In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Limburg, ging het om een geschil over planschadevergoeding. Eiser, eigenaar van een woning in Weert, had een verzoek ingediend om tegemoetkoming in de schade die hij stelde te lijden als gevolg van twee planologische veranderingen. De rechtbank oordeelde dat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert, terecht had vastgesteld dat er sprake was van twee afzonderlijke besluiten die elk een planologische schade veroorzaakten. Dit leidde tot de vraag of verweerder twee keer een aftrek van het normaal maatschappelijk risico had mogen toepassen. De rechtbank concludeerde dat dit inderdaad het geval was, omdat de schadeveroorzakende besluiten elk hun eigen peildatum hadden en dus afzonderlijk beoordeeld moesten worden. Eiser had aangevoerd dat er in feite sprake was van één stedenbouwkundig plan, maar de rechtbank verwierp dit argument. De rechtbank benadrukte dat de wetgeving, in dit geval de Wet ruimtelijke ordening (Wro), duidelijk voorschrijft dat voor elk besluit een eigen schadeberekening moet worden gemaakt. Eiser had bovendien de mogelijkheid om tijdig een verzoek in te dienen om de dubbele aftrek te voorkomen, maar had dit nagelaten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder om het bezwaar ongegrond te verklaren. De uitspraak werd gedaan op 6 september 2013, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.