Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Vonnis van de kantonrechter d.d. 13 maart 2013.
[eiseres],
[gedaagde],
HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
HET GESCHIL
DE VERDERE BEOORDELING
- beide honden van eiseres, op 26 november 2011 om 13.45 uur, tijdens de wandeling van eiseres ter hoogte van het perceel van gedaagde, aangelijnd waren;
- een hond van eiseres, de chihuahua, zich ter hoogte van gedaagdes perceel van haar riempje heeft losgerukt;
- de andere hond van eiseres, de cocker spaniël -nader te noemen: [naam]-, op het moment dat de beide honden van gedaagde het perceel van gedaagde zijn afgerend nog aangelijnd was;
- eiseres toen ferm aan de lijn van [naam] heeft getrokken;
- eiseres [naam] op 26 november 2011 rond 14.15 uur bij haar dierenarts ter behandeling heeft aangeboden, [naam] aldaar is behandeld en is overleden.
de heer en mevrouw [naam] (verder te noemen: gedaagde) met hun in eigendom toebehorende honden naderdentegenstrijdig is met het verklaarde ter comparitie,
dat de honden van gedaagde normaal achter de gesloten poort zaten, dat deze poort openstond, dat de honden van gedaagde via het hek aan de zijkant naar buiten zijn gesprongen en dat gedaagde op het moment dat de chihuahua er vandoor ging schreeuwend naar buiten is gekomen en de hondjes heeft opgepakt, zodanig van elkaar afwijken dat zij als ongeloofwaardig hebben te gelden.