwaar van eiseres is gericht tegen de vaststelling van de zorgtoeslag over 2007 op een bedrag van € 126,00 en de terugvordering van een bedrag van € 1.055,00. Dit betekent dat het geschil geen betrekking heeft op de heffing van rijksbelastingen en/of de uitvoering van de basisregistratie inkomen. Hieruit volgt dat de rechtbank Groningen bevoegd is kennis te nemen van het beroep.
2.7 Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat zij kennelijk onbevoegd is kennis te nemen van het beroep. Daarom zal de rechtbank het beroepschrift met toepassing van artikel 6:15, eerste lid, van de Awb ter behandeling doorzenden aan de rechtbank Groningen.
2.8 De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
Aldus gegeven door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Emst als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 november 2011.
w.g. A.T. de Kwaasteniet
w.g. F.F. van Emst
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden het rechtsmiddel verzet open. Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (verzetschrift) te zenden aan:
Rechtbank Leeuwarden
sector Bestuursrecht
Postbus 1702
8901 CA Leeuwarden
In het verzetschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt. U kunt daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.