ECLI:NL:RBLIM:2013:4254

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juli 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
C/04/123295 / FT EA 13/131 en C/04/123296 / FT EA 13/132
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de eigen aangifte tot faillietverklaring van twee besloten vennootschappen

Op 6 juni 2013 hebben HARD INDUSTRIES INTERNATIONAL B.V. en HARD INDUSTRIES RETAIL B.V. een eigen aangifte tot faillietverklaring ingediend bij de Rechtbank Limburg. De aangiftes zijn ter griffie ontvangen en de bestuurder heeft deze op 11 juni 2013 toegelicht. De grond voor de aangiftes was dat er geen financieel houdbare situatie was om de voortgang van de vennootschappen te verantwoorden, gezien het negatieve resultaat met betrekking tot contracten met leveranciers en afnemers in Europa. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juni 2013 bleek echter niet summierlijk dat de vennootschappen in de toestand verkeerden van opgehouden te betalen, waardoor de rechtbank de behandeling aanhield tot 9 juli 2013.

De aandeelhouder van beide vennootschappen, Hard Industries Holding BV, was inmiddels failliet verklaard, met mr. W.M.J. Saes als curator. De curator meldde dat hij de bestuurder van de aangeefsters slechts kort had kunnen bereiken en dat deze zich onttrok aan medewerking. De curator achtte termen aanwezig om de vennootschappen failliet te verklaren, omdat zij geen belang en waarde voor de boedel van de Holding zouden hebben.

In de aangiftes werd een schuldenlast van “0” aangegeven en er waren geen jaarstukken opgemaakt, waardoor de rechtbank geen inzicht had in de financiële situatie van de vennootschappen. Dit leidde tot de conclusie dat de situatie van opgehouden hebben te betalen niet kon worden vastgesteld. De rechtbank verwees naar artikel 2:21 BW, lid 4, en concludeerde dat er geen rechtsgrond was voor faillietverklaring.

Op 16 juli 2013 heeft de rechtbank de verzoeken tot faillietverklaring van de vennootschappen afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. J.J. Groen, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld via een advocaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Toezicht / insolventies
rekestnummer: C/04/123295 / FT EA 13/131 en C/04/123296 / FT EA 13/132
binnenkomst eigen aangiftes: 6 juni 2013
uitspraakdatum: 16 juli 2013

1.HARD INDUSTRIES INTERNATIONAL B.V., en

2. HARD INDUSTRIES RETAIL B.V.,
vestigingsadres: Minderbroederssingel 60, 6041 KK Roermond,
hierna te noemen de aangeefsters,
hebben een eigen aangifte tot faillietverklaring ingediend.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 6 juni 2013 zijn voormelde aangiftes ter griffie van de rechtbank ontvangen.
De bestuurder, [bestuurder], heeft de eigen aangiftes ter mondelinge behandeling van 11 juni 2013 toegelicht.
De grond voor de drie eigen aangiftes is identiek en luidt woordelijk “gezien het negatieve resultaat met betrekking tot mogelijke contracten met zowel leveranciers als ook afnemers in Europa, kan er niet gesproken worden van een op lange termijn financieel houdbare situatie om voortgang van [aangeefster] te kunnen verantwoorden”
Omdat de rechtbank ter zitting bij deze beide aangeefsters niet summierlijk is gebleken van het bestaan van feiten en omstandigheden, op grond waarvan kan worden aangenomen dat de aangeefsters verkeren in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, heeft de rechtbank de mondelinge behandeling aangehouden tot 9 juli 2013.
De aandeelhouder van beide vennootschappen, de besloten vennootschap Hard Industries Holding BV, is op door de bestuurder aangevoerde feiten, concrete schulden, wel failliet verklaard, met aanstelling van mr. W.M.J. Saes tot curator.
De curator van de Holding heeft bij schrijven van 9 juli 2013 laten weten dat hij de bestuurder van aangeefsters slechts kort heeft kunnen bereiken, maar dat deze zich verder aan iedere vorm van medewerking onttrekt. De opvatting van de curator is, dat hij termen aanwezig acht om de beide vennootschappen failliet te verklaren, omdat deze verder – kortgezegd - voor de boedel van de Holding geen belang en geen enkele waarde hebben.
1.2.
In de eigen aangiftes wordt onder “schuldenlast” aangegeven “0” (nul). Aangeefsters noch mr. Saes doen de rechtbank anderszins summierlijk blijken van het bestaan van onbetaald gelaten vorderingen.
1.3.
Er zijn tot op de datum van aangifte geen jaarstukken van de in 2012 opgerichte vennootschappen opgemaakt, zodat de rechtbank zich via die weg geen beeld kan vormen over de verhouding van passiva en activa, alsmede het bestaan van eigen vermogen, en derhalve niet kan toetsen of wellicht daaruit kan blijken of sprake is van de situatie van opgehouden hebben te betalen.
1.4.
Dit betekent dat de situatie van opgehouden hebben te betalen niet kan worden vastgesteld en mitsdien niet aanwezig is en er geen rechtsgrond bestaat om tot faillietverklaring van aangeefsters over te gaan.
1.5.
De rechtbank wijst op art. 2:21 BW, meer in het bijzonder lid 4.
1.6.
Wat overigens door of namens aangeefsters en belanghebbende(n) is aangevoerd leidt niet tot een andere beslissing.

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
wijst de verzoeken tot faillietverklaring van voornoemde vennootschappen af.
Deze beschikking is gegeven op 16 juli 2013 door mr. J.J. Groen, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van de zaak kennis moet nemen.