ECLI:NL:RBLEE:2012:BW8606

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/885450-11 VON
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksuele handelingen met minderjarige: beoordeling van ontucht en strafmaat

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 7 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 27-jarige verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan seks met een 14-jarig meisje. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen, waarbij hij op 12 september 2011 in Leeuwarden met het slachtoffer, dat nog niet de leeftijd van zestien jaren had bereikt, seksuele handelingen heeft verricht. De rechtbank verwierp het verweer van de raadsvrouw dat de handelingen geen ontuchtig karakter hadden, en oordeelde dat de seksuele handeling niet voldeed aan de algemeen aanvaarde sociaal ethische norm, gezien het leeftijdsverschil van dertien jaar en het wettelijk verbod op dergelijke handelingen.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte, het slachtoffer en de aangever in haar beoordeling betrokken. De verdachte heeft erkend dat hij seksueel contact heeft gehad met het slachtoffer en was zich bewust van haar leeftijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen strafuitsluitingsgronden kon aanvoeren en dat hij strafbaar was. Bij de strafmotivering heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoon van de verdachte, die een blanco strafblad had en door de reclassering als laag risico werd ingeschat voor herhaling.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren, met een subsidiaire gevangenisstraf van 60 dagen voor het geval de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden. Deze uitspraak benadrukt de bescherming van minderjarigen tegen seksuele handelingen en de verantwoordelijkheid van volwassenen in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/885450-11
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 juni 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 24 mei 2012.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R. Rauwerda, advocaat te Leeuwarden.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 september 2011 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente
Leeuwarden, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een
of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
(Artikel 245 Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis;
- oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank past de hierna te noemen bewijsmiddelen1 toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1. De verklaring van verdachte2, inhoudende:
Op 12 september 2011 heb ik in Leeuwarden seksueel contact met [slachtoffer] gehad. Ik ben met mijn penis in haar vagina geweest. Ik wist dat [slachtoffer] 14 jaar oud was.
2. De verklaring van aangever [aangever], inhoudende:
Ik doe aangifte van seksueel contact van een meerderjarige met een minderjarige. Mijn dochter is de minderjarige, zij is 14 jaar oud. Zij heeft seks gehad met iemand van 28 jaar. Die 28-jarige betreft [verdachte]. Ik heb dit van [slachtoffer] zelf.
3. De verklaring van [slachtoffer], inhoudende:
V: Hoe heet jouw vriend en vertel eens wat meer over hem.
A: Hij heet [verdachte]. Het is een hele lieve jongen, hij is 27 jaar oud.
V: Je zegt dat je iets met hem heb gekregen.
A: Ja we kregen wat met elkaar.
V: Waar het ons om gaat, is dat waarvan jouw vader aangifte heeft gedaan, namelijk dat er seks is geweest tussen jou en [verdachte].
A: Dat klopt, we hebben inderdaad seks gehad.
V: Vertel eens waar die seks met [verdachte] uit bestond.
A: Vrijen, alles eigenlijk.
V: Als ik nou het woord neuken zeg?
A: Ja, hebben we gedaan.
V: Waar deden jullie dit?
A: In zijn huis op de [adres] te Leeuwarden.
V: Weet [verdachte] hoe oud jij bent?
A: Ja, dat heb ik hem verteld.
De raadsvrouw heeft gemotiveerd vrijspraak betoogd. Zij heeft hiertoe -onder meer- aangevoerd dat de verrichte handeling, ondanks het leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer], geen ontuchtig karakter had. [slachtoffer] was verder in haar ontwikkeling dan normaal te verwachten van een 14-jarige. Haar hele doen en laten maakte dat verdachte haar als een jonge vrouw beschouwde. Verder was sprake van een affectieve relatie en wederzijdse instemming.
De rechtbank overweegt met betrekking tot dit verweer het volgende. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever handelingen van seksuele aard strafbaar heeft willen stellen, voor zover die in strijd zijn met de sociaal ethische norm. Bij arrest van 24 juni 1997 heeft de Hoge Raad bepaald dat het ontuchtig karakter bij seksueel contact met een minderjarige onder omstandigheden kan ontbreken, bijvoorbeeld als het gaat om een vrijwillig contact tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen en eventueel een affectieve relatie hebben. In dit kader overweegt de rechtbank dat weliswaar blijkt dat de seksuele contacten tussen verdachte en het slachtoffer met wederzijdse instemming hebben plaatsgevonden, maar dat er sprake was van een groot leeftijdsverschil, te weten dertien jaar.
De rechtbank is van oordeel dat de seksuele handeling tussen verdachte en het slachtoffer in deze omstandigheden niet aan de algemeen aanvaarde sociaal ethische norm voldoet en daarom een ontuchtig karakter heeft. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw en acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 12 september 2011 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsvrouw.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zedendelict gepleegd ten opzichte van een veertienjarig meisje. Hij is bij het meisje onder meer seksueel binnengedrongen. Verdachte was ten tijde van het delict 27 jaar oud. Het was verdachte bekend dat het slachtoffer psychische problemen heeft en dat zij daarvoor onder behandeling was.
Verdachte komt op de rechtbank oprecht over waar hij beweert dat hij werkelijk verliefd geworden was en dat het hem er niet om te doen was om haar op slinkse wijze te bewegen tot het hebben van seks.
De handelwijze van verdachte is desalniettemin kwalijk. Het is bekend dat jongeren in een bepaalde leeftijdsfase onzeker zijn en zoeken naar een (seksuele) grens. Iemand van 27 jaar dient zich daar bewust van te zijn.
De wetgever heeft kinderen in die leeftijdsfase willen beschermen tegen het ondergaan van verregaande seksuele handelingen zoals hier het geval is.
Verdachte heeft een blanco strafblad en door de reclassering wordt het gevaar voor herhaling als laag ingeschat. Pedoseksuele gevoelens zijn niet vastgesteld.
Alles overziende acht de rechtbank een werkstraf recht doen aan de ernst van het delict.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 120 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. P.F.E. Geerlings en mr. M. Haisma, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 juni 2012.