ECLI:NL:RBLEE:2012:BW2516

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
28 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
114462 / HA ZA 11-593
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig handelen door assurantiebemiddelingsbedrijf bij benadering van relaties

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V. een verklaring voor recht dat [B], eigenaar van een assurantiebemiddelingsbedrijf, onrechtmatig heeft gehandeld door relaties van [A] te benaderen die behoren tot de verzekeringsportefeuille die [A] van Alcaris Schade B.V. heeft overgenomen. De rechtbank Leeuwarden oordeelde dat [B] stelselmatig en systematisch relaties van [A] heeft benaderd met het doel hen te bewegen de relatie met [A] te beëindigen en voortaan zaken te doen met hem. Dit gebeurde met gebruikmaking van een adressenbestand dat [B] had verkregen tijdens zijn eerdere functie bij [D]. De rechtbank oordeelde dat [B] hiermee inbreuk maakte op de portefeuillerechten van [A] en dat zijn handelen onrechtmatig was. De rechtbank wees de vorderingen van [A] toe, waaronder een verbod voor [B] om tot 1 september 2014 relaties van [A] te benaderen, en legde een dwangsom op van € 5.000,00 per overtreding. Tevens werd [B] veroordeeld tot schadevergoeding aan [A], nader op te maken bij staat. In reconventie werd de vordering van [B] tot opheffing van het beslag afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 114462 / HA ZA 11-593
Vonnis van 28 maart 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.R. Gans te Groningen,
tegen
[B],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. C.J. Groenewegen te Heerenveen.
Partijen zullen hierna [A] en [B] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van comparitie van 24 november 2011
- de akte van [B] met het verzoek vonnis te wijzen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [A] is een verzekeringstussenpersoon en maakt deel uit van het [A]-concern, waartoe onder meer behoort een verzekeringsmaatschappij, een volmachtbedrijf en een rechtshulpverlener. [A] heeft per 1 september 2009 de verzekeringsportefeuille overgenomen van Alcaris Schade B.V. (hierna te noemen: Alcaris) voor een bedrag van
€ 721.000,00. Na de overname is een deel van de polissen uit de portefeuille - namelijk de polissen die waren ondergebracht bij verzekeraar 'N.V. Noordhollandsche van 1816 Schadeverzekeringsmaatschappij' - overgebracht naar een zustermaatschappij van [A].
2.2. [B] is eigenaar van assurantiebemiddelingsbedrijf, een eenmanszaak onder de naam [C]. Voordat hij zijn eigen bedrijf is gestart heeft [B] tot medio oktober 2008 als adviseur in loondienst gewerkt voor [D] (hierna te noemen: [D]). [D] is op 14 oktober 2008 failliet verklaard. [D] maakte deel uit van de [E]. Tot [E] behoorden verschillende vennootschappen, waaronder ook Alcaris.
Uit hoofde van zijn functie bij [D] beschikte [B] over een (digitaal) adressenbestand, met de namen, adressen en telefoonnummers van alle klanten van de [E]. De lijst met deze gegevens (hierna te noemen: de lijst) begint met nummer 1 "[F]" en eindigt met nummer 23067 "[G]".
2.3. [A] is na de overname van de verzekeringsportefeuille van Alcaris en na het onderbrengen van de polissen bij haar zustermaatschappij geconfronteerd met meerdere opzeggingen. Ook heeft zij diverse klachten en vragen ontvangen van relaties, die zijn benaderd door of namens [B]. Bij brief van 19 november 2009 heeft [A] in dit kader - onder meer - het volgende aan [B] bericht:
"Geachte heer [B],
Per 1 september 2009 heeft [A] de verzekeringsportefeuille van Alcaris Schade BV overgenomen. Hiermee heeft [A] een exclusief recht gekregen op alle gegevensbestanden die behoorden tot Alcaris Schade BV.
Het is ons gebleken dat u stelselmatig toenadering zoekt tot relaties die behoren tot de door [A] overgenomen portefeuille van Alcaris. Dit wijst erop dat u kennelijk in het bezit bent van adresbestanden van Alcaris. Zoals u kunt begrijpen stellen wij deze handelwijze niet op prijs. Wij verzoeken en zonodig sommeren u geen gebruik meer te maken van de gegevens van de Alcaris portefeuille waar u zonder legitieme basis toegang tot hebt verkregen.
Verder is het ons gebleken dat u dan wel één van uw medewerkers zich jegens relaties behorende tot de Alcaris portefeuille heeft uitgegeven voor een vertegenwoordiger van [A], dan wel uw naam aan die van [A] hebt verbonden. Deze handelwijze kan aangemerkt worden als oplichting in strafrechtelijke zin en zal door [A] niet worden getolereerd. Indien en voorzover [A] wederom dergelijke berichten ontvangt van haar relaties of van derden, zal [A] nadere rechtsmaatregelen nemen, waarbij het doen van aangifte niet wordt uitgesloten.
Mocht u geheel te goeder trouw zijn geweest in het benaderen van de relaties van Alcaris, dan verzoeken wij u eveneens - gezien het bovenstaande - uw activiteiten ter zake direct te staken (…)"
2.4. Bij brief van 25 maart 2010 heeft [A] [B] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij stelt te hebben geleden en in de toekomst nog te zullen lijden als gevolg van het door [B] stelselmatig benaderen en bewerken van relaties van [A]. Zij heeft [B] voorts gesommeerd om in de toekomst geen enkele relatie behorende tot de portefeuille van [A] meer te benaderen, althans te laten benaderen.
2.5. Op 21 juli 2011 heeft [A] tot zekerheid van haar vordering tot schadevergoeding ten laste van [B] conservatoir derdenbeslag laten leggen onder N.V Noordhollandsche van 1816 Schadeverzekeringsmaatschappij.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [A] vordert (a) een verklaring voor recht dat [B] jegens [A] onrechtmatig heeft gehandeld en handelt door het benaderen van relaties behorende tot de verzekeringsportefeuille die [A] van Alcaris heeft gekocht, (b) een aan [B] op te leggen verbod - zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding - om in de toekomst nog enige relatie van [A] te benaderen en deze te bewegen om de rechtsverhouding met [A] te beëindigen en (c) veroordeling van [B] tot vergoeding van de door [A] geleden en te lijden schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met rente en kosten, een en ander (d) met een veroordeling van [B] in de proceskosten.
3.2. [B] voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4. [B] vordert opheffing van het onder 2.5. omschreven conservatoir derdenbeslag, met veroordeling van [A] in de proceskosten.
3.5. [A] voert verweer.
3.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. [A] heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat door [B] is gehandeld in strijd met de door hem jegens [A] in acht te nemen zorgvuldigheid en dat door [B] inbreuk is gemaakt op haar portefeuillerechten voortvloeiend uit de door haar van Alcaris overgenomen verzekeringsportefeuille. Deze portefeuillerechten geven [A] als tussenpersoon recht op het beheer van de portefeuille en bestaan onder meer uit het recht op provisie (ten tijde van de overname geschat op circa € 437.000,00 netto per jaar). [A] stelt dat de [E] het belangrijkste deel van haar verzekeringsportefeuille bij Alcaris had ondergebracht, maar dat de mensen van [D] nog met deze portefeuille bleven werken. Bij de overname door [A] van de gehele Alcaris portefeuille omvatte deze ongeveer 22.000 polissen bij ongeveer 7000 relaties. Volgens [A] heeft [B] dan wel een van zijn medewerkers stelselmatig relaties uit deze portefeuille benaderd met misleidende mededelingen en heeft hij hen bewogen de rechtsverhouding met [A] te beëindigen. [B] kon dit doen, omdat hij als ex-werknemer van [D] beschikte over de adressen en telefoonnummers van deze relaties. Een en ander heeft volgens [A] geleid tot vele opzeggingen, waardoor [A] schade heeft geleden. De schade bestaat behalve uit de provisie die wordt misgelopen onder meer uit de terugboekschade, dat is de terug te betalen provisie bij voortijdige beëindiging van bepaalde verzekeringen. Bij een van de maatschappijen beloopt die schade inmiddels ongeveer
€ 250.000,00, aldus [A].
4.2. [B] betwist niet dat hij beschikt over een adressenbestand met namen, adressen en telefoonnummers van klanten van [E]. Hij heeft enkele pagina's van de lijst overgelegd. Volgens hem gaat het om een lijst met ruim 23.000 adressen en blijkt uit de lijst niet bij welk bedrijf uit de [E] de op de lijst vermelde personen klant waren. [B] betwist evenmin dat hij personen van de lijst heeft benaderd met het aanbod om voor hen als tussenpersoon op te treden. Hij heeft tot zijn verweer in de eerste plaats aangevoerd dat gebruikmaking van de gegevens op die lijst op zichzelf niet onrechtmatig is jegens [A]. [B] heeft er in dit verband op gewezen dat hij de lijst op rechtmatige wijze heeft verkregen en dat geen sprake is van onrechtmatige werknemersconcurrentie, nu [B] niet zijn ex-werkgever ([D]) noch diens rechtsopvolger (want die bestaat niet) beconcurreert. [B] en [A] zijn juridische vreemden voor elkaar en zij dienen elkaar op een faire wijze te beconcurreren. Het gebruik van de adressenlijst, waarop ook klanten van [A] voorkomen is volgens [B] op zichzelf niet unfair. Verder betwist [B] dat hij relaties van [A] stelselmatig zou benaderen en dat hij zich in de contacten met relaties van [A] zou bedienen van onoorbare methoden om hen tot overstappen te bewegen. [B] stelt dat hij ook zelf wordt benaderd door klanten van [A] die hem nog kennen uit de periode waarin hij voor [D] werkte en ook worden klanten door verzekeringsmaatschappijen naar hem doorverwezen. [B] betwist dat hij misleidende informatie zou hebben gegeven.
De rechtbank overweegt het volgende.
4.3. De rechtbank stelt voorop dat het aan [B], die niet in een arbeidsrechtelijke relatie heeft gestaan met [A], terwijl [A] evenmin heeft te gelden als rechtsopvolger van een voormalig werkgever van [B], in beginsel is toegestaan om zich in vrije concurrentie met [A] op het terrein van de verzekeringsbemiddeling te begeven, mits daarbij de in het maatschappelijk verkeer in acht te nemen zorgvuldigheid in acht wordt genomen. Uit de vrijheid van handel en bedrijf volgt dat de enkele benadering van klanten van de concurrent in beginsel niet onrechtmatig is. Het stelselmatig actief benaderen van klanten (van [A]) met het oogmerk hen te bewegen de relatie (met [A]) te beëindigen en voortaan zaken te doen met een ander ([B]) kan onder omstandigheden wel onrechtmatig geacht worden. Zulke omstandigheden kunnen bijvoorbeeld eruit bestaan dat oneerlijke middelen worden gehanteerd, zoals misleidende informatie. Eveneens is van belang of er doelbewust gebruik is gemaakt van kennis en gegevens die de concurrerende partij, i.c. [B], had met betrekking tot de klanten en de verzekeringen van [A] uit hoofde van zijn eerdere functie bij [D]. Tegen deze achtergrond komt de rechtbank tot de volgende beoordeling.
4.4. Dat [B] in het onderhavige geval uit hoofde van zijn eerdere functie bij [D] beschikt over een lijst met 23.000 adresbestanden van voormalige klanten van de [E] staat vast. Eveneens is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat [B] de personen op de lijst stelselmatig heeft benaderd. De rechtbank wijst op de door [B] tijdens de comparitie afgelegde verklaring: "dat hij gewoon is begonnen met bellen bij nummer 1 van de lijst". Ook als deze lijst niet volledig, maar voor een (7/23e ) deel uit zogenaamde "[A]-adressen" zou bestaan - zoals betoogd door [B] maar wat de rechtbank betwijfelt, nu de overgelegde pagina's van de lijst in eerste oogopslag laten zien dat dezelfde adressen meerdere keren voorkomen op de lijst - is het benaderen van de mensen op de lijst aan te merken als een systematische en stelselmatige benadering.
4.5. Naar het oordeel van de rechtbank is voorts vast komen te staan dat [B] de personen op de lijst heeft benaderd met het oogmerk hen te bewegen de relatie met [A] te beëindigen en voortaan zaken te doen met [B]. [B] betwist niet dat hij mensen van de lijst opbelde met het aanbod om naar zijn bedrijf over te stappen. Bij het benaderen van de relaties van [A] heeft [B] gebruik gemaakt van kennis en gegevens die hij had uit zijn eerdere functie bij [D]. Hij beschikte over de klantenlijst en had daarnaast kennis van de diverse overnames in de verzekeringsbranche en van de wisseling van verzekeraars als gevolg hiervan. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat [B] hier kort na de overname door [A] van de verzekeringsportefeuille van Alcaris doelbewust op heeft ingespeeld. De rechtbank verwijst naar de zich in het dossier bevindende e-mails van relaties van [A] en de verklaring van [B] tijdens de comparitie dat verzekerden de overnames beu waren en rust willen. Ook betwist [B] niet dat hij relaties heeft geholpen bij het overstappen naar zijn bedrijf.
4.6. Verder acht de rechtbank het van belang dat het bij de benadering van klanten door [B] ging om duurzame relaties (lopende verzekeringscontracten) van [A] en dat [A] - zoals [B] ook bekend was - voor de overname van de portefeuille een substantieel bedrag heeft betaald. [B] heeft niet dan wel onvoldoende betwist de stelling van [A] dat het overstappen van klanten het effect heeft dat zij enerzijds provisie heeft misgelopen en anderzijds provisie (als terugboekschade) moet terugbetalen.
4.7. De rechtbank oordeelt voorts dat [A] haar stelling dat zij als gevolg van de handelswijze van [B] schade heeft geleden voldoende heeft onderbouwd. [B] heeft niet (gemotiveerd) betwist dat er door [A] schade is geleden.
4.8. Deze omstandigheden in aanmerking nemend komt de rechtbank tot de conclusie dat gesproken kan worden van onrechtmatig handelen door [B], zodat de gevorderde verklaring voor recht, zoals geformuleerd in paragraaf 3.1 onder a zal worden toegewezen. In het midden kan blijven of [B] zich schuldig heeft gemaakt aan het verstrekken van misleidende informatie. De rechtbank ziet aanleiding om het in paragraaf 3.1 onder b gevorderde verbod in die zin toe te wijzen dat het verbod alleen van toepassing is op de huidige relaties van [A] die voorkomen op de hiervoor onder 2.2 gedefinieerde lijst. De rechtbank ziet verder aanleiding het verbod in de tijd te beperken tot 1 september 2014 (vijf jaar na de datum van overname van de portefeuille van Alcaris door [A]) en de gevorderde dwangsom te matigen tot € 5.000,00 per overtreding.
4.9. De gevorderde veroordeling van [B] tot vergoeding van de geleden en nog te lijden schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet komt eveneens voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank ziet in dat [A] voor de begroting van haar schade minimaal de in dit geding bedoelde lijst nodig heeft. De rechtbank merkt in dit verband nu al op dat aangenomen kan worden dat [A] een rechtmatig belang heeft als bedoeld in artikel 843a Rv bij inzage in deze lijst. De rechtbank geeft [B] daarom in overweging om de lijst over te leggen aan (de gemachtigde van) [A]. Hiermee kan voorkomen worden dat een procedure met betrekking tot openbaarmaking van de lijst moet worden gevoerd.
in reconventie
4.10. [B] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat het beslag rechtsgrond mist en dient te worden opgeheven. [A] betwist dit.
4.11. Volgens het bepaalde in artikel 705 lid 2 Rv dient het beslag te worden opgeheven, indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Gelet op de gegeven beslissing in conventie is hiervan in het onderhavige geval geen sprake. Evenmin is aannemelijk geworden dat het beslag onnodig is gelegd. Nu overigens door [B] geen feiten of omstandigheden zijn gesteld op grond waarvan aangenomen zou kunnen worden dat zijn belangen bij opheffing van het beslag zwaarder wegen dan de belangen van [A] bij handhaving ervan, zal de rechtbank de vordering van [B] afwijzen.
proceskosten
4.12. [B] zal als de in het ongelijk te stellen partij in conventie en in reconventie worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [A] worden tot op heden in conventie begroot op:
- dagvaarding € 76,31
- verhoging ex art. 10 BTAG € 14,50
- overige kosten € 7,00
- griffierecht € 560,00
- salaris advocaat € 904,00 ( 2 punten á € 452,00)
Totaal € 1.561,81
En in reconventie op
- salaris advocaat € 452,00
5. De beslissing
De rechtbank
In conventie
verklaart voor recht dat [B] jegens [A] onrechtmatig heeft gehandeld en handelt door het benaderen van relaties behorende tot de verzekeringsportefeuille die [A] van Alcaris heeft gekocht;
verbiedt [B] om tot 1 september 2014 nog enige van de huidige op de onder 2.2 van dit vonnis gedefinieerde lijst voorkomende relaties van [A] te benaderen en deze te bewegen om de rechtsverhouding met [A] te beëindigen;
verbindt aan het hiervoor bedoelde verbod een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding;
veroordeelt [B] tot betaling van de door [A] geleden en te lijden schade als gevolg van het onrechtmatig handelen door [B] nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, waaronder - mede - begrepen de kosten van juridische bijstand, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan tot het moment der betaling;
veroordeelt [B] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op € 1.561,81;
wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
wijst de vordering van [B] af;
veroordeelt [B] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op € 452,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2012.?