ECLI:NL:RBLIM:2013:5042

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 september 2013
Publicatiedatum
30 augustus 2013
Zaaknummer
03/700338-11
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling

Op 2 september 2013 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde, die op dat moment gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost te Roermond. De rechtbank oordeelde dat het recidiverisico bij de veroordeelde onvoldoende kon worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden, omdat hij op dat moment geen huisvesting had. De rechtbank heeft de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor de duur van 120 dagen toegewezen, met als doel dat eerst de huisvesting geregeld moest worden voordat de overige voorwaarden konden worden gesteld.

De zaak werd behandeld tijdens een openbare terechtzitting op 19 augustus 2013, waar de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. Th.U. Hiddema, aanwezig waren. De officier van justitie had verzocht om uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling tot 11 december 2013, verwijzend naar een reclasseringsadvies van GGZ Reclassering Limburg. De verdediging voerde aan dat de vordering afgewezen moest worden, omdat de veroordeelde bereid was om zich te laten plaatsen bij de maatschappelijke opvang in Roermond, wat het recidiverisico zou verlagen.

De rechtbank concludeerde dat de vordering van de officier van justitie ontvankelijk was en dat de voorwaarden voor de voorwaardelijke invrijheidstelling niet konden worden vastgesteld zonder een oplossing voor de huisvesting. De rechtbank benadrukte dat de huisvesting een cruciaal aspect was voor het beperken van het recidiverisico. De beslissing om de vordering toe te wijzen werd genomen met inachtneming van de noodzaak om de huisvesting eerst te regelen, voordat de veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid kon worden gesteld. De rechtbank heeft de vordering toegewezen en bepaald dat de veroordeelde op 11 december 2013 voorwaardelijk in vrijheid zal worden gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700338-11 (vordering tot uitstel voorwaardelijke invrijheidstelling)
V.i.-zaaknummer: 99-000184-24
Rep.nummer: 356/13
Datum uitspraak: 2 september 2013
Tegenspraak
Beslissing van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken, op een vordering van de officier van justitie in het arrondissement Limburg.
De vordering houdt in dat de rechtbank beslist dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van
[veroordeelde],
geboren te [geboortegegevens],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, HvB Roermond te Roermond,
voor de duur van 120 dagen wordt uitgesteld.

1.Het onderzoek van de zaak

De rechtbank heeft de vordering behandeld tijdens de openbare terechtzitting van 19 augustus 2013.
Ter terechtzitting zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. Th.U. Hiddema, advocaat te Maastricht.
Voorts zijn ter terechtzitting gehoord:
  • [J.], reclasseringswerker van GGZ Reclassering Limburg en
  • [V.], procesmanager van het Veiligheidshuis Maastricht.

2.De beoordeling

2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij zijn vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor de duur van 120 dagen, te weten tot 11 december 2013. Hiertoe heeft hij verwezen naar het reclasseringsadvies d.d. 17 juni 2013 van GGZ Reclassering Limburg, opgemaakt door [J.] en naar de verklaringen die [J.] en [V.] ter terechtzitting hebben afgelegd. Hieruit blijkt volgens de officier van justitie dat de voorwaarden ter inperking van het recidiverisico niet kunnen worden bepaald.
2.2
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de verdediging aangevoerd dat de vordering dient te worden afgewezen, nu de veroordeelde heeft aangegeven dat hij alsnog geplaatst wil worden bij de maatschappelijke opvang in Roermond, Moveo. Door de combinatie van een dergelijke plaatsing en de afwezigheid van de gedetineerde partner van de veroordeelde is het recidiverisico afgenomen.
Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat het onderzoek ter terechtzitting dient te worden aangehouden, opdat de opvang bij Moveo wordt geregeld en eventuele nadere voorwaarden worden gesteld.
2.3
Het oordeel van de rechtbank
De officier van justitie is ontvankelijk in zijn vordering, nu deze tijdig is ingediend en de rechtbank niet is gebleken dat zich een omstandigheid voordoet die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staat. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat is verzuimd de door de wet voorgeschreven melding in de schriftelijke vordering te doen van de datum waarop de veroordeelde bij toewijzing van de vordering in vrijheid zal worden gesteld. Nu in de vordering wel de duur van het uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling is genoemd en de officier van justitie ter terechtzitting de betreffende datum heeft genoemd, begrijpt de rechtbank dat de vordering strekt tot uitstel van de voorwaardelijke veroordeling tot 11 december 2013.
Aan de veroordeelde is – bij één arrest en twee vonnissen in totaal – een gevangenisstraf opgelegd van drie jaren en acht weken. Op grond van artikel 15, lid 2, van het Wetboek van Strafrecht kan de veroordeelde aanspraak maken op voorwaardelijke invrijheidstelling, wanneer hij van deze gevangenisstraf tweederde deel heeft ondergaan. De begindatum van de detentie was 8 juli 2011. Dientengevolge zou de termijn van de voorwaardelijke invrijheidstelling hebben kunnen aanvangen op 13 augustus 2013.
Op grond van artikel 15d, eerste lid, aanhef en onder d, van het Wetboek van Strafrecht kan de voorwaardelijke invrijheidstelling worden uitgesteld indien door het stellen van voorwaarden het recidiverisico voor misdrijven onvoldoende kan worden ingeperkt.
Op grond van voornoemd reclasseringsadvies en de verklaring van [J.] ter terechtzitting, stelt de rechtbank vast dat
  • het recidiverisico voor misdrijven bij de veroordeelde onvoldoende kan worden ingeperkt, indien hij geen huisvesting heeft op het moment dat hij op vrije voeten komt;
  • ten aanzien van de overige probleemgebieden van de veroordeelde voorwaarden kunnen worden gesteld die het recidiverisico voor misdrijven voldoende inperken.
Ten aanzien van de huisvesting overweegt de rechtbank het volgende.
Tot het moment van de terechtzitting d.d. 19 augustus 2013 heeft de veroordeelde aangegeven dat hij slechts in aanmerking wil komen voor gezamenlijke huisvesting met zijn partner, die thans ook gedetineerd is. Zowel [J.] namens de reclassering als [V.] namens het Veiligheidshuis Maastricht heeft aangegeven dat de wens om gezamenlijk te worden gehuisvest binnen de maatschappelijke opvang een struikelblok vormt, omdat binnen de maatschappelijke opvang veelal geen plek is voor stellen. Mogelijk zouden de veroordeelde en zijn partner bij de crisisopvang van Moveo in Roermond terecht kunnen. Het is echter zeer de vraag of de partner van de veroordeelde, gelet op haar psychische problematiek, voor deze instelling een positieve indicatie krijgt.
Ter terechtzitting van 19 augustus 2013 heeft de veroordeelde aangegeven dat hij ook zonder zijn partner gehuisvest zou willen worden bij Moveo. Naar aanleiding hiervan heeft [J.] desgevraagd verklaard dat op korte termijn een intake bij Moveo geregeld zou kunnen worden. Indien naar aanleiding van deze intake blijkt dat de veroordeelde bij Moveo gehuisvest kan worden, dienen vervolgens de overige voorwaarden te worden bepaald. Dit zou snel kunnen gebeuren, aldus [J.].
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat op dit moment het recidiverisico bij de veroordeelde onvoldoende kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden, omdat de veroordeelde geen huisvesting heeft. De rechtbank is van oordeel dat eerst de huisvesting geregeld moet zijn en vervolgens de overige voorwaarden gesteld moeten worden, alvorens de veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid kan worden gesteld. De rechtbank zal de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor de duur van 120 dagen dan ook toewijzen.
De verdediging heeft ter terechtzitting subsidiair verzocht om aanhouding van de zaak, opdat gedurende de schorsing van het onderzoek ter terechtzitting de huisvesting wordt geregeld. Dit verzoek heeft de rechtbank ter terechtzitting afgewezen, omdat de officier van justitie heeft gesteld dat met de voorwaardelijke invrijheidstelling niet zal worden gewacht tot 11 december 2013, indien eerder blijkt dat de huisvesting geregeld kan worden en door het stellen van voorwaarden het recidiverisico voldoende kan worden ingeperkt. Aanhouding van de zaak heeft onder die omstandigheden geen meerwaarde.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de vordering toewijzen.

3.De beslissing

De rechtbank
- wijst de vordering van de officier van justitie toe;
- bepaalt dat de veroordeelde op 11 december 2013 voorwaardelijk in vrijheid zal worden gesteld.
Aldus gegeven door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. P.W.E.C. Pulles en mr. P.H.M. Kuster, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Goevaerts, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 september 2013.
Buiten staat
Mr. P.W.E.C. Pulles is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700338-11 (vordering tot uitstel voorwaardelijke invrijheidstelling)
V.i.-zaaknummer: 99-000184-24
Rep.nummer: 356/13
Proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 2 september 2013 in de zaak tegen:
[veroordeelde],
geboren te [geboortegegevens],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, HvB Roermond te Roermond,
hierna te noemen: Caris.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
Caris is in de zaal van de zitting aanwezig. Ter zitting van 19 augustus 2013 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
De rechter spreekt de beslissing uit.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr. Th.U. Hiddema, advocaat te Maastricht.