In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 11 november 2013 uitspraak gedaan over de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van de betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die eerder ter beschikking was gesteld, gedurende een jaar naar tevredenheid van zijn begeleiders heeft gefunctioneerd. Zowel de psychiater drs. M.J. van Weers als de reclassering hebben geconcludeerd dat het recidiverisico laag is. De rechtbank overweegt dat de betrokkene zelfstandig kan functioneren zonder woonbegeleiding en toezicht van de reclassering, wat een belangrijke factor is in de beoordeling van de vordering.
De rechtbank heeft ook gekeken naar eerdere beslissingen, waaronder de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege die op 23 oktober 2012 is ingegaan. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen niet eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De officier van justitie heeft in raadkamer aangegeven dat er geen noodzaak is voor verlenging, en de raadsvrouw van de betrokkene heeft eveneens gepleit voor afwijzing van de vordering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, met de overweging dat de betrokkene in staat is om zonder verdere begeleiding te functioneren. Deze beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de beschikbare rapporten en de standpunten van de betrokken partijen.